24 JUNI 1996. - Decreet houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-08-1996 en tekstbijwerking tot 02-08-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Verlof wegens opdracht.
Art. 5, 5/1, 5/2, 6, 6bis, 7-14, 14bis, 15-17, 17bis, 17ter, 17quater
HOOFDSTUK III. - Terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht.
Art. 18-30
HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepaling.
Art. 31
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 32-35
1967022807 1967120801 1968102119 1969032202 1971102501 1974011503 1974011851 1976070807 1979072723 1981001103 1982100221 1983010582 1984021111 1985010849 1986021186 1989027847
1996029308 1996029331 1996029411 1996083050 1997029433 1998029007 1998029120 1999029309 1999029457 2000029304 2007029347 2013029552
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Artikel 1.Dit decreet geldt voor de vastbenoemde of geworven personeelsleden, in actieve dienst of ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, bedoeld in de wetten van 22 juni 1964 betreffende het statuut van het personeel van het rijksonderwijs, 1 april 1960 betreffende de PMS-centra, 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving en 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs.
(Voor de toepassing van dit decreet kunnen de leden van het stagedoend personeel niet gelijkgesteld worden met de leden van het personeel dat benoemd of aangeworven in vast verband is.) <DFG 2007-12-13/54, art. 92, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
[1 Voor de toepassing van dit decreet, in het kader van de toepassing van het sectoraal subprogramma " Comenius " van het Programma voor een leven lang leren, worden de tijdelijk benoemde of aangeworven personeelsleden gelijkgesteld met de in vast verband benoemde of aangeworven personeelsleden.]1
----------
(1)<DFG 2012-07-12/31, art. 46, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
Art.2. De Regering kan de in art. 1 bedoelde personeelsleden een opdracht verlenen waarvan ze duur en aard bepaalt. Als de duur of de aard van de opdracht niet verenigbaar is met de normale uitoefening van het hoofdambt in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, kan de Regering verlof wegens opdracht verlenen overeenkomstig hoofdstuk II.
Elke opdracht, toegewezen aan een wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid, is het voorwerp van een overeenkomstig hoofdstuk II verleend verlof.
Art.3. Het personeelslid, met verlof wegens opdracht of ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht, blijft, als hij ter beschikking gesteld was wegens ontstentenis van betrekking, onderworpen aan de reglementsbepalingen inzake reaffectatie, voorlopige terugroeping in actieve dienst, wedertewerkstelling en terugroeping in dienst.
Art.4. In dit decreet verstaat men onder terug te betalen wedde, weddetoelage, wachtwedde of wachtweddetoelage de netto wedde, weddetoelage, wachtwedde of wachtweddetoelage, verhoogd met de bedrijfsvoorheffing en de sociale bijdragen ten laste van werknemer en werkgever.
HOOFDSTUK II. - Verlof wegens opdracht.
Art.5.§ 1. De Regering kan de in art. 1 bedoelde personeelsleden verlof wegens opdracht toekennen als de opdracht regelmatig en doorlopend vervuld wordt :
1° bij diensten, commissies, examencommissies en raden van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met onderwijs, of PMS-centra [3 bij de Académie de recherche et d'enseignement supérieur]3 en bij de kabinetten van de Ministers van de Franse Gemeenschap, of
2° bij een representatieve organisatie van inrichtende machten van het onderwijs, erkend door de Regering van de Franse Gemeenschap [4 of van de autonome inrichtende macht van het ingerichte onderwijs]4, of
3° bij een door de Regering van de Franse Gemeenschap erkende ouder- of studentenvereniging,
[4° [2 van een steun- en begeleidingscel van onderwijs, door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd, die is opgericht bij het decreet van 28 maart 2019 betreffende de steun- en begeleidingscellen voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, en het statuut van de steun- en begeleidingsadviseurs.]2] of
5° in het kader van een specifiek programma met pedagogische inslag of in rechtstreeks verband met het onderwijs, bepaald door de Regering of de Raad van de Franse Gemeenschap. <DFG 2007-03-08/46, art. 197, 1°, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Dit verlof kan toegekend worden voor de helft van het aantal uren of lestijden, vereist voor het voltijds ambt, behalve als de opdracht in een kabinet vervuld wordt of als het personeelslid ter beschikking gesteld was wegens ontstentenis van betrekking.
Het wordt bezoldigd of gesubsidieerd en wordt gelijkgesteld met actieve dienst.
§ 2. [2 Het totale aantal verlofdagen en het aantal verloven per affectatie voor opdracht die overeenkomstig het eerste lid worden toegekend, worden door de Regering vastgesteld. Deze getallen worden uitgedrukt in volledige opdrachten.]2
§ 3. Verloven met opdracht, toegekend krachtens andere wetteksten dan dit decreet, worden aangerekend op de krachtens § 2 bepaalde getallen.
§ 4. Het personeelslid, vast benoemd of geworven voor minder uren of lestijden dan nodig voor een voltijds ambt, maar voor meer dan een halve opdracht, kan verlof zonder wedde bekomen.
Dit verlof telt voor één eenheid bij de berekening van de in § 2 bedoelde aantallen zo het betrekking heeft op de volledige opdracht waarvoor het personeelslid vast benoemd of geworven is.
§ 5. De wedde of weddetoelage van personeelsleden met verlof wegens opdracht krachtens § 1, komt ten laste van de Franse Gemeenschap.
----------
(1)<DFG 2009-12-17/57, art. 15, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DFG 2019-03-28/43, art. 26, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(3)<DFG 2021-07-19/12, art. 70,1°, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(4)<DFG 2021-07-19/12, art. 70,2°, 024; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art. 5/1. [1 § 1. Een welbepaald verlof kan worden toegekend aan het personeelslid dat mobiliteit wil verrichten in het kader van het sectoraal subprogramma " Comenius " van het Programma voor een leven lang leren.
In afwijking van artikel 2, behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de inrichtende macht of de Regering, wordt dat verlof van rechtswege toegekend voor de duur van de betrokken mobiliteit, wanneer het " Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie " (Franstalig Agentschap voor een leven lang leren) het personeelslid een beurs heeft toegekend op een aanvraag die wordt geformuleerd of goedgekeurd door het inrichtingshoofd waaronder het ressorteert, of diens afgevaardigde :
1° ofwel om cursussen voortgezette opleiding te volgen :
2° ofwel om een studie- en voorbereidingsbezoek te verrichten met het oog op een Comenius Schoolpartnerschap, een Comenius Regio Partnerschap, een project voor de individuele mobiliteit van de leerlingen, een multilateraal project of een multilateraal netwerk.
In afwijking van artikel 2, behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande weigering van de inrichtende macht of de Regering, wordt dat verlof toegekend op een aanvraag die wordt geformuleerd of goedgekeurd door het inrichtingshoofd waaronder het ressorteert, of diens afgevaardigde, door de Directeur van het " Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie " (Franstalig Agentschap voor een leven lang leren), of diens afgevaardigde, wanneer het verlof wordt toegekend :
1° in het kader van een schoolpartnerschap;
2° in het kader van een Comenius regio project.
Wanneer het personeelslid zijn ambt uitoefent binnen verschillende door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen, moet het de toestemming van elk van de inrichtingshoofden waaronder het ressorteert of van hun afgevaardigde krijgen.
§ 2. In afwijking van de bepalingen van paragraaf 1, is de schriftelijke en voorafgaande toestemming van de algemene dienst voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, van de inrichtende macht, voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs, vereist voor elke mobiliteit die door een inrichtingshoofd wordt verricht.
De toestemming van de algemene dienst voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs of van de inrichtende macht bedoeld in het vorige lid kan niet worden gegeven door het inrichtingshoofd zelf als vertegenwoordiger van de inrichtende macht, behalve als hem uitdrukkelijk delegatie werd verleend om dit te doen.
§ 3. Het in dit artikel bedoelde verlof wordt bezoldigd of gesubsidieerd en met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2012-07-12/31, art. 47, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
Art.5/2. [1 § 1. Op aanvraag van de inrichtende macht kan de minister heel uitzonderlijk een welbepaald verlof toekennen aan het personeelslid dat vrijwillig mobiliteit wil verrichten in het kader van een samenwerkingsprogramma met humanitaire doeleinden en/of internationale handel dat niet deel uitmaakt van het sectoraal subprogramma " Comenius " bedoeld in artikel 5/1, § 1.
§ 2. Het verlof bedoeld in de vorige paragraaf wordt bezoldigd of gesubsidieerd en met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2019-05-03/38, art. 24, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art.6.§ 1. De Regering kan de in art. 1 bedoelde personeelsleden verlof toekennen voor een opdracht die regelmatig en doorlopend wordt uitgeoefend, buiten het kader van de opdrachten bedoeld in art. 5, § 1, 1° tot [2 3° en 5°]2, mits die opdracht :
1° betrekking heeft op het onderwijs of de PMS-begeleiding, of uitgeoefend wordt :
2° in het kabinet van een minister of staatssecretaris van de federale Staat, van de ministervoorzitter of van een minister van een Gewest, een andere Gemeenschap dan de Franse Gemeenschap, van een Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van een lid van het college van de Franse, Vlaamse of gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, of
3° bij een erkende politieke fractie van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat of de Raden of Assemblées van de Gemeenschappen of Gewesten, of
4° in het kabinet van de Koning, of
5° in het kader van en volgens de voorwaarden van de wet van 29 maart 1965 betreffende de terbeschikkingstelling van de jeugdorganisaties voor leerkrachten, en van de uitvoeringsbesluiten, of
6° bij een organisatie voor permanente opvoeding, erkend [3 op grond van het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding]3, of van een instelling erkend [3 op grond van het decreet van de Franse gemeenschapscommissie van 27 april 1995 betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling of op grond van het decreet van het Waalse Gewest van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socio-professionele inschakeling]3, of
7° wordt uitgeoefend binnen een door de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde inrichting.]1
[2 8° wordt uitgeoefend via een steun- en begeleidingscel van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, die is opgericht door het decreet van 28 maart 2019 betreffende de steun- en begeleidingscellen voor het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd, en het statuut van de steun- en begeleidingsadviseurs.]2
Dat verlof kan toegekend worden voor de helft van het aantal uren of lestijden, vereist voor een voltijds ambt in de sub 1° bedoelde gevallen behalve als het toegekend wordt aan een wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid.
§ 2. Het krachtens § 1 toegekende verlof wegens opdracht wordt bezoldigd of gesubsidieerd en met dienstactiviteit gelijkgesteld.
De wedde(toelage), verhoogd met de aan het personeel toegekende vergoedingen en toelagen, wordt om de 3 maanden door de Franse Gemeenschap teruggevorderd van de organisatie, het kabinet of de fractie waar de opdracht uitgeoefend wordt.
Bovendien is een retributie, gelijk aan een percentage van de wedde(toelage), aan de Franse Gemeenschap verschuldigd.
De Regering bepaalt dat percentage, begrepen tussen 2 en 10 %.
De wedde(toelage), verhoogd met de vergoedingen en toelagen en met de retributie aan de Franse Gemeenschap, wordt aan deze terugbetaald binnen de 6 weken na de overzending van de schuldvordering.
Bij niet-betaling binnen deze termijn zendt de Franse Gemeenschap, bij aangetekend schrijven, een aanmaning aan de schuldenaar.
De niet-terugbetaling van de opgevraagde bedragen binnen 14 dagen na de aanneming maakt ambtshalve een einde aan het verlof wegens opdracht.
(De wachtwedde of de wachtweddetoelage, verhoogd met alle aan de personeelsleden toegekende toelagen en vergoedingen, wordt aangerekend op de specifieke basisallocatie voor het betrokken onderwijsniveau.
De Regering van de Franse Gemeenschap richt de nodige specifieke basisallocaties op.) <DFG 1999-02-08/37, art. 113, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
§ 3. Als op de datum van verzending van de schuldvordering een toelage voor personeelsuitgaven door de Franse Gemeenschap verschuldigd is aan de schuldenaar van de krachtens § 2, 2e en 3e lid, verschuldigde bedragen, vangt de in § 2, 5e lid bedoelde termijn pas aan op de datum van betaling van die toelagen.
§ 4. De Regering bepaalt het totaal aantal en het aantal, per bestemming, van de verloven wegens opdracht toegekend krachtens § 1, 1° tot [2 6° en 8°]2.
Die aantallen zijn uitgedrukt in volledige opdrachten.
(Het globaal aantal kan niet lager zijn dan 243. Het kan door de Regering verhoogd worden tegen maximaal 20 p.c.) <DFG 2007-03-08/46, art. 197, 3°, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(Het in lid 3 bedoelde totaal aantal omvat echter niet de verloven wegens opdracht toegekend in het kader van de opleiding tijdens de loopbaan.) <DFG 2002-12-19/54, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
§ 5. Verloven met opdracht krachtens andere wetsbepalingen dan dit decreet worden aangerekend op in de krachtens § 4 bepaalde aantallen.
§ 6. Een personeelslid, vast benoemd of geworven voor minder uren of lestijden dan vereist voor een voltijds ambt, maar voor meer dan een halve opdracht, kan verlof wegens opdracht bekomen.
Het in het 1e lid bedoelde verlof wegens opdracht geldt voor één eenheid bij de berekening van de in § 4 bedoelde aantallen als het betrekking heeft op de volledige opdracht waarvoor de vaste benoeming of opdracht geldt.
----------
(1)<DFG 2014-04-11/25, art. 156, 017; Inwerkingtreding : 29-06-2014>
(2)<DFG 2019-03-28/43, art. 27, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(3)<DFG 2024-01-18/27, art. 61, 026; Inwerkingtreding : 21-02-2024>
Art. 6bis.[1 [2 De Regering kan een verlof voor opdracht toekennen aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden die op regelmatige en ononderbroken basis worden ingezet in de steun- en begeleidingscellen zoals bedoeld in artikel 3 van het decreet van 28 maart 2019 betreffende de steun- en begeleidingscellen voor het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd wordt en het statuut van de steun- en begeleidingsadviseurs.]2
Het krachtens het eerste lid toegekende verlof wegens opdracht wordt bezoldigd of gesubsidieerd en met een periode dienstactiviteit gelijkgesteld.
De wedde of de weddesubsidie, verhoogd met alle vergoedingen en toelagen toegekend aan de personeelsleden, wordt echter aan de Franse Gemeenschap teruggestort in verhouding tot het aantal lestijden/leraar dat overeenstemt met het ambt dat het personeelslid met verlof wegens opdracht in zijn oorspronkelijke inrichting uitoefende. De lestijden/leraar die voor terugstorting in aanmerking komen, zijn deze die worden voortgebracht door de toepassing van artikel 21, § 1, van het voormelde decreet van 29 juli 1992. In geval van een personeelslid dat een selectieambt of een bevorderingsambt in zijn oorspronkelijke inrichting uitoefent, wordt het aantal lestijden/leraar die aan de Franse Gemeenschap worden teruggestort op 24 vastgesteld voor alle ambten, behalve voor de inrichtingshoofden van de hoogste graad waarvoor het aantal lestijden/leraar op 28 lestijden wordt vastgesteld.
De Regering bepaalt bij besluit, om de vijf jaar, een maximumaantal lestijden bedoeld in het derde lid die kunnen worden besteed aan de toepassing en uitvoering van deze bepaling.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2013-10-17/03, art. 19, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
(2)<DFG 2019-03-28/43, art. 28, 022; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art.7.[1 De verloven wegens opdracht voor personeelsleden, vervangen door gesubsidieerde contractuelen of personen aangeworven in het kader van de steunmaatregelen voor bevordering van de tewerkstelling, zijn niet begrepen in het totaal aantal bedoeld in de art. 5, § 2, en 6, § 4. Het aantal per net mag niet hoger zijn dan een door de Regering bepaald percentage van het aantal gesubsidieerde contractuelen of personen aangeworven in het kader van de steunmaatregelen voor bevordering van de tewerkstelling, aan het net toegekend.]1
De in eerste lid 1 bedoelde percentage wordt jaarlijks vastgesteld door de regering.
----------
(1)<DFG 2014-04-11/25, art. 157, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
Art.8.[1 In afwijking van de artikelen 5, § 1, en 6, § 1, van dit decreet :
a. kunnen de verloven wegens opdracht, toegekend aan de opleiders, belast met de opleiding tijdens de loopbaan krachtens het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het gespecialiseerd onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan en het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs, een aantal uren tellen dat lager is dan het aantal dat vereist is voor het ambt met volledige daagtaak, waarbij het niet lager kan zijn dan één vijfde van dat vereiste aantal;
b. kunnen de verloven wegens opdracht, toegekend aan de personen die aangesteld worden als lid van de werkgroepen bedoeld in de artikelen 9, 22, 36/4 en 36/12 van het decreet van 2 juni 2006 betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs, betrekking hebben op prestaties die gelijk zijn aan [3 tot 6 lestijden per week voor personen die in het basisonderwijs werkzaam zijn, tot 5 lestijden per week voor personen die in het lager secundair onderwijs werkzaam zijn en tot 4 lestijden per week voor personen die in het hoger secundair onderwijs werkzaam zijn, voor de hele duur van die opdracht]3;]1
[2 c. [5 kunnen de verloven wegens opdrachten, toegekend aan personen die aangesteld worden bij de de Algemene Dienst opvoedingsdigitalisering in het kader van de opdrachten respectievelijk bedoeld in de artikelen 2 en 5 van het decreet van 13 juli 2016 houdende organisatie van het afstandsonderwijs via e-learning van de Franse Gemeenschap, in de artikelen 120 en 120decies van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, zoals gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2022 en in artikel 87 van het programmadecreet van 14 juli 2021 houdende verschillende maatregelen inzake de bestrijding van de coronacrisis, het Europees herstelplan, de Kansengelijkheid, de Schoolgebouwen, Wallonie-Bruxelles Enseignement, de Vrouwenrechten, het Hoger Onderwijs, het Wetenschappelijk Onderzoek, de Non-profitsector, het Onderwijs en de Begrotingsfondsen, kunnen worden toegekend in een punctueel en bepaald kader en kunnen betrekking hebben op een aantal lestijden dat kleiner is dan het aantal dat vereist is voor de functie met volledige prestaties, zonder dat dit echter, in het geval van onderwijs voor sociale promotie, minder dan 40 lestijden kan zijn voor de hele duur van deze opdracht;]5]3.]2
[4 d. kunnen de verloven wegens opdracht, toegekend voor de uitoefening van de opdracht van preventieadviseur betrekking hebben op een aantal lestijden dat lager is dan dat verworven voor het ambt met volledige prestaties zonder lager te zijn dan 6 lestijden per week voor de personen met prestaties in het basisonderwijs, 5 lestijden per week voor de personen met prestaties in het lager secundair onderwijs en 4 lestijden per week voor de personen met prestaties in het hoger secundair onderwijs, voor de hele duur van deze opdracht.]4
----------
(1)<DFG 2016-03-24/18, art. 18, 018; Inwerkingtreding : 15-04-2016>
(2)<DFG 2017-11-23/23, art. 7, 019; Inwerkingtreding : 25-11-2017>
(3)<DFG 2018-07-11/29, art. 66, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
(4)<DFG 2019-05-03/38, art. 2, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(5)<DFG 2024-05-16/79, art. 80, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Art.9. De in de art. 5 en 6 bedoelde verloven gelden voor ten hoogste 2 jaar en mogen verlengd worden, telkens voor ten hoogste 2 jaar. Dit geldt niet voor verloven wegens opdracht in het kabinet van een minister of staatssecretaris of in een jeugdorganisatie.
De Regering kan voortijdig een einde maken aan het verlof wegens opdracht, op verzoek van het personeelslid, zijn inrichtende macht of de instelling waar hij zijn opdracht vervult.
Art.10. Voor verlof met opdracht krachtens de art. 5 en 6 is de voorafgaande instemming van de inrichtende machten vereist voor personeel van het gesubsidieerd onderwijs.
Art.11. (Opgeheven) <DFG 1999-02-08/37, art. 112, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art.12. (Opgeheven) <DFG 1999-02-08/37, art. 112, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art.13. (Opgeheven) <DFG 1999-02-08/37, art. 112, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art.14.In afwijking van art. 1 kan het personeelslid, ter beschikking gesteld wegens ziekte, [2 of slachtoffer van een werkongeval of beroepsziekte]2 voor wie de medisch-sociale rijksdienst bevestigt dat hij geen onderwijsopdracht of geen begeleidingsopdracht in een PMS-centrum kan uitoefenen, maar die geschikt is voor een administratieve functie, verlof wegens opdracht aanvragen.
[1 In dat geval, in afwijking van artikel 5, § 1, tweede lid, 1° tot 5°, kan dat verlof worden uitgeoefend bij een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde inrichting [3 , bij een inrichtende macht of een ander beheercentrum zoals bepaald in de artikelen 114 en volgende van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs.]3.
De opdracht van het in dit lid bedoelde personeelslid moet gezamenlijk door de inrichtende macht en het personeelslid worden goedgekeurd en moet aan de gezondheidstoestand van het personeelslid worden aangepast. De opdracht moet trouwens passen in het kader van het inrichtingsproject en een werkelijke meerwaarde zijn voor dat project.
In afwijking van artikel 9, kan het verlof wegens opdracht toegekend aan het in dit artikel bedoelde personeelslid alleen voor een maximumperiode van één jaar, hernieuwbaar per periode van hoogstens één jaar, worden toegekend. [4 ...]4.]1
Dat verlof wordt niet aangerekend op de krachtens de art. 5, § 2 en 6, § 4 bepaalde aantallen.
----------
(1)<DFG 2014-04-11/25, art. 158, 017; Inwerkingtreding : 29-06-2014>
(2)<DFG 2018-07-11/29, art. 67, 020; Inwerkingtreding : 01-03-2017>
(3)<DFG 2019-05-03/38, art. 26, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(4)<DFG 2024-01-18/27, art. 62, 026; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
Art.14bis.[1 In afwijking van artikel 1, kan het personeelslid ter beschikking gesteld wegens ziekte [2 die door het Staatsbureau voor medische en sociale diensten tijdelijk ongeschikt is verklaard voor de uitoefening van zijn ambt]2 dat een re-integratieplan heeft gevolgd in overeenstemming met hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de Codex over het welzijn op het werk in het kader van een tijdelijke ongeschiktheid voor de uitoefening van zijn functie een verlof wegens opdracht vragen [2 ...]2 om het re-integratieplan uit te voeren.
De opdracht wordt uitgevoerd bij de inrichtende macht die het re-integratieplan heeft opgesteld en moet kaderen in het pedagogische project van deze laatste.
Het verlof wegens opdracht waarvan sprake in dit artikel, wordt toegekend voor het lopende academisch of schooljaar en kan worden verlengd na een nieuw onderzoek en nieuwe toestemming [2 van het organisme dat door de regering van de Franse Gemeenschap belast is met het toezicht op de afwezigheden wegens ziekte of gebrek]2 [3 , na gunstig advies van de behandelend arts van het personeelslid]3. Het is in alle gevallen beperkt tot de geldigheidsduur van het re-integratieplan.
In afwijking van het vorige lid, loopt het verlof wegens opdracht voortijdig en van rechtswege af op de datum waarop de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van mening is dat het re-integratietraject moet worden beëindigd.
Het verlof wegens opdracht mag alleen worden toegekend als de inrichtende macht over geen enkel organiek ambt beschikt dat aan het betreffende personeelslid kan worden toegewezen met inachtneming van de statutaire regels en waarmee het re-integratieplan bedoeld in lid 1 kan worden uitgevoerd.
Het verlof wegens opdracht dat aan het personeelslid waarvan sprake in lid 1 wordt toegekend, wordt niet toegevoegd aan de vastgelegde aantallen krachtens artikel 6, § 4.]1
[3 Voor de toepassing van het derde lid kan het personeelslid, als het advies van de huisarts van het personeelslid verschilt van het advies van de instelling die door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt belast met de controle op de afwezigheid wegens ziekte, kan het personeelslid een beroep indienen bij een deskundig arts zoals beschreven in de artikelen 11 tot en met 17 van het decreet van 22 december 1994 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs.]3
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2021-07-19/12, art. 71, 024; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(2)<DFG 2022-02-24/18, art. 121, 025; Inwerkingtreding : 22-04-2022>
(3)<DFG 2024-01-18/27, art. 63, 026; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
Art.15. De Regering kan beslissen, de uurregeling en de vakantieregeling van het personeel van de diensten van de Franse Gemeenschap toepasselijk te maken op het personeelslid dat verlof wegens opdracht bekomt.
Art.16. Reis- en verblijfkosten, waarvan het bedrag bepaald wordt door de Regering, kunnen vergoed worden voor de personeelsleden met verlof wegens opdracht.
De Regering regelt de vaststelling van de administratieve standplaats van die personeelsleden.
Art.17.Verlof wegens opdracht waarvan de duur één maand niet te boven gaat [1 of dat wordt toegekend in het kader van het sectoraal subprogramma " Comenius " van het Programma voor een leven lang leren]1, valt buiten de quota's bedoeld in de art. 5, § 2 en 6 § 4. Voor de berekening van de maand bedoeld in het le lid komen alle verloven wegens opdracht en terbeschikkingstellingen wegens bijzondere opdracht in aanmerking waarvan de duur minder dan één maand bedraagt en die in één schooljaar toegekend werden aan het personeelslid.
----------
(1)<DFG 2012-07-12/31, art. 48, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
Art. 17bis.<Ingevoegd bij DFG 2001-12-20/64, art. 43; Inwerkingtreding : 01-02-2002> De betrekking waarvan het personeelslid met verlof wegens opdracht houder is, wordt vacant wanneer dit verlof zes opeenvolgende jaren duurt.
Als het personeelslid een nieuw verlof wegens opdracht toegestaan wordt zonder dat deze zijn functie niet daadwerkelijk heeft heropgenomen gedurende minstens een schooljaar, wordt de duur van dit nieuw verlof gecumuleerd met deze van het vorige verlof wegens opdracht.
Voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde zes opeenvolgende jaren wordt eveneens rekening gehouden met ieder verlof naast het politiek verlof, moederschapsverlof, opvangverlof met het oog op adoptie of officieuze voogdij, wegens vakbondsactiviteit, wegens een activiteit in een ministerieel kabinet, om tijdelijk een andere functie waar te nemen in het onderwijs buiten het universitair onderwijs, wegens ziekte of invaliditeit of wegens loopbaanonderbreking, die volgt op of voorafgaat aan het verlof wegens opdracht behalve als het personeelslid, tussen dit laatste verlof en het ander verlof, zijn werk gedurende minstens een schooljaar opnieuw daadwerkelijk aangevat heeft.
De voorgaande leden zijn niet van toepassing op de verloven wegens opdracht toegestaan op de ministeriële kabinetten van de Franse Gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, tweede lid, 1°, op de verloven wegens opdracht toegestaan krachtens artikel 6, § 1, eerste lid, 2° tot 4°, noch op de personeelsleden die zijn bedoeld in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 houdende vaststelling van het maximumaantal personeelsleden met verlof wegens opdracht die onontbeerlijk worden geacht voor de interne organisatie van het onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de representatieve organen van het gesubsidieerd onderwijs, met toepassing van artikel 43bis van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen met toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.
(Nochtans, in afwijking van het vierde lid, als het personeelslid bedoeld in het vierde lid ten minste 60 jaar oud is, ten minste 30 jaar diensten telt die in aanmerking komen voor de opening van het recht op pensioen en erom vraagt, zijn de eerste tot de derde leden van toepassing.) <DFG 2006-07-20/66, art. 77, 009; Inwerkingtreding : 04-09-2006>
[1 In afwijking van het eerste lid wordt de betrekking waarvan een personeelslid titularis is en dat met opdrachtverlof is als bedoeld in artikel 14 vacant op de eerste werkdag van de maand die volgt op de kennisgeving van de ongeschiktheid door de Office médico-social, indien deze ongeschiktheid van blijvende aard is.]1
----------
(1)<DFG 2020-07-17/30, art. 9, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Art. 17ter.<Ingevoegd bij DFG 2001-12-20/64, art. 44; Inwerkingtreding : 01-02-2002> Wanneer het zijn activiteiten hervat, keert het personeelslid met verlof wegens opdracht, onderworpen aan het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, terug naar een betrekking in zijn inrichting die overeenstemt met zijn ambt waarin hij werd benoemd, als deze betrekking vacant is en niet is ingenomen door een prioritair tijdelijke.
Het personeelslid met verlof wegens opdracht, onderworpen aan het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs of aan het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, keert terug naar zijn betrekking als hij vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 17bis niet werd vervangen door een benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid.
Het personeelslid met verlof wegens opdracht, zoals bedoeld in de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra of in het koninklijk besluit van 27 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, keert terug naar zijn betrekking als het vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 17bis niet werd vervangen door een personeelslid dat tot de stage is toegelaten, benoemd is of in vast verband aangeworven.
[Het personeelslid met verlof wegens opdracht, onderworpen aan Titel I van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en leraars godsdienst keert terug naar zijn betrekking als het vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 17bis niet werd vervangen door een benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid.] <DFG 2006-03-10/60, art. 114, 1°, 008; Inwerkingtreding : 10-03-2006>
Het personeelslid met verlof wegens opdracht, onderworpen aan de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, keert terug naar zijn betrekking als het vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 17bis niet werd vervangen door een benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid.
Het personeelslid met verlof wegens opdracht, onderworpen aan het decreet van 24 juli 1997 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen, keert terug naar zijn betrekking als het vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 17bis niet werd vervangen door een benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid.
[Het lid van het administratief personeel op verlof wegens opdracht onderworpen aan het decreet van ... (Justel past bij : 12 mei 2004) tot vaststelling van het statuut van de leden van het administratief personeel en van het en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel in de onderwijsinrichtingen geregeld door de Franse Gemeenschap keert terug naar zijn betrekking indien hij niet werd vervangen voor de heropname van de activiteit ter uitvoering van artikel 17bis, door een lid van het administratief personeel dat wordt toegelaten tot de stage of in vast verband is benoemd.] <DFG 2004-05-12/76, art. 329, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[Het administratief personeelslid dat in verlof wegens opdracht is en [1 dat onderworpen is aan het decreet van 20 juni 2008 betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde Hogescholen, Hogere Kunstscholen en Hogere Instituten voor architectuur]1, bekleedt opnieuw zijn betrekking indien het niet vervangen werd voor zijn diensthervatting met toepassing van artikel 17bis, door een vastbenoemd of in vast verband aangeworven personeelslid.] <DFG 2008-06-20/52, art. 158, 1°, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2008>
----------
(1)<DFG 2009-02-19/51, art. 16, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2009>
Art. 17quater. <Ingevoegd bij DFG 2001-12-20/64, art. 45; Inwerkingtreding : 01-02-2002> Het personeelslid dat vervangen werd, overeenkomstig artikel 17ter, wordt bij gebrek aan betrekking ter beschikking gesteld de dag nadat zijn verlof wegens opdracht ten einde loopt.
HOOFDSTUK III. - Terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht.
Art.18. § 1. De Regering kan aan de in art. 1 bedoelde personeelsleden een terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht toekennen voor opdrachten voor de federale Regering, de Regering van een Gemeenschap of Gewest, een buitenlandse Regering, een internationale instelling, een Europese school, een Belgisch of buitenlands openbaar bestuur, een wetenschappelijke of kunstinstelling, een instelling voor wetenschappelijk onderzoek of een privé-instelling.
§ 2. Het aantal van die terbeschikkingstellingen wordt door de Regering bepaald.
Het mag niet hoger zijn dan 150 en wordt in volledige opdrachten uitgedrukt.
(Het omvat echter niet de terbeschikkingsstellingen voor de uitoefening van een bijzondere opdracht bij een Europese School.) <DFG 2002-12-19/54, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
§ 3. Een personeelslid, vast benoemd of geworven, voor minder uren of lestijden dan vereist voor een ambt met volledige prestaties, maar voor meer dan een halve opdracht, kan die terbeschikkingstelling bekomen.
Ze geldt voor één eenheid in de berekening van het in § 2 bedoelde aantal als ze de volledige opdracht betreft waarvoor de betrokkene vast benoemd of geworven is.
Art.19. De in art. 18 bedoelde terbeschikkingstellingen worden toegekend voor ten hoogste 2 jaar en zijn vernieuwbaar voor perioden van ten hoogste 2 jaar.
De Regering kan aan de terbeschikkingstelling voortijdig een einde maken op verzoek van het personeelslid, zijn inrichtende macht of de instelling waar hij zijn opdracht vervult.
Art.20. Terbeschikkingstellingen wegens bijzondere opdracht hangen af van de voorafgaande toelating van de inrichtende machten wanneer het gaat om personeel van het gesubsidieerd onderwijs.
Art.21. In afwijking van art. 1 kan een personeelslid met terbeschikkingstelling wegens ziekte waarvan de medische-sociale rijksdienst vastgesteld heeft dan hij ongeschikt is om een ambt uit te oefenen in het onderwijs of voor PMS-begeleiding, maar geschikt is voor een administratieve functie, een terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht aanvragen.
Die terbeschikkingstelling wordt niet aangerekend op het aantal bepaald krachtens art. 18, § 2.
Art.22. Het personeelslid, ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht, geniet geen wachtwedde(toelage) behalve als de Regering, de instelling, het bestuur of de inrichting bedoeld in art. 18, § 1, ten bate waarvan de opdracht vervuld wordt, driemaandelijks dat wachtgeld, verhoogd met alle vergoedingen en toelagen, terugbetaalt.
Een retributie overeenstemmend met een percentage van het wachtgeld, is bovendien aan de Franse Gemeenschap verschuldigd.
De Regering bepaalt dat percentage, begrepen tussen 2 en 10 %.
Het wachtgeld, verhoogd met alle vergoedingen en toelagen en met de retributie, moet terugbetaald worden aan de Franse Gemeenschap binnen 6 weken na het verzenden van de schuldvordering.
(Lid niet vertaald, zie Franse versie)
Bij niet-betaling van de gevorderde bedragen binnen 15 dagen na de aanmaning komt er ambtshalve een einde aan de terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht.
Als bij het verzenden van de schuldvordering, de Gemeenschap nog een toelage voor personeelskosten verschuldigd is aan de schuldenaar van de bedragen, gevorderd krachtens het le en het 2e lid, gaat de in het 4e lid bedoelde termijn pas in bij de betaling van die toelagen.
(De wachtwedde of de wachtweddetoelage, verhoogd met alle eventueel toegekende toelagen en vergoedingen, wordt aangerekend op de specifieke basisallocatie voor het betrokken onderwijsniveau.
De Regering van de Franse Gemeenschap richt de nodige specifieke basisallocaties op.) <DFG 1999-02-08/37, art. 114, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art.23. De duur van de terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht, met wachtgeld, mag in eenmaal of meermaals de duur van de voor het rustpensioen van de betrokkene in aanmerking komende diensten niet te boven gaan. Dat geldt niet voor personeelsleden ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht in een Europese school of een buitenlandse universiteit.
Voor de berekening van de duur van bedoelde diensten komen niet in aanmerking :
1° de legerdienst die het personeelslid volbracht voor zijn opneming in een federaal, gemeenschaps- of gewestbestuur, in het onderwijs of in de PMS-centra;
2° de perioden van terbeschikkingstelling, van welke aard ook.
Art.24. Een personeelslid ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht behoudt zijn recht op weddeverhoging. Voor het wachtgeld geldt de mobiliteitsregeling voor de bezoldiging van het personeel in actieve dienst.
Het wachtgeld is gelijk aan de wedde(toelage) die het personeelslid in actieve dient zou genoten hebben.
Art.25. In afwijking van art. 22 behoudt het personeelslid, ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht bij een Europese school een wachtgeld dat gelijk is aan zijn wedde(toelage) verhoogd met eventuele toelagen, zonder dat terugbetaling vereist is.
Art.26. Een personeelslid van de Franse Gemeenschap, ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht, moet zijn inrichtingshoofd of hiërarchische meerdere een woonplaats in het Rijk meedelen waar de hem betreffende beslissingen hem kunnen meegedeeld worden.
Het gesubsidieerd personeelslid deelt zulks mee aan zijn inrichtende macht.
Art.27. De betrekking waarvan een personeelslid, ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht, titularis is, valt open wanneer die terbeschikkingstelling 2 opeenvolgende jaren duurt.
Als hij een nieuwe terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht krijgt zonder diensthervatting gedurende ten minste een schooljaar, dan wordt de duur van die nieuwe terbeschikkingstelling samengesteld met die van de vorige.
Voor de berekening van de 2 opeenvolgende jaren (1e lid) komt ook in aanmerking elk verlof, behalve politiek verlof, moederschapsverlof, verlof wegens vakbondsactiviteit, in een ministerieel kabinet, wegens ziekte of gebrekkigheid dat de terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht voorafgaat of volgt, behalve als, tussen het verlof en de terbeschikkingstelling, het personeelslid zijn functie werkelijk hervat heeft voor ten minste één schooljaar.
Voor de berekening van die 2 opeenvolgende jaren komen de verloven wegens opdracht; opgesomd in art. 11, 6e lid, evenmin in aanmerking.
Terbeschikkingstellingen wegens bijzondere opdracht, toegekend vóór de inwerkingtreding van dit decreet, vallen onder de toepassing van de leden 1 tot 4.
Art.28.Bij zijn diensthervatting neemt het personeelslid, ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht en onderworpen aan het koninklijk besluit van 22 maart 1969 houdende het statuut van het personeel van het rijksonderwijs, in zijn inrichting een betrekking op overeenstemmend met het ambt waarvoor hij benoemd werd als die betrekking openstaat en niet door een prioritair tijdelijke bezet is.
Het personeelslid ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht en onderworpen aan het decreet van 6 juni 1994 houdende statuut van het personeel van het officieel gesubsidieerd onderwijs of aan het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van het vrij gesubsidieerd onderwijs, neemt zijn betrekking weer op als hij voor zijn diensthervatting niet vervangen werd (art. 27) door een vast personeelslid.
Een personeelslid, ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht en bedoeld in de wet van 1 april 1960 op de PMS-centra of in het koninklijk besluit van 27 oktober 1971 houdende het statuut van de leerkrachten en inspecteurs godsdienst in het rijksonderwijs, neemt zijn betrekking weer op als hij voor zijn diensthervatting niet vervangen werd (art. 27) door een stagedoend of vast personeelslid. Een personeelslid ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht en bedoeld in de wet van 7 juni 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, neemt zijn betrekking weer op als hij voor zijn diensthervatting niet vervangen werd (art. 27) door een vast personeelslid.
[Het personeelslid dat ter beschikking wordt gesteld wegens bijzondere opdracht, onderworpen aan Titel I van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst keert terug naar zijn betrekking als het vóór de hervatting van zijn activiteiten krachtens artikel 27 niet werd vervangen door een benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid.] <DFG 2006-03-10/60, art. 114, 2°, 008; Inwerkingtreding : 10-03-2006>
(Lid niet vertaald, zie Franse versie)
[Het lid van het administratief personeel dat ter beschikking is gesteld wegens speciale opdracht onderhevig aan het decreet van ... (Justel past bij : 12 mei 2004) tot vaststelling van het statuut van de leden van het administratief personeel en van het en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel in de onderwijsinrichtingen geregeld door de Franse Gemeenschap keert terug naar zijn betrekking indien hij niet werd vervangen voor de heropname van de activiteit ter uitvoering van artikel 27, door een lid van het administratief personeel dat wordt toegelaten tot de stage of in vast verband is benoemd.] <DFG 2004-05-12/76, art. 329, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[Het administratief personeelslid dat ter beschikking wegens bijzondere opdracht wordt gesteld en [1 dat onderworpen is aan het decreet van 20 juni 2008 betreffende de administratieve personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde Hogescholen, Hogere Kunstscholen en Hogere Instituten voor architectuur]1, bekleedt opnieuw zijn betrekking indien het niet vervangen werd voor zijn diensthervatting met toepassing van artikel 27, door een vastbenoemd of in vast verband aangeworven personeelslid.] <DFG 2008-06-20/52, art. 158, 2°, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2008>
----------
(1)<DFG 2009-02-19/51, art. 16, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2009>
Art.29. Het personeelslid, vervangen overeenkomstig art. 28, wordt ter beschikking gesteld wegens bijzondere opdracht daags na de datum van het einde van zijn terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht.
Art.30. Terbeschikkingstellingen wegens bijzondere opdracht, waarvan de duur één maand niet te boven gaat, vallen buiten de quota' s bedoeld in art. 18, § 2.
Voor de berekening van die maand houdt men rekening met alle verlofperioden wegens opdracht en terbeschikkingstellingen wegens bijzondere opdracht waarvan de duur minder dan één maand bedraagt en die in één schooljaar aan het personeelslid toegekend werden.
HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepaling.
Art.31. Opgeheven worden :
1° koninklijk besluit nr. 299 d.d. 31 maart 1984 tot beperking van het aantal verlofperioden wegens opdracht en terbeschikkingstelling met behoud van wedde of met wachtgeld, toegekend aan het personeel van het rijksonderwijs en de rijks-PMS-centra, gewijzigd bij koninklijk besluit 471 van 24 oktober 1986;
2° koninklijk besluit 471 d.d. 24 oktober 1986 tot beperking van het aantal verlofperioden wegens opdracht of terbeschikkingstellingen wegens opdracht, toegekend aan het personeel van het onderwijs en de PMS-centra, gewijzigd bij decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap d.d. 26 juni 1992;
3° in het koninklijk besluit van 28 februari 1967 tot vaststelling van de administratieve standen van het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen :
a) art. 3, 3e lid, g;
b) art. 7, c;
4° Hoofdstuk VII van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen bij toepassing van art. 3 van voormeld koninklijk besluit van 28 februari 1967, gewijzigd bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 15 mei 1995;
5° In het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 genomen bij toepassing van art. 7 van voormeld koninklijk besluit van 28 februari 1967 :
a) hoofdstuk II;
b) in art. 17, le lid de woorden " of wegens bijzondere opdracht ";
6° In voormeld statutair besluit van 22 maart 1969 :
art. 160, 3e lid, g, j, k, l, ingevoegd bij koninklijk besluit van 1 augustus 1984;
7° in het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende het statuut van de leerkrachten en inspecteurs godsdienst in het rijksonderwijs :
a) art. 40, 2e lid, g;
b) art. 45, b;
c) art. 46, § 2, gewijzigd bij koninklijk besluit van 1 augustus 1984;
8° In het koninklijk besluit van 15 januari 1984 genomen bij toepassing van art. 160 van voormeld statutair koninklijk besluit van 22 maart 1969 :
a) hoofdstuk VII gewijzigd bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 15 mei 1995;
b) hoofdstuk X, gewijzigd bij koninklijk besluit van 27 maart 1985 en 20 december 1988 en bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 10 juni 1993;
c) hoofdstuk XI, gewijzigd bij koninklijk besluit van 27 maart 1985 en bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 10 juni 1993;
d) hoofdstuk XII, gewijzigd bij KB van 27 maart 1985 en bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 10 juni 1993;
e) in art. 43bis ingevoegd bij voormeld besluit van 10 juni 1993 :
1. in het 1e lid : " om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet of " en " om deel uit te maken van het kabinet van de Koning of voor een activiteit bij een erkende politieke fractie van Kamer of Senaat ";
2. het 2e lid, 2°, 3° en 4°, gewijzigd bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 4 juli 1994;
3. in het 3e lid : " om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet of " en " om deel uit te maken van het kabinet van de Koning of voor een activiteit bij een erkende politieke fractie van Kamer of Senaat ";
4. het 4e lid, 1°, 6°, 7° en 8°, gewijzigd bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 4 juli 1994;
9° in het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen bij toepassing van art. 164 van voormeld statutair besluit van 22 maart 1969 :
a) hoofdstuk III gewijzigd bij het besluit van de Executieve d.d. 5 mei 1993 en bij dat van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 17 januari 1994;
b) in art. 15, 1e lid, gewijzigd bij voormeld besluit van 17 januari 1994 " of wegens bijzondere opdracht ";
c) in art. 18, de laatste zin;
10° in het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen bij toepassing van art. 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende het statuut van de leerkrachten en inspecteurs godsdienst in het rijksonderwijs :
a) hoofdstuk II;
b) in art. 12 vervangen bij koninklijk besluit van 14 november 1978 :
1. in het 1e lid " of wegens bijzondere opdracht ";
2. het 2e lid;
11° in het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van het technisch personeel van de PMS-centra, het vormingscentrum en de inspectiediensten :
a) art. 169, § 1, 8°, gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 oktober 1985, 14°;
b) art. 169, § 2;
c) art. 174, c;
d) in art. 177, 1e lid : " of wegens bijzondere opdracht ";
e) art. 177, 2e lid;
f) art. 188;
g) art. 198;
12° in het koninklijk besluit van 19 mei 1981 houdende vakantie- en verlofregeling van stagedoende of vaste personeelsleden van PMS-centra, vormingscentrum en inspectiediensten :
a) hoofdstuk VIII, gewijzigd bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 15 mei 1995;
b) hoofdstuk X, gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 oktober 1985 en bij besluit van de Executieve d.d.
24 oktober 1991;
c) hoofdstuk XI;
d) hoofdstuk XII, ingevoegd bij koninklijk besluit van 21 oktober 1985;
13° het koninklijk besluit van 16 december 1981 betreffende het verlof van personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet, gewijzigd bij besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 15 mei 1995;
14° het koninklijk besluit van 13 september 1983 betreffende het verlof wegens opdracht in het belang van het onderwijs en de terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht van personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs, wordt opgeheven (...); <DFG 1999-02-08/37, art. 115, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
15° Het koninklijk besluit van 21 oktober 1985 betreffende het verlof wegens opdracht en de terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht van gesubsidieerde personeelsleden van de gesubsidieerde PMS-centra;
16° art. 3, § 2, 4e lid van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap d.d. 30 juni 1989 betreffende organisatie en werking van de commissie voor homologatie van de diploma's en getuigschriften voor secundair onderwijs, ingevoegd bij besluit van de Executieve d.d. 11 maart 1991.
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.32. Verloven met opdracht toegekend aan personeelsleden van de diensten voor leerlingenvervoer van het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die aan de gang zijn bij de inwerkingtreding van dit besluit, blijven behouden.
Die verloven zijn vernieuwbaar.
(Lid 3 opgeheven) <DFG 1998-07-17/34, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
Art.33. Verloven wegens opdracht en terbeschikkingstellingen wegens bijzondere opdracht die nog lopen bij de inwerkingtreding van dit decreet en die toegekend werden zonder verplichting tot terugbetaling van de wedde(toelage), verhoogd met de vergoedingen, toelagen en retributie, nemen van ambtswege een einde als de betrokken instellingen niet schriftelijk hun beslissing te kennen gegeven hebben om die terugbetaling te verrichten, binnen 3 maanden te rekenen van de inwerkingtreding van dit decreet.
Als tot betaling besloten is, dan moet die gebeuren vanaf de 3e maand bedoeld in het le lid. Zoniet nemen de verloven wegens opdracht en de terbeschikkingstellingen wegens bijzondere opdracht een einde op de le dag na de 3e maand.
Art.34. De toestand van personeelsleden met verlof wegens opdracht of terbeschikkingstelling wegens opdracht bij de inwerkingtreding van dit decreet zal herzien worden en in overeenstemming gebracht worden met de bepalingen van dit decreet.
Art. 35.Dit decreet treedt in werking op 1 juni 1996 behalve art. le lid, dat op 1.1.1989 uitwerking heeft.