10 DECEMBER 1996. - Koninklijk besluit houdende bepaalde maatregelen betreffende de gezinsbijslag, ter uitvoering van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
HOOFDSTUK I. - Globaal beheer.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Leeftijdsbijslagen.
Art. 4-10
HOOFDSTUK I. - Globaal beheer.
Artikel 1. Een bedrag van 3 miljard frank wordt overgedragen van het reservefonds van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers bedoeld in artikel 106 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders naar het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid bedoeld in artikel 39bis van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Art.2. Artikel 102 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, opgeheven door de besluitwet van 21 augustus 1946, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
" § 1. De Koning kan, op voorstel van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, deze Rijksdienst belasten met het toekennen van gezinsbijslag in categorieën van behartigenswaardige gevallen die Hij bepaalt.
De Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft bepaalt, op voorstel van het Beheerscomité van de Rijksdienst, de voorwaarden waaronder deze gezinsbijslag wordt toegekend aan de categorieën van personen bepaald door de Koning krachtens het eerste lid.
§ 2. De Rijksdienst is belast met het betalen van gezinsbijslag aan de categorieën van personen die vóór 1 januari 1997 gerechtigd waren op voordelen verleend ten laste van zijn reservefonds onder de voorwaarden die vóór deze datum waren vastgesteld. ".
Art.3. In artikel 106 van dezelfde wetten worden het vierde lid, vervangen door het koninklijk besluit nr. 122 van 30 december 1982, en het vijfde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 122 van 30 december 1982, opgeheven.
HOOFDSTUK II. - Leeftijdsbijslagen.
Art.4. Artikel 44 van dezelfde wetten, vervangen door de wet van 29 december 1990, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 44, § 1. Het bedrag vermeld in artikel 40, 1° wordt voor een kind dat niet rechtgevend is op een bijslag bedoeld in artikel 42bis, 47 of 50ter verhoogd met een leeftijdsbijslag van :
1° 250 frank voor een kind van minstens 6 jaar;
2° 381 frank voor een kind van minstens 12 jaar;
3° 402 frank voor een kind van minstens 18 jaar.
§ 2. Het bedrag vermeld in artikel 40, 1° voor een kind dat rechtgevend is op een in artikel 42bis, 47 of 50ter bedoelde bijslag en de bedragen vermeld in de artikelen 40, 2° en 3° en 50bis worden verhoogd met een leeftijdsbijslag van :
1° 499 frank voor een kind van minstens 6 jaar;
2° 762 frank voor een kind van minstens 12 jaar;
3° 932 frank voor een kind van minstens 18 jaar. "
Art.5. Een artikel 44bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd in dezelfde wetten :
" Artikel 44bis, § 1. In afwijking van artikel 44, § 1 en bij wijze van overgangsmaatregel, worden de leeftijdsbijslagen voor de kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 1997 en die niet rechtgevend zijn op de in artikel 42bis, 47 of 50ter bedoelde bijslag verleend als volgt :
a) Het bedrag vermeld in artikel 40, 1° wordt verhoogd met een leeftijdsbijslag van :
1° 499 frank voor een kind dat minstens 6 jaar en minder dan 12 jaar is op 31 december 1996;
2° 762 frank voor een kind dat minstens 12 jaar en minder dan 16 jaar is op 31 december 1996;
3° 804 frank voor een kind dat minstens 16 jaar is op 31 december 1996.
b) Als een kind met rang één aan wie een leeftijdsbijslag wordt toegekend, zijn hoedanigheid van rechtgevend kind verliest of het gezin waarin het wordt opgevoed verlaat, bedraagt de leeftijdsbijslag toegekend vanaf de leeftijd van 6 jaar aan het alleen gebleven rechtgevend kind of aan het oudste van de overige rechtgevende kinderen, dat geboren is tussen 1 januari 1991 en 31 december 1996 en dat verder in dat gezin wordt opgevoed, 499 frank.
Het voordeel van deze bepaling blijft verworven tot het recht op kinderbijslag voor het eerst uitdooft.
§ 2. In afwijking van artikel 44, § 2, 3° en bij wijze van overgangsmaatregel, worden de leeftijdsbijslagen voor de kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 1997 verleend als volgt :
Het bedrag vermeld in artikel 40, 1° voor een kind dat rechtgevend is op de in artikel 42bis, 47 of 50ter bedoelde bijslag en de bedragen vermeld in de artikelen 40, 2° en 3° en 50bis worden verhoogd met een leeftijdsbijslag van 932 frank voor een kind dat minstens 16 jaar is op 31 december 1996. "
Art.6. In artikel 47bis, eerste lid, van dezelfde wetten, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 122 van 30 december 1982 en gewijzigd bij de wet van 27 februari 1987 en de programmawet van 22 december 1989, worden de woorden "artikel 44" vervangen door de woorden "artikel 44bis".
Art.7. In artikel 48, vijfde lid, van dezelfde wetten, vervangen door de programmawet van 22 december 1989, worden de woorden "artikelen 42bis, 44" vervangen door de woorden "artikelen 42bis, 44, 44bis".
Art.8. Artikel 76bis, § 1, tweede lid, van dezelfde wetten, vervangen door de wet van 29 december 1990, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
" De bedragen vermeld in de artikelen 40, 42bis, 44, 44bis, 47, 50bis, 50ter, 73bis en 73quater worden gekoppeld aan de spilindex 127. "
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.
Art. 10. Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 december 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN