9 JANUARI 1995. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet, overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993. (koninklijk besluit op het eurovignet)(NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid bij BVR2013-12-20/09, art. 5.0.0.0.1., 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-01-1995 en tekstbijwerking tot 31-12-2013)
Art. 1-2, 2/1, 3-5
Artikel 1.(Federaal) De ambtenaren en beambten van de administratie der douane en accijnzen, de leden van de gemeentelijke politiekorpsen, de rijkswachters en de controleurs van het bestuur van het vervoer te land, dragers van hun uniform, zijn bevoegd om over het ganse grondgebied de overtredingen op te sporen, om de processenverbaal inzake het eurovignet op te stellen en om het ontdoken bedrag van het eurovignet, verhoogd met de administratieve boete, onmiddellijk te innen.
Artikel 1. (Vlaamse Overheid) [1 De personeelsleden aangewezen door de leidend ambtenaar van de Vlaamse Belastingdienst, zijn bevoegd om over het grondgebied van het Vlaamse Gewest overtredingen op te sporen en om, zelfs alleen, de processen-verbaal over het eurovignet op te stellen, en om het ontdoken bedrag van het eurovignet, verhoogd met de administratieve boete, onmiddellijk te innen.]1 Artikel 1. (WAALS GEWEST) <Opgeheven bij BWG 2013-12-05/05, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
----------
(1)<BVR 2010-12-10/19, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Art.2. De motorvoertuigen en de samengestelde voertuigen uitsluitend bestemd voor het vervoer van goederen over de weg, waarvan de maximaal toegelaten massa ten minste 12 ton bedraagt, die aan de gemeenten toebehoren, zijn vrijgesteld van het eurovignet wanneer zij uitsluitend bestemd zijn voor de doeleinden opgesomd in artikel 5, 1°, van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet, overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993.
Art.2/1.VLAAMSE OVERHEID
[1 Zoals bepaald in artikel 5, vierde lid van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet, overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993, hierna de wet van 27 december 1994 te noemen, kan de vrijstelling vermeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van de wet van 27 december 1994 worden bewezen door het bijhouden van een rittenblad.
Voor het rittenblad, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende vormvoorschriften en verplichtingen :
1° het rittenblad is een papieren document dat op uitdrukkelijk verzoek door de Vlaamse Belastingdienst aan de belastingplichtige wordt afgeleverd.
Het rittenblad wordt door de Vlaamse Belastingdienst voorzien van een droogstempel en een geldigheidsperiode. Bij gebrek daaraan is het rittenblad niet geldig en kan het niet dienen als bewijs van de vrijstelling;
2° het rittenblad bevat een tabel van dertig afzonderlijke vakken, genummerd van één tot en met dertig. Voor de aanvang van elke ritdag, vermeldt de belastingplichtige, in onuitwisbare inkt de datum van gebruik, voluit geschreven, in het eerste openstaande vak.
Het wijzigen, overschrijven, aanvullen of schrappen van de ingeschreven datum en iedere handeling waardoor één vak voor verschillende dagen kan worden gebruikt, maakt dat vak ongeldig;
3° zoals bepaald in artikel 5, vierde lid van de wet van 27 december 1994 moet het rittenblad zich steeds aan boord van het voertuig bevinden en door de gebruiker bij controle steeds volledig ingevuld kunnen worden voorgelegd;
4° de belastingplichtige die niet langer voldoet aan de voorwaarden van de vrijstelling vermeld in artikel 5, eerste lid, 2° van de wet van 27 december 1994 en zoals bepaald in dit besluit, moet zijn vrijstelling uitdrukkelijk stopzetten bij de Vlaamse Belastingdienst;
5° het rittenblad kan niet worden vervangen, noch kan een duplicaat worden afgeleverd. Bij verlies, vernietiging of diefstal is de belastingplichtige de verkeersbelasting verschuldigd vanaf het begin van het belastbaar tijdperk;
Voor het rittenblad, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende bepalingen wat de aanvang en de geldigheidsduur betreft :
1° zoals bepaald in artikel 5, vijfde lid van de wet van 27 december 1994 is de geldigheidsduur van een rittenblad beperkt tot maximaal twaalf opeenvolgende maanden, te rekenen vanaf de aanvangsdatum van het rittenblad.
Als het belastbaar tijdperk minder dan twaalf maanden bedraagt zal ook de geldigheidsduur van het rittenblad overeenkomstig worden ingekort.
Er kan maar één rittenblad verkregen worden voor hetzelfde voertuig door dezelfde belastingplichtige binnen een periode van twaalf maanden die volgt op de aanvangsdatum van het rittenblad. Deze voorwaarde geldt ook als het voertuig onder een andere nummerplaat zou worden ingeschreven door dezelfde belastingplichtige binnen die periode van twaalf maanden;
2° zoals bepaald in artikel 5, zesde lid van de wet van 27 december 1994 zal de belastingplichtige die zijn aangifte of inschrijving stopzet en vervolgens opnieuw aangifte doet voor hetzelfde voertuig binnen een periode van twaalf maanden na de aanvangsdatum van het laatst geldige rittenblad, geen nieuw rittenblad kunnen aanvragen;
3° de belastingplichtige die in de loop van het belastbaar tijdperk het rittenblad stopzet zonder zijn aangifte voor de verkeersbelastingen gelijktijdig stop te zetten, zal belast worden vanaf het begin van het belastbaar tijdperk;.
4° zoals bepaald in artikel 5, zesde lid van de wet van 27 december 1994 zal de belastingplichtige die een rittenblad aanvraagt dat wordt geweigerd wegens laattijdige aanvraag, voor de periode van twaalf maanden die volgt op het begin van zijn lopende belastbaar tijdperk waarvoor de aanvraag van een rittenblad werd geweigerd geen nieuw rittenblad kunnen aanvragen;
In afwijking van het derde lid, 1°, kan voor voertuigen waarvoor een gecombineerd rittenblad, in toepassing van artikel 5, eerste lid, 2° van de wet van 27 december 1994 en artikel 5, § 2, eerste lid, 2° van het Wetboek van 23 november 1965 van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, werd afgeleverd en waarvan het belastbaar tijdperk niet start op 1 januari maar in de loop van het kalenderjaar, tijdens dat kalenderjaar een rittenblad worden aangevraagd voor het daaropvolgende belastbaar tijdperk;
Als een belastingplichtige verkeerd gebruik of misbruik maakt van het rittenblad, vermeld in het eerste lid, en niet voldoet aan de in dit besluit opgelegde vereisten, zal de vrijstelling voor het desbetreffende aanslagjaar vervallen en zal de belasting verschuldigd zijn voor het belastbaar tijdperk waarvoor het rittenblad werd aangevraagd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2012-12-07/16, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
Art.3.(Federaal) In afwijking van artikel 144 van het koninklijk besluit ter uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zijn de door de Minister van Financiën aangeduide ontvangkantoren van de directe belastingen open de eerste 5 werkdagen van de week, ononderbroken tussen 9 en 16 uur behalve op de officiële verlofdagen in de Rijksbesturen, evenals de zaterdag 14 januari 1995, van 8.30 tot 12.30 uur.
Deze maatregel geldt uitsluitend voor de inning van het eurovignet en de uitreiking van het certificaat beoogd in artikel 9, lid 3, van de wet van 27 december 1994 tot invoering van het eurovignet.
Art. 3. (Vlaamse Overheid) <Opgeheven bij BVR 2010-12-10/19, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011> Art. 3. (WAALS GEWEST) [1 De dienst bedoeld in de artikelen 2ter, 5, 9 en 12, § 2, van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 12 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 is het Operationeel Directoraat-generaal Fiscaliteit van de Waalse Overheidsdienst.]1
----------
(1)<BWG 2013-12-05/05, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
Art. 5.(Federaal) Onze Minister van Verkeerswezen, Onze Minister van financiën en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. (Vlaamse Overheid) Onze Minister van Verkeerswezen, [1 de Vlaamse minister bevoegd voor de financiën]1 en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
----------
(1)<BVR 2010-12-10/19, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Gegeven te Brussel, 9 januari 1995.
ALBERT Van Koningswege :
De Minister van Verkeerswezen, E. DI RUPO De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE