Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 OKTOBER 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie.



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992003814 



Uitvoeringsbesluit(en):

1995003639 



Artikels:

Artikel 1. De bijzondere accijns waaraan navolgende minerale oliën voorlopig zijn onderworpen overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 november 1993 en 30 juni 1995, wordt voorlopig geheven tegen de volgende bedragen :
  a) vanaf 30 oktober 1995 :
  1° Gelode benzine :
  7 900 F per 1 000 liter bij 15 °C;
  2° Ongelode benzine :
  7 550 F per 1 000 liter bij 15 °C;
  3° Kerosine gebruikt als motorbrandstof :
  7 900 F per 1 000 liter bij 15 °C.
  b) vanaf 1 januari 1996 :
  1° Gelode benzine :
  8 700 F per 1 000 liter bij 15 °C;
  2° Ongelode benzine :
  8 350 F per 1 000 liter bij 15 °C;
  3° Kerosine gebruikt als motorbrandstof :
  8 700 F per 1 000 liter bij 15 °C.

Art.2. § 1. Met inachtneming van het bepaalde in § 3 en onverminderd de bepalingen betreffende de vrijstellingen voorzien bij artikel 13 van het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, zijn de bij artikel 1 bedoelde motorbrandstoffen die op 30 oktober 1995 te 0 uur of op 1 januari 1996 te 0 uur na inverbruikstelling hier te lande voorhanden zijn in de inrichtingen van fabrikanten, van grossiers en half-grossiers en van de depothouders of onderweg zijn met bestemming naar genoemde inrichtingen, respectievelijk onderworpen aan een aanvullende bijzondere accijns van :
  a) op 30 oktober 1995 :
  1° 850 F per 1 000 liter bij 15 °C voor gelode benzine;
  2° 1 250 F per 1 000 liter bij 15 °C voor ongelode benzine;
  3° 850 F per 1 000 liter bij 15 °C voor kerosine gebruikt als motorbrandstof;
  b) op 1 januari 1996 :
  1° 800 F per 1 000 liter bij 15 °C voor gelode benzine;
  2° 800 F per 1 000 liter bij 15 °C voor ongelode benzine;
  3° 800 F per 1 000 liter bij 15 °C voor kerosine gebruikt als motorbrandstof.
  § 2. Voor de toepassing van § 1 worden verstaan onder :
  1° grossiers en half-grossiers, zij die respectievelijk sedert 1 september 1995 voor de belasting van de voorraden op 30 oktober 1995, of op 1 november 1995 voor de belasting van de voorraden op 1 januari 1996, minerale olie als bedoeld in § 1 hebben geleverd aan een wederverkoper;
  2° depothouders, alle personen die, in welke hoedanigheid ook, houder zijn van een hoeveelheid van de bij § 1 bedoelde minerale olie waarvan zij niet kunnen bewijzen dat zij die olie hebben aangekocht om door hen zelf te worden gebruikt of om te worden geleverd anders dan aan wederverkopers. Dat bewijs wordt geacht niet te zijn geleverd wanneer genoemde olie zich bevindt in tanks, vergaarbakken of andere recipiënten waarvan de betrokkene niet kan aantonen :
  - of wel, dat hij ze sedert respectievelijk 1 oktober 1995 voor de belasting van de voorraden op 30 oktober 1995, of op 1 december 1995 voor de belasting van de voorraden op 1 januari 1996, doorlopend heeft aangewend voor het opslaan van voor eigen gebruik of voor de behoeften van zijn kleinhandel betrokken minerale olie van dezelfde soort als de opgeslagen olie;
  - of wel, dat hij ze heeft ingericht om blijvend te worden aangewend voor het opslaan van voor eigen gebruik of voor de behoeften van zijn kleinhandel bestemde minerale oliën.
  § 3. Worden nochtans niet belast, de bij § 1 bedoelde oliën die de fabrikanten, grossiers of half-grossiers na inverbruikstelling hier te lande voorhanden hebben in aparte inrichtingen waar zij een bedrijvigheid uitoefenen die niet van aard is de exploitant te doen aanmerken als grossier of half-grossier in de betekenis van § 2, 1°, of als depothouder in de betekenis van § 2, 2°.

Art.3. De bij artikel 2, § 1, vastgestelde aanvullende bijzondere accijns is verschuldigd door degene die op respectievelijk 30 oktober 1995 of 1 januari 1996, als eigenaar of in welke hoedanigheid ook, houder is van belastbare minerale oliën.
  Voor onderweg zijnde minerale oliën is de aanvullende bijzondere accijns verschuldigd door de geadresseerde.

Art.4. De bij artikel 2, § 1, vastgestelde aanvullende bijzondere accijns wordt slechts geheven in de mate dat de belastbare hoeveelheid per soort van olie 1 000 liter overtreft.

Art.5. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel regelt de uitvoeringsmaatregelen in verband met de bij artikel 2, § 1, bedoelde heffing van de aanvullende bijzondere accijns. Hij kan hierbij voorschrijven dat de bezitters en de geadresseerden van belastbare minerale oliën aangifte moeten doen van hun voorraden.

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 30 oktober 1995.

Art. 7. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 16 oktober 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel,
  Ph. MAYSTADT