28 JULI 1995. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités en tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 september 1977 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering en het signalement van de officieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités.
Art. 1-15
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het ministerieel besluit van 23 september 1977 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering en het signalement van de officieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst.
Art. 16-34
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités.
Artikel 1. In artikel 2, § 2, eerste lid, van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités, worden de woorden "tot en met de 3e graad bloed- of aanverwant" vervangen door de woorden "de echtgenoot of een bloed- of aanverwant tot de vierde graad".
Art.2. In artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 26 juni 1975, 27 oktober 1976 en 25 juni 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° onderdeel 4° wordt vervangen door de volgende tekst :
"4° de commandant van de interventiemacht;";
2° onderdeel 5° wordt geschrapt.
Art.3. In artikel 4bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door het ministerieel besluit van 19 juli 1974 en vervangen bij het ministerieel besluit van 27 oktober 1976, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° onderdeel 5° wordt geschrapt;
2° in onderdeel 6° worden de woorden "de chef" vervangen door de woorden "de stafchef".
Art.4. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 juli 1974, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° onderdeel 4° wordt geschrapt;
2° onderdeel 5° wordt vervangen door de volgende tekst :
"5° de commandant van de training en steun van de luchtmacht".
Art.5. In het opschrift van hoofdstuk I, afdeling III van hetzelfde besluit, worden de woorden "het interkorpsencomité van de landmacht" vervangen door de woorden "de interkorpsencomités van de land- en de zeemacht".
Art.6. In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 27 oktober 1976, worden de woorden "Het interkorpsencomité van de landmacht is" vervangen door de woorden "De interkorpsencomités van de land- en de zeemacht zijn".
Art.7. In artikel 10, § 1, a, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 26 juni 1975, 27 oktober 1976 en 25 juni 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° onderdeel 4° wordt vervangen door de volgende tekst :
"4° de commandant van de interventiemacht;";
2° onderdeel 5° wordt geschrapt.
Art.8. In artikel 10bis, a, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het ministerieel besluit van 27 oktober 1976, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° onderdeel 5° wordt geschrapt;
2° in onderdeel 6° worden de woorden "de chef" vervangen door de woorden "de stafchef".
Art.9. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 oktober 1976 en 25 juni 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° onderdeel 4° wordt vervangen door de volgende tekst :
"4° de commandant van de interventiemacht;";
2° onderdeel 5° wordt geschrapt.
Art.10. In artikel 12, § 1, a, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 juli 1974, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° onderdeel 5° wordt geschrapt;
2° onderdeel 6° wordt vervangen door de volgende tekst :
"6° de commandant van de training en steun van de luchtmacht".
Art.11. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 3, eerste lid, worden de woorden "die naargelang van het geval door de chef van de algemene dienst encadrering of door de hoge directeur van het personeel van de rijkswacht worden aangeduid" vervangen door de woorden "aangewezen door de chef van de divisie personeel";
2° in § 5, tweede lid, ingevoegd door het ministerieel besluit van 14 februari 1973, worden de woorden "rechtstreeks, naargelang van het geval, aan de Algemene Dienst encadrering of aan de Hoge Directie van het personeel van de rijkswacht" vervangen door de woorden "rechtstreeks aan de chef van de divisie personeel".
Art.12. In artikel 16, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "Het interkorpsencomité van de landmacht zetelt" worden vervangen door de woorden "De interkorpsencomités van de land- en de zeemacht zetelen";
2° de woorden "van het interkorpsencomité van de landmacht" worden vervangen door de woorden "van het interkorpsencomité van de landmacht of van de zeemacht".
Art.13. In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 27 oktober 1976, wordt tussen de woorden "morele" en "en lichamelijke" het woord ", karakteriële" ingevoegd.
Art.14. In artikel 22 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 25 juni 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De officier belast met de voordracht van de kandidaturen stelt op grond van het bevorderingsdossier een gemotiveerd advies op dat hij aan het bevorderingscomité voorlegt.
Dit advies omvat :
1° een beknopte voorstelling van de kandidaten;
2° een indeling van de kandidaten in waardegroepen.";
3° het vierde lid wordt aangevuld als volgt :
"4° wanneer het gaat om een reserveofficier komende uit de categorie van de tijdelijke officieren, in de taal waarin hij het maturiteitsexamen van het vergelijkend aanwervingsexamen heeft afgelegd op basis waarvan hij werd aanvaard als kandidaat-tijdelijke officier;
5° wanneer het gaat om een reserveofficier komende uit de categorie van de officieren korte termijn, in de taal waarin hij de selectieproeven bepaald in artikel 7, § 1, eerste lid, 6°, van de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn heeft afgelegd.".
Art.15. In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de woorden ", naargelang van het geval, door de chef van de algemene dienst encadrering of door de hoge directeur van het personeel der rijkswacht" vervangen door de woorden "door de chef van de divisie personeel".
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het ministerieel besluit van 23 september 1977 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering en het signalement van de officieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst.
Art.16. In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 september 1977 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering en het signalement van de officieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst worden de woorden "en het signalement" geschrapt.
Art.17. Artikel 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de officieren betreffen :
1° de beoordelingsgegevens die voorkomen in de evaluatienota's in uitvoering van artikel 12bis van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de zeemacht en de medische dienst en de reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst;
2° de vermoedelijke geschiktheid voor het uitoefenen van de functies van de hogere graad.".
Art.18. Een artikel 1bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
"Artikel 1bis. Voor de toepassing van dit besluit wordt de medische dienst beschouwd als een krijgsmachtdeel.".
Art.19. Het opschrift van hoofdstuk I, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift :
"Afdeling II. - De overheden bevoegd om een advies uit te brengen over de geschiktheid voor het uitoefenen van de functies van de hogere graad".
Art.20. In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 27 december 1982 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 januari 1984 en 30 juli 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1, derde lid, wordt opgeheven;
2° in § 1, vierde lid, worden het woord "ministerieel" en de woorden "of door de hoofdofficier adjunkt van de chef van de medische dienst" geschrapt;
3° in § 2, tweede lid, worden de woorden "de chef van het administratief en technisch secretariaat, de chef van de generale staf, de commandant van de rijkswacht, de stafchef van het krijgsmachtdeel, de chef van de medische dienst of de chef van de centrale militaire administratie van de krijgsmacht" vervangen door de woorden "de chef van de generale staf of de stafchef van het krijgsmachtdeel";
4° § 2, derde lid, wordt opgeheven;
5° in § 2, vierde lid, worden het woord "ministerieel" en de woorden "of door het hoofd van de medische dienst" geschrapt;
6° in § 3, tweede lid, worden de woorden "naargelang van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort de stafchef van het krijgsmachtdeel of het hoofd van de medische dienst" vervangen door de woorden "de stafchef van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort";
7° in § 3, derde lid, worden de woorden "de stafchef van het krijgsmachtdeel of het hoofd van de medische dienst" vervangen door de woorden "of de stafchef van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort".
Art.21. In artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 27 december 1982, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, worden tussen de woorden "als zij" en "bloed- of aanverwant" de woorden "de echtgenoot of een"' ingevoegd;
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "of door het hoofd van de medische dienst" geschrapt;
3° in § 1, derde lid, worden de woorden "of het hoofd van de medische dienst" geschrapt.
Art.22. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 4. De adviezen zijn de conclusie van een totale beoordeling wat betreft :
1° de gegevens die voorkomen in het persoonlijk dossier en, in voorkomend geval, de gegevens die voorkomen in het vliegeniersnotaboekje en in het zeemansboek;
2° de beoordelingsgegevens die voorkomen in de evaluatienota's;
3° de vermoedelijke geschiktheid om de functies van de hogere graad uit te oefenen."
Art.23. Hoofdstuk II van hetzelfde besluit, bestaande uit de artikelen 6 tot 10, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 22 mei 1979 en 27 december 1982, wordt opgeheven.
Art.24. Het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift :
"HOOFDSTUK III. - De bevorderingsvoordracht".
Art.25. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 mei 1979, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "Alle bevorderingsvoordrachten en signalementsnota's moeten" vervangen door de woorden "Elke bevorderingsvoordracht moet";
2° in § 2, tweede en derde lid, wordt het woord "zes" vervangen door het woord "vijf";
3° in § 2, derde lid, worden de woorden "de signalementsnota" vervangen door de woorden "de documenten".
Art.26. In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de signalementsnota of" geschrapt.
Art.27. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 13. Op de bevorderingsvoordracht mogen de straffen of veroordelingen die de betrokkene heeft opgelopen niet worden vermeld als zij uitgewist zijn, naargelang van het geval, overeenkomstig artikel 40 van de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht en de artikelen 34 en 35 van het koninklijk besluit van 19 juni 1980 betreffende de militaire tuchtrechtspleging of overeenkomstig de artikelen 619 tot 634 van het Wetboek van Strafvordering.".
Art.28. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 worden de woorden "De signalementsnota en de bevorderingsvoordracht worden" vervangen door de woorden "De bevorderingsvoordracht wordt";
2° in § 2 worden de woorden "Het notaboekje van het varend personeel en het zeemansboekje" vervangen door de woorden "Het vliegeniersnotaboekje en het zeemansboek";
3° in § 2 worden de woorden "artikel 9, § 1, van dit besluit" vervangen door de woorden "artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit van ............. betreffende de beoordelingsprocedure voor de militairen van het actief kader en van het reservekader".
Art.29. Artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 27 december 1982, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 15. In de gevallen bedoeld in artikel 2, § 1, tweede en derde lid, kan de eerste tot het uitbrengen van advies bevoegde overheid, bij wijze van inlichting en voor zover zij dat nuttig acht, om een geschreven advies verzoeken over de geschiktheid voor het uitoefenen van de functies van de hogere graad, bij de militaire of burgerlijke, nationale of vreemde autoriteit waarvan de kandidaat afhangt of waarbij deze een cumulatiefunctie uitoefent.
Dit advies wordt onmiddellijk in het persoonlijk dossier van de betrokkene opgenomen.".
Art.30. Artikel 16, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 2. Het bevorderingsdossier omvat :
1° het persoonlijk dossier van de kandidaat dat elke evaluatienota bevat;
2° een bevorderingsvoordracht;
3° in voorkomend geval, het vliegeniersnotaboekje en het zeemansboek.".
Art.31. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "notaboekje van het varend personeel of" vervangen door de woorden "vliegeniersnotaboekje en" en wordt het woord "zeemansboekje" vervangen door het woord "zeemansboek";
2° in het tweede lid worden de woorden "een signalementsprocedure of" geschrapt.
Art.32. Artikel 18 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 22 mei 1979, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 18. De chef van de generale staf bepaalt het model van de bevorderingsvoordracht. De stafchef van elk krijgsmachtdeel bepaalt voor het militair personeel van zijn macht het model van het vliegeniersnotaboekje en van het zeemansboek.
Deze autoriteiten bepalen eveneens op welke wijze de voormelde documenten moeten worden ingevuld, doorgezonden en administratief behandeld.".
Art.33. Artikel 19 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 25 juni 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 19. Bij overgangsmaatregel worden de signalementsnota's met evaluatienota's gelijkgesteld voor de toepassing van dit besluit.".
Art. 34. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1995. Elke gestarte signalementsprocedure wordt evenwel voleindigd met toepassing van de voor de inwerkingtreding van dit besluit geldende bepalingen, behalve wanneer de krachtens deze bepalingen terzake bevoegde overheid beslist na de voornoemde datum een nieuwe procedure in gang te zetten.
Brussel, 28 juli 1995.
M. WATHELET