24 OKTOBER 1995. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 16 oktober 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie.
Art. 1-6
Artikel 1. § 1. Voor elke plaats waar zij minerale oliën voorhanden hebben die belastbaar zijn krachtens artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 16 oktober 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, moeten de fabrikanten, de grossiers, de half-grossiers en de depothouders, respectievelijk ten laatste op 31 oktober 1995 voor de belasting van de voorraden op 30 oktober 1995 en ten laatste op 2 januari 1996 voor de belasting van de voorraden op 1 januari 1996, een gedateerde en ondertekende voorraadaangifte in tweevoud opmaken waarop per soort de hoeveelheden minerale olie zijn vermeld bedoeld bij artikel 2, § 1, van voornoemd besluit, die hier te lande in verbruik werden gesteld :
1° die zij voorhanden hadden op respectievelijk 30 oktober 1995 te 0 uur voor de belasting van de voorraden op die datum en op 1 januari 1996 te 0 uur voor de belasting van de voorraden op deze datum;
2° die hun werden toegezonden vóór respectievelijk 30 oktober 1995 of 1 januari 1996 maar pas tussen één van deze data en het tijdstip van indienen van de overeenkomstige voorraadaangifte zijn toegekomen;
3° die zij op respectievelijk 30 oktober 1995 of 1 januari 1996 te 0 uur voorhanden hebben in de belastingentrepots en in de douane-entrepots en die het saldo van het in die inrichting te houden magazijnregister overtreffen;
4° die zij op het tijdstip van indienen van de overeenkomstige voorraadaangifte voorhanden hebben onder een stelsel van vrijstelling van accijns.
§ 2. Geen voorraadaangifte hoeft te worden gedaan wanneer voor elk van deze, het totaal van de in § 1, 1° tot 3°, bedoelde hoeveelheden minerale olie, per soort, 1 000 liter niet overtreft.
§ 3. De bij § 1, 4°, bedoelde hoeveelheden moeten worden opgegeven met verwijzing naar de voor die hoeveelheden uitgereikte of opgemaakte douane- of accijnsdocumenten.
§ 4. Voor de toepassing van § 1, 3°, wordt onder saldo verstaan :
1° in belastingentrepots : het verschil tussen het totaal van de aanschrijvingen - zonder aftrek van de vermindering die bij opneming wordt verleend - en het totaal van de afschrijvingen sedert de vorige opneming;
2° in douane-entrepots : het verschil tussen, enerzijds, het totaal van de aanschrijvingen vermeerderd met de sedert de vorige opneming toegestane vermindering en, anderzijds, het totaal van de afschrijvingen.
§ 5. De in de voorraadaangifte te vermelden overeenkomstige hoeveelheden moeten in principe worden opgegeven bij de temperatuur van 15 °C. Indien aan deze eis niet kan worden voldaan mogen de hoeveelheden worden opgegeven bij omgevingstemperatuur met vermelding ervan.
Art.2. § 1. Een exemplaar van de overeenkomstige voorraadaangifte moet uiterlijk op 13 november 1995 en op 15 januari 1996 in het bezit zijn van de ontvanger der accijnzen over het gebied van de inrichting van de belastingplichtigen bedoeld in artikel 1, § 1. Het tweede exemplaar van deze aangifte moet ter beschikking zijn van de accijnsambtenaren op de plaats waar de belastbare minerale olie voorhanden is.
De aangevers schrijven op het tweede exemplaar, in voorkomend geval, de hier te lande in verbruik gestelde hoeveelheden minerale olie bij die :
1° hun werden toegezonden vóór respectievelijk 30 oktober 1995 voor de belasting van de voorraden op die datum of vóór 1 januari 1996 voor de belasting van de voorraden op deze datum doch die pas na het indienen van hun aangifte zijn toegekomen;
2° pas na het indienen van hun respectievelijke aangifte en met inachtneming van het bepaalde in artikel 1, § 3 :
a) onder een stelsel van vrijstelling van accijns zijn gebracht en in de inrichting voorhanden zijn;
b) uit de inrichting zijn weggenomen na in de aangifte te zijn opgenomen overeenkomstig artikel 1, § 1, 4°, of letter a) hiervoor.
§ 2. De vrijstelling van 1 000 liter voorzien in artikel 4 van het voormeld koninklijk besluit wordt gegund voor elke plaats waar belastbare minerale olie voorhanden is.
Art.3. Wie overeenkomstig artikel 1 een voorraadaangifte heeft ingediend moet :
1° bij die aangifte een opgave voegen van de personen of de firma's - met uitzondering van de kleinhandelaars - aan wie zij sinds respectievelijk 1 oktober 1995 of 1 december 1995, meer dan 10 000 liter motorbrandstof hebben geleverd, die het voorwerp waren van een inverbruikstelling hier te lande. Die opgave vermeldt de naam en het adres van bedoelde personen of firma's en de hun geleverde hoeveelheden. In voorkomend geval wordt een nihil-opgave opgemaakt;
2° desgevraagd alle documenten, bescheiden en andere stukken overleggen waaruit de juistheid van die aangifte en van vorenbedoelde opgave kan blijken.
Art.4. De accijnsambtenaren begeven zich naar de in artikel 1 bedoelde personen voor de opneming van de voorraden belastbare minerale oliën.
Art.5. De bij toepassing van dit besluit verschuldigde sommen moeten worden voldaan op het kantoor der accijnzen waar de respectievelijke voorraadaangiften werden ingediend, uiterlijk op 28 december 1995 voor de voorraden belastbaar op 30 oktober 1995 en op 29 februari 1996 voor de voorraden belastbaar op 1 januari 1996.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking op 30 oktober 1995.
Brussel, 24 oktober 1995.
Ph. MAYSTADT