22 JUNI 1995. - Ministerieel besluit houdende toekenning aan de gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten van zekere vaste vergoedingen.
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Telefoonvergoeding.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Dagvergoeding.
Art. 4-6
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 7-8
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op :
1° de leden van het personeel van de gerechtelijke politie bij de parketten;
2° de leden van het technisch personeel van de laboratoria van technische en wetenschappelijke politie;
3° de leden van het personeel van de dienst telecommunicatie van de gerechtelijke politie bij de parketten die de hoedanigheid hebben van gerechtelijk officier of agent.
HOOFDSTUK II. - Telefoonvergoeding.
Art.2. De personeelsleden genoemd in artikel 1 zijn gerechtigd op een maandelijkse vergoeding die vastgesteld is op 538 F voor het telefoonabonnement en 434 F voor de gesprekken.
Art.3. De vergoeding bedoeld in artikel 2 wordt toegekend vanaf de maand die volgt op het plaatsen van een telefoontoestel in de woning van het personeelslid. De kosten van het abonnement en van de gesprekken komen te zijnen laste.
HOOFDSTUK III. - Dagvergoeding.
Art.4. Aan de personeelsleden genoemd in artikel 1 wordt voor de kosten die aan de uitoefening van hun ambt zijn verbonden een vaste dagvergoeding toegekend ten bedrage van 350 F.
Deze vergoeding wordt per kalenderjaar gedurende 11 maanden uitbetaald. Het jaarlijks uitgekeerd bedrag mag niet hoger zijn dan 275 keer de vaste dagvergoeding.
Art.5. Het bedrag vastgesteld in artikel 4 valt onder de mobiliteitsregeling die van toepassing is op de bezoldiging van de personeelsleden der Ministeries.
Het wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art.6. De vergoeding waarvan sprake is in artikel 4 wordt toegekend voor de dagen waarop het personeelslid dienst heeft en de dagen van inhaalrust, van wacht en van afwezigheid als gevolg van een arbeidsongeval.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.7. Het ministerieel besluit van 9 mei 1980 houdende toekenning aan de gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten van zekere vaste vergoedingen wordt opgeheven.
Art. 8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
Brussel, 22 juni 1995.
De Minister van Justitie,
M. WATHELET
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY