Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 JANUARI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de mededeling van de vaste benoeming aan het departement Onderwijs. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-06-1995 en tekstbijwerking tot 20-12-2017)



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op :
  - de personeelsleden bedoeld in (artikel 2, § 1), van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs; <BVR 1999-06-01/51, art. 1, 1°, 002; Inwerkingtreding : 11-09-1999>
  - de personeelsleden bedoeld in (artikel 4, § 1) van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra; <BVR 1999-06-01/51, art. 1, 2°, 002; Inwerkingtreding : 11-09-1999>
  [1 - de personeelsleden vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie.]1

  ----------
  (1)<BVR 2017-11-17/12, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.2. <BVR 2000-10-06/44, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2000> § 1. Opdat de toelating tot de proeftijd (, de vaste benoeming, de nieuwe affectatie of de mutatie) uitwerking zou hebben ten aanzien van de overheid, moet de inrichtende macht ze uiterlijk drie maanden na de ingangsdatum ervan, (...) aan het departement Onderwijs meedelen met afschrift aan het betrokken personeelslid. De toelating tot de proeftijd (, de vaste benoeming, de nieuwe affectatie of de mutatie) heeft dan uitwerking op de ingangsdatum ervan. <BVR 2006-03-10/48, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  § 2. Onverminderd de toepassing van § 3 heeft de toelating tot de proeftijd (, de vaste benoeming, de nieuwe affectatie of de mutatie) die door de inrichtende macht wordt meegedeeld buiten de periode bedoeld in § 1, slechts uitwerking ten aanzien van de overheid als ze uiterlijk 45 kalenderdagen na de in § 1 vermelde termijn (...) wordt meegedeeld aan het departement Onderwijs. De toelating tot de proeftijd (, de vaste benoeming, de nieuwe affectatie of de mutatie) heeft dan uitwerking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van de periode van 45 kalenderdagen. <BVR 2006-03-10/48, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  § 3. In afwijking van § 1 moet de inrichtende macht de vaste benoeming bedoeld in artikel 4, § 1, 5° (...) uiterlijk twaalf maanden na de ingangsdatum ervan (...) aan het departement Onderwijs meedelen, met een afschrift aan het betrokken personeelslid opdat de vaste benoeming uitwerking zou hebben ten aanzien van de overheid. De vaste benoeming heeft dan uitwerking op de ingangsdatum ervan. <BVR 2006-03-10/48, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2006>

Art.3. <BVR 2006-03-10/48, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2006> De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, bepaalt de vorm van de mededeling, vermeld in artikel 2.

Art.4.[1 De inrichtende macht of het centrumbestuur doet de mededeling, vermeld in artikel 2:]1
  1° bij een toelating tot de proeftijd in het gemeenschapsonderwijs;
  2° bij een eerste vaste benoeming;
  3° bij een nieuwe affectatie;
  4° bij een vaste benoeming:
  a) in een andere personeelscategorie dan die waarin het personeelslid al vast benoemd is;
  b) in een andere soort van dezelfde personeelscategorie;
  c) in een ander ambt binnen dezelfde personeelscategorie en dezelfde soort;
  d) voor een ander vak of een andere specialiteit dan het vak of de specialiteit waarin het personeelslid zijn opdracht op het ogenblik van de vorige vaste benoeming uitgeoefende, en waarvoor het vast benoemd werd, als het personeelslid daarvoor over een voldoend geacht of over een gelijkwaardig geacht bekwaamheidsbewijs beschikt;
  e) voor een grotere omvang van de opdracht dan die waarvoor het personeelslid al vast benoemd is;
  f) ingevolge een mutatie;
  [1 g) in een ander ambt voor de personeelsleden vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie.]1
  5° (voor het personeelslid dat wordt vast benoemd in toepassing van artikel 55 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs of artikel 44 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs;
  6° voor het personeelslid dat gelijktijdig in twee verschillende ambten is benoemd, als het aantal uren in één van die ambten wordt uitgebreid.) <BVR 2006-03-10/48, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  § 2. Voor de toepassing van dit artikel dient te worden verstaan onder :
  - (personeelscategorie : de personeelscategorieën opgesomd in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs en artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs;) <BVR 2006-03-10/48, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  - soort : wervings-, selectie- of bevorderingsambt.
  ----------
  (1)<BVR 2017-11-17/12, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.5. § 1. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
  § 2. De in artikel 4 bedoelde benoemingen die vóór 1 januari 1995 werden meegedeeld aan het departement worden beschouwd als zijnde meegedeeld overeenkomstig de regels die dit besluit voorschrijft.
  (§ 3. De vaste benoemingen die met toepassing van artikel 4, § 1, 5° (...) werden meegedeeld aan het departement Onderwijs in de periode van 1 september 1998 tot en met 31 december 1999, worden beschouwd als meegedeeld volgens de regels die dit besluit voorschrijft.) <BVR 2000-10-06/44, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2000> <BVR 2006-03-10/48, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2006>

Art. 6. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.