Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

5 JULI 1994. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van de resolutie nr. 24 van 3 juni 1993 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart met betrekking tot het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen.



Inhoudstafel:


Art. 1-3
BIJLAGEN.
Art. N1, N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976033001 



Uitvoeringsbesluit(en):

1995015173 



Artikels:

Artikel 1. De resolutie nr. 24 van 3 juni 1993 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, waarvan de tekst voorkomt in de bijlage bij dit besluit, is goedgekeurd.

Art.2. Artikel 3.05 van het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen is gewijzigd overeenkomstig de bepalingen opgenomen in de bijlage bij de resolutie nr. 24 van 3 juni 1993 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.

Art.3. Onze Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven en Onze Minister van Buitenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 5 juli 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven,
  E. DI RUPO
  De Minister van Buitenlandse Zaken,
  W. CLAES

BIJLAGEN.
Art. N1. Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen.
  Resolutie nr. 24 van 3 juli 1993
  van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.
  Artikel 3.05 - Veiligheid - cijfer 1 : stootband,
  handleiders, leuningen; nieuw cijfer 5 : breedte van de gangboorden
  De Centrale Commissie,
  op de voordracht van haar Comité van het Reglement van Onderzoek, neemt, krachtens artikel 1.08 van het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen, de amendementen aan op dit Reglement die voorkomen in de bijlage bij deze resolutie.
  Deze amendementen zullen van toepassing zijn van 1 oktober 1993 tot 30 september 1996, met inachtneming van de volgende overgangsbepaling :
  Artikel 3.05, cijfer 1, 2e zin, en artikel 3.05, nieuw cijfer 5 zijn slechts van toepassing op de schepen waarvan de kiel na 31 maart 1994 gelegd wordt.

Art. N2. Bijlage bij de resolutie nr. 24 van 3 juni 1993 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart
  Artikel 3.05 - Veiligheid - wordt gewijzigd als volgt :
  - Artikel 3.05, cijfer 1 : voeg de volgende tekst bij als tweede zin :
  "De gangboorden moeten voorzien zijn van een stootband en van een op de tennebaum bevestigde doorlopende handleider. Aan de tennebaum bevestigde handleiders zijn niet vereist indien de gangboorden uitgerust zijn met leuningen die langs de kant van het water niet afgenomen kunnen worden."
  De huidige tweede zin wordt de 3e zin.
  - Artikel 3.05 : voeg een nieuw cijfer 5 bij dat luidt als volgt :
  "5. De vrije breedte van de gangboord moet ten minste 0,60 m bedragen.
  De breedte mag beperkt worden tot 0,50 m op bepaalde plekken die ingericht zijn voor de exploitatieveiligheid (bij voorbeeld wateraansluitingen voor het reinigen van het dek); bij de bolders en de klampen kan de breedte tot 0,40 m beperkt worden.
  Tot een hoogte van 0,90 m boven de gangboord kan de vrije breedte van de gangboord beperkt worden tot 0,54 m op voorwaarde dat de vrije breedte bovenaan, tussen de bovenkant van de romp en de binnenkant van het ruim, ten minste 0,65 m bedraagt.
  Wanneer de maximale hoogte van de tennebaum 0,90 m niet overschrijdt, kan de vrije breedte van de gangboord beperkt worden tot 0,50 m indien de buitenkant van de gangboord voorzien is van een leuning volgens EN 711 om vallen te vermijden. Aan boord van schepen waarvan de lengte gelijk aan of kleiner dan 55 m is en die slechts op hun achterste deel verblijven hebben, kan afgezien worden van een leuning." Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 juli 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven,
  E. DI RUPO
  De Minister van Buitenlandse Zaken,
  W. CLAES