18 DECEMBER 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag en het koninklijk besluit van 4 april 1991 tot uitvoering van artikel 3bis van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, houdende vaststelling van bedragen die bij wijze van voorschot worden betaald.
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 4. De kinderbijslag wordt toegekend aan elk kind dat voldoet aan de voorwaarden bepaald bij of krachtens artikel 62 van de samengeordende wetten. "
Art.2. In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 juli 1977 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 februari 1979, 8 mei 1984, 15 april 1985 en 31 maart 1987 en de wet van 22 december 1989, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1bis wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 1bis. In afwijking op § 1, stemmen de maandelijkse bedragen van de kinderbijslag overeen met de bedragen bepaald bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 8 april 1976, wanneer het kind reeds gedurende een volledige kalendermaand recht geeft op gezinsbijslag krachtens een Belgische, buitenlandse of internationale regeling. ";
2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 2. Het kind dat gerechtigd is op kinderbijslag bij toepassing van de wet heeft eveneens recht op een leeftijdsbijslag tegen de bedragen en volgens de regels bepaald bij artikel 44, § 2, of 44bis, § 2, van de samengeordende wetten, naargelang het geval. ";
3° § 2bis wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 2bis. In afwijking op § 2, stemmen de maandelijkse leeftijdsbijslagen overeen met de bedragen bepaald in artikel 21 van het koninklijk besluit van 8 april 1976, wanneer het kind reeds gedurende een volledige kalendermaand recht geeft op gezinsbijslag krachtens een Belgische, buitenlandse of internationale regeling. "
Art.3. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 4 april 1991 tot uitvoering van artikel 3bis van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, houdende vaststelling van bedragen die bij wijze van voorschot worden betaald worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " in artikel 44 van dezelfde wetten bepaalde bijslagen " vervangen door de woorden " in artikel 44 of 44bis van dezelfde wetten, naargelang het geval, bepaalde bijslagen ";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.
Art. 5. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 december 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN