Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 NOVEMBER 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 augustus 1966 tot vaststelling van de wervingsvoorwaarden voor de betrekkingen van inspecteur van financiën, van adviseur van financiën en van adviseur van de thesaurie.



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1966080802 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1966 tot vaststelling van de wervingsvoorwaarden voor de betrekkingen van inspecteur van financiën, van adviseur van financiën en van adviseur van de thesaurie, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 2. De regelen voor werving van het Rijkspersoneel zijn van toepassing op de in artikel 1 bedoelde betrekkingen, onder voorbehoud van de afwijkingen die door dit besluit worden vastgesteld.
  Zijn niet van toepassing op de betrekkingen bedoeld in artikel 1, de artikelen 5, 6 en 8 van de wet van 26 maart 1968 waarbij de aanwerving in openbare dienst wordt vergemakkelijkt van personen die bij de technische coöperatie met de ontwikkelingslanden diensten hebben gepresteerd.".

Art.2. Artikel 4, 2° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 mei 1980, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "2° mogen de personen bedoeld in artikel 16bis slechts aan het vergelijkend examen deelnemen indien zij niet ouder zijn dan 50 jaar."".

Art.3. Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 mei 1980 en 16 september 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 6. Het vergelijkend examen omvat de drie volgende gedeelten, die alle drie als voorexamens zijn bedoeld :
  a) een mondeling gedeelte over de algemene vorming, zijnde een onderhoud tussen de examencommissie en de deelnemers.
  Dit onderhoud gaat over algemene kwesties die de persoonlijkheid, de geestes- en karakterrijpheid van de deelnemers tot uiting kunnen laten komen. Het examengedeelte is bestemd om te peilen naar het denk- en uitdrukkingsvermogen van de deelnemers, meer bepaald om uit te maken in hoever zij geschikt zijn om bedoelde ambten uit te oefenen;
  b) een mondeling gedeelte, waarbij de examencommissie iedere deelnemer overhoort over algemene en gespecialiseerde kennis inzake :
  1° grondwettelijk recht;
  2° administratief recht;
  3° openbare financiën;
  4° begrotingsrecht en rijkscomptabiliteit;
  5° staatshuishoudkunde;
  6° de beheerstechnieken toegepast op de openbare sector.
  Voor de kandidaten voor de betrekkingen van adviseur van financiën worden de vakken vermeld onder de nummers 1°, 2° en 6° vervangen door navolgende vakken :
  1° statistiek;
  2° monetaire theorie en monetair beleid;
  6° nationale boekhouding.
  Voor de kandidaten voor de betrekkingen van adviseur van de thesaurie, worden de vakken bedoeld in 1°, 2° en 6° vervangen door de volgende vakken :
  1° monetaire theorie en politiek;
  2° financiële en juridische aspecten van het beheer van de openbare schuld;
  6° bedrijfseconomie of algemene statistiek.
  c) een schriftelijke proef die bestaat uit een onderzoek van een geval verbonden aan de functie en die tot doel heeft de zin voor synthese en de kritische zin van de deelnemers te toetsen."

Art.4. In hetzelfde besluit, wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Art. 6bis. Indien het aantal inschrijvingen voor het vergelijkend examen het rechtvaardigt, kan de Vaste Wervingssecretaris een schriftelijk voorexamen organiseren bestemd om de geschiktheid van de kandidaten voor de functie, evenals hun bevattings- en redeneervermogen te evalueren. De examencommissie stelt op basis van de resultaten van dit examen het aantal tot het vergelijkend examen toe te laten kandidaten vast.".

Art.5. Artikel 7, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 mei 1980 en 16 september 1991, en artikel 8 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 21 november 1996.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Financiën,
  Ph. MAYSTADT