28 OKTOBER 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1990 betreffende de opleiding van het personeel van de beveiligingsondernemingen en de erkenning van de opleidingsinstellingen.
Art. 1-14
Artikel 1. Artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 17 december 1990 betreffende de opleiding van het personeel van de beveiligingsondernemingen en de erkenning van de opleidingsinstellingen wordt vervangen als volgt :
"- de wet : wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten;
- het koninklijk besluit : koninklijk besluit van 17 december 1990 betreffende de opleiding van het personeel van de beveiligingsondernemingen en de erkenning van de opleidingsinstellingen."
Art.2. Artikel 2 van het koninklijk besluit wordt vervolledigd met het volgende lid :
"Het personeel dat op datum van de erkenning in dienst is bij de onderneming, dient de basisopleidingen, voorzien in artikelen 3, 5 en 6 van het koninklijk besluit, met vrucht te hebben beëindigd binnen de negen maand na het bekomen van de erkenning."
Art.3. Artikel 3 van het koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen :
"Het leidinggevend personeel dient een specifieke opleiding te volgen van minimum 45 uren die minstens uit de volgende vakken bestaat :
1° algemene beveiligingsfilosofie en risicomanagement (beveiliging, beveiligingsmethoden en -technieken, beveiligingsindustrie) : 15 uren, waarvan 6 uren praktische oefeningen;
2° recht (meer bepaald reglementering van de sector, onderhoudscontracten, verzekeringen, aansprakelijkheid, lokale reglementeringen) : 12 uren waarvan 3 uren praktische oefeningen;
3° personeelsselectie : 3 uren;
4° projecteringsoefeningen : 12 uren;
5° deontologie, rechten en plichten : 3 uren.
Bovendien dient het te slagen in een proef waaruit de beroepskennis blijkt."
Art.4. Artikel 4, § 1 van het koninklijk besluit wordt als volgt vervangen :
"Om te kunnen aangeworven worden dient het uitvoerend personeel een medisch onderzoek te doorstaan waaruit de lichamelijke geschiktheid blijkt voor de activiteit waarvoor de persoon solliciteert."
In artikel 4, § 2 van het koninklijk besluit worden de woorden "Deze onderzoeken" en "de resultaten" vervangen door de woorden "Dit onderzoek" en "het resultaat".
Art.5. Artikel 5 van het koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Het uitvoerend personeel gespecialiseerd in de conceptie van alarmsystemen en -centrales dient een opleiding te volgen van minimum 45 uren die minstens uit de volgende vakken bestaat :
1° algemene vakken : 21 uren onderverdeeld als volgt :
- beveiligingsfilosofie : 3 uren;
- verzekeringen : 3 uren;
- risico-analyse : beveiligingstheorie : 3 uren;
- lokale reglementeringen : 3 uren;
- reglementering van de sector : 3 uren;
- risico-beheersplan : 3 uren;
- risico-praktijk : 3 uren;
2° organisatorische en bouwkundige beveiliging : 6 uren;
3° elektronische beveiliging : 9 uren meer bepaald inbraakbeveiliging, toegangscontrole, camerabewaking, projecteringsoefeningen;
4° voorstelling van beveiligingsmateriaal : 9 uren."
Art.6. Het eerste lid van artikel 6 van het koninklijk besluit wordt vervangen door het volgende lid, opgesteld als volgt :
"Het uitvoerend personeel gespecialiseerd in de installatie en het onderhoud van alarmsystemen en -centrales dient een opleiding te volgen van minimum 45 uren, die uit de volgende vakken bestaat :
1° wetgeving, rechten en plichten, deontologie : 6 uren;
2° organisatorische en bouwkundige beveiliging : 3 uren;
3° elektronische beveiliging : 24 uren met o.m. inbraakbeveiliging, toegangscontrole, camerabewaking, projecteringsoefeningen, voorstelling van beveiligingsmateriaal;
4° praktische oefeningen (installatie en onderhoud van alarmsystemen en -centrales) : 12 uren."
Het tweede lid van artikel 6 van het koninklijk besluit wordt geschrapt.
Art.7. Artikel 8 van het koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 1. Om te slagen in de in dit besluit voorziene examens en proeven, moet minimum 50 % van de punten behaald worden voor elk gedoceerd vak en minimum 60 % van de punten voor het totaal van de geëxamineerde vakken.
§ 2. Diegene die met vrucht respectievelijk de in artikelen 3, 5 en 6 van het koninklijk besluit bepaalde opleiding heeft beëindigd, bekomt respectievelijk een getuigschrift met de benaming "certificaat van opleiding van leidinggevend personeel van een beveiligingsonderneming", "certificaat van kwalificatie en opleiding inzake conceptie van alarmsystemen en -centrales" en "certificaat van kwalificatie en opleiding inzake installatie en onderhoud van alarmsystemen". De certificaten vermelden de datum van afgifte en zijn geldig voor een termijn van vijf jaar, vanaf de datum van afgifte. De opleidingsinstellingen zijn verplicht deze binnen de dertig dagen af te leveren aan de cursisten.
§ 3. Indien niet geslaagd wordt in respectievelijk de in artikelen 3, 5 en 6 van het huidig besluit voorziene opleiding, kan de kandidaat, indien hij bij de eerste examenreeks een gemiddelde van 50 % heeft behaald, vrijgesteld worden van alle vakken waarvoor hij 60 % heeft behaald. Deze vrijstellingen dienen door de opleidingsinstelling toegestaan te worden, die voor elk afzonderlijk geval over een appreciatiebevoegdheid beschikt."
Art.8. Een artikel 8bis, opgesteld als volgt, wordt in het koninklijk besluit ingevoegd :
"Art. 8bis. § 1. Om de vernieuwing van het in artikel 8 bedoelde certificaat voor een nieuwe periode van vijf jaar te kunnen bekomen, dient zowel het leidinggevend als het uitvoerend personeel dat de basisopleidingen zoals voorzien in artikelen 3, 5 en 6 van het koninklijk besluit heeft gevolgd, een bijscholingscursus te volgen bij een door de Minister van Binnenlandse Zaken erkende opleidingsinstelling binnen de zes maanden vóór het verstrijken van de geldigheidsdatum van voornoemd certificaat.
De beveiligingsondernemingen dienen bij het indienen van hun aanvraag tot vernieuwing van hun erkenning, te bewijzen dat hun personeel, zowel leidinggevend als uitvoerend, voldoet aan de opleidings- en bijscholingsvoorwaarden.
§ 2. Voor het leidinggevend personeel omvat de bijscholingscursus van minimum 6 uren volgende vakken :
1° recht (meer bepaald evolutie van de wetgeving en van de reglementering van de sector) : 3 uren;
2° praktische oefeningen : 3 uren.
§ 3. Voor het uitvoerend personeel gespecialiseerd in de conceptie van alarmsystemen en -centrales omvat de bijscholingscursus van minimum 12 uren minstens volgende vakken :
1° recht (meer bepaald evolutie van de wetgeving en van de reglementering van de sector) : 3 uren;
2° risico-analyse : 3 uren;
3° elektronische beveiliging : 3 uren;
4° praktische oefeningen : 3 uren.
§ 4. Voor het uitvoerend personeel gespecialiseerd in de installatie en het onderhoud van alarmsystemen en -centrales omvat de bijscholingscursus van minimum 12 uren minstens volgende vakken :
1° deontologie, rechten en plichten : 3 uren;
2° elektronische beveiliging : 3 uren;
3° praktische oefeningen (installatie en onderhoud van alarmsystemen) : 6 uren.
§ 5. Diegene die respectievelijk de in §§ 2, 3 en 4 van dit artikel bepaalde bijscholingscursussen zonder enige afwezigheid heeft gevolgd, bekomt respectievelijk een getuigschrift met de benaming "getuigschrift van bijscholingscursus van leidinggevend personeel van een beveiligingsonderneming", "getuigschrift van bijscholingscursus inzake conceptie van alarmsystemen en -centrales en "getuigschrift van bijscholingscursus inzake installatie en onderhoud van alarmsystemen". De getuigschriften vermelden de datum van afgifte en zijn geldig voor een termijn van vijf jaar vanaf de datum van afgifte."
Art.9. Artikel 9 van het koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen :
"§ 1. Om te kunnen worden erkend voor nieuwe periodes van vijf jaar, dienen de beveiligingsondernemingen zowel hun leidinggevend als hun uitvoerend personeel dat ingevolge artikel 22, § 3 van de wet vrijgesteld was van de basisopleiding, een eerste bijscholingscursus te laten volgen binnen de zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsdatum van hun erkenning.
Deze bijscholing dient gevolgd te worden in een door de Minister van Binnenlandse Zaken erkende opleidingsinstelling.
§ 2. Voor het leidinggevend personeel omvat de bijscholingscursus van minimum 12 uren ten minste volgende vakken :
1° algemene beveiligingsfilosofie en risicomanagement : 3 uren;
2° deontologie, rechten en plichten : 3 uren;
3° recht (meer bepaald evolutie van de wetgeving en van de reglementering van de sector) : 3 uren;
4° organisatie en bouwkundige beveiliging : 3 uren.
§ 3. Voor het uitvoerend personeel gespecialiseerd in de conceptie van alarmsystemen en -centrales, omvat de bijscholingscursus van minimum 24 uren minstens volgende vakken :
1° algemene beveiligingsfilosofie en risicomanagement : 3 uren;
2° recht (meer bepaald evolutie van de wetgeving en van de reglementering van de sector) : 6 uren;
3° organisatie en bouwkundige beveiliging : 6 uren;
4° electronische beveiliging : 6 uren;
5° praktische oefeningen : 3 uren.
§ 4. Voor het uitvoerend personeel gespecialiseerd in de installatie en het onderhoud van alarmsystemen en -centrales, omvat de bijscholingscursus van minimum 24 uren minstens volgende vakken :
1° recht en deontologie : 6 uren;
2° elektronische beveiliging : 6 uren;
3° praktische oefeningen : 12 uren.
§ 5. Diegene die zonder enige afwezigheid respectievelijk de in §§ 2, 3 en 4 van dit artikel bepaalde bijscholingscursussen heeft gevolgd, bekomt respectievelijk een certificaat met de benaming "certificaat van bijscholingscursus van leidinggevend personeel van een beveiligingsonderneming", "certificaat van bijscholingscursus inzake conceptie van alarmsystemen en -centrales" en "certificaat van bijscholingscursus inzake installatie en onderhoud van alarmsystemen". De certificaten vermelden de datum van afgifte en zijn geldig voor een termijn van vijf jaar vanaf de datum van afgifte."
Art.10. § 1 van artikel 10 van het koninklijk besluit wordt ingetrokken. §§ 2 en 3 van hetzelfde artikel zullen respectievelijk §§ 1 en 2 vormen.
Art.11. In artikel 11 van het koninklijk besluit worden §§ 1, 1° en 2°, 2 en 4, 1° respectievelijk als volgt gewijzigd :
"§ 1. Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt een "Commissie opleiding van de beveiligingsondernemingen" opgericht die als volgt is samengesteld :
1° de directeur-generaal van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie of zijn afgevaardigde, die het voorzitterschap waarneemt;
2° een vertegenwoordiger van het "Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen" en een vertegenwoordiger van het "Institut de Formation permanente pour les Classes moyennes et les PME".
§ 2. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie.
§ 4. De "Commissie opleiding van de beveiligingsondernemingen" heeft tot opdracht de Minister van Binnenlandse Zaken te adviseren omtrent :
1° nadere detaillering van de in de artikelen 3, 5, 6, 8, 8bis en 9 van het koninklijk besluit voorziene lessenprogramma's;
"
Art.12. Artikel 14 wordt vervolledigd met een 8°, opgesteld als volgt :
"de modaliteiten inzake organisatie van de bijscholingscursus en inzake het afleveren van de deelnamecertificaten aan deze cursus.".
Art.13. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 14. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Ciergnon, 28 oktober 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE