21 FEBRUARI 1995. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van de resolutie nr. 22 van 18 mei 1994 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart met betrekking tot het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen.
Art. 1-2
BIJLAGE.
Art. N, 1N
Artikel 1. De resolutie nr. 22 van 18 mei 1994 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart waarvan de tekst voorkomt in de bijlage bij dit besluit, is goedgekeurd.
Art.2. Onze Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven en Onze Minister van Buitenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 februari 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven,
E. DI RUPO
De Minister van Buitenlandse Zaken,
F. VANDENBROUCKE
BIJLAGE.
Art. N. Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen. - Resolutie nr. 22 van 18 mei 1994 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. - Artikel 3.05. - Veiligheid. - Resolutie 1993-I-24. - Overgangsmaatregel.
De Centrale Commissie,
op de voordracht van haar Comité van het Reglement van Onderzoek,
stelt vast dat de in de resolutie 1993-I-24 bedoelde overgangsmaatregel dient aangevuld te worden,
neemt, krachtens artikel 1.08 van het Reglement betreffende het Onderzoek van Rijnschepen het amendement aan op de overgangsmaatregel van de resolutie 1993-I-24 dat voorkomt in de bijlage bij deze resolutie.
Dit amendement zal van toepassing zijn van 1 juli 1994 tot 30 september 1996.
Art. 1N. Bijlage bij de resolutie nr. 22 van 18 mei 1994 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.
De overgangsmaatregel van de resolutie 1993-I-24 wordt als volgt aangevuld :
"Ingeval vernieuwingswerken aan het geheel van de ruimzone na 30 juni 1994 aangevangen worden, moeten de voorschriften van artikel 3.05, cijfer 5, nageleefd worden.
Ingeval de totale lengte van de zone van de gangboord veranderd wordt waardoor de vrije breedte van de gangboord gewijzigd wordt :
a) de bepalingen van artikel 3.05, cijfer 5 moeten nageleefd worden wanneer de vrije hoogte van de gangboord tot een hoogte van 0,90 m of de breedte erboven die voor de verbouwing beschikbaar waren verminderd worden,
b) de vrije hoogte van de gangboord tot een hoogte van 0,90 m of de breedte erboven die voor de verbouwing beschikbaar waren moeten niet verminderd worden indien hun afmetingen kleiner zijn dan die welke door artikel 3.05, cijfer 5, voorgeschreven zijn.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 februari 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven,
E. DI RUPO
De Minister van Buitenlandse Zaken,
F. VANDENBROUCKE