Details





Titel:

20 JULI 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-11-2002 en tekstbijwerking tot 01-07-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Het Grindfonds.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Algemene werking en organisatie van het grindfonds.
Art. 5-8
HOOFDSTUK IV. - Presentiegelden, toelagen en reis- en verblijfkosten.
Art. 9
HOOFDSTUK V. - Aanwijzing van publieke rechtspersonen in het kader van het onderzoekscomité.
Art. 10-11
HOOFDSTUK VI. - De grindgemeenten.
Art. 12
HOOFDSTUK VII.
Afdeling 1.
Art. 13, 13bis, 14-16, 16bis, 17-18, 18bis, 19-20
Afdeling 2.
Art. 21-23
Afdeling 3.
Art. 24-25
Afdeling 4.
Art. 25bis
HOOFDSTUK VIII.
Art. 26
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen.
Art. 27-28



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1988029691 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de Vlaamse minister : de Vlaamse minister bevoegd voor [1 de natuurlijke rijkdommen]1;
  2° het decreet : het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning;
  3° [1 het hoofd : het personeelslid dat door de Vlaamse Regering belast is met de leiding van het [2 Departement Omgeving]2;]1
  [1 4° [2 ...]2]1
  [1 5° het Departement : het [2 Departement Omgeving]2.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-03-07/41, art. 110, 004; Inwerkingtreding : 21-05-2008>
  (2)<BVR 2017-02-24/16, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

HOOFDSTUK II. - Het Grindfonds.
Art.2.Het Fonds, opgericht bij artikel 3, § 1 van het decreet, heeft zijn zetel in [1 het Departement]1. Het Grindcomité [2 ...]2 [2 , vermeld]2 in artikel 4 van het decreet [2 , heeft zijn]2 zetel te Hasselt.
  ----------
  (1)<BVR 2008-03-07/41, art. 111, 004; Inwerkingtreding : 21-05-2008>
  (2)<BVR 2021-05-21/29, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.3.Het departement [1 ...]1 stelt die diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden van haar diensten ter beschikking, die noodzakelijk zijn om een efficiënte werking van het Fonds te verzekeren.
  ----------
  (1)<BVR 2008-03-07/41, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 21-05-2008>

Art.4.Het Grindcomité [1 ...]1 [1 , vermeld]1 in artikel 4 van het decreet [1 , stelt]1 een huishoudelijk reglement op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Vlaamse regering.
  ----------
  (1)<BVR 2021-05-21/29, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

HOOFDSTUK III. - Algemene werking en organisatie van het grindfonds.
Art.5.[1 § 1. Het hoofd is belast met het dagelijks bestuur en de organisatie van het Fonds. Hij voert de titel van secretaris-generaal van het Fonds.
   § 2. [2 Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van de secretaris-generaal worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door het hoogste personeelslid in rang van het departement, deskundig op het vlak van natuurlijke rijkdommen. Als dit laatste personeelslid tijdelijk verhinderd of afwezig is, worden de bevoegdheden uitgeoefend door het op een na hoogste personeelslid in rang van het departement, deskundig op het vlak van natuurlijke rijkdommen.]2
   § 3. [2 De secretaris-generaal van het Fonds kan de bevoegdheden die hem met toepassing van dit besluit worden toegekend, verder delegeren aan personeelsleden van het departement die deskundig zijn op het vlak van natuurlijke rijkdommen.]2.]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-03-07/41, art. 113, 004; Inwerkingtreding : 21-05-2008>
  (2)<BVR 2017-02-24/16, art. 10, 007; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

Art.6.<BVR 2002-09-27/40, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2002> § 1. De beslissingen van het grindcomité, bedoeld in artikel 4 van het decreet, worden gedateerd en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van het comité. Die beslissingen worden door het grindcomité per aangetekende brief aan de Vlaamse minister ter goedkeuring toegezonden binnen tien werkdagen, te rekenen vanaf de datum van de beslissing.
  [1 ...]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. Het grindcomité brengt jaarlijks bij de Vlaamse minister verslag uit over zijn werkzaamheden [1 ...]1. Uiterlijk op 1 mei zendt het grindcomité een door zijn voorzitter en secretaris ondertekend jaarverslag naar de Vlaamse minister. De Vlaamse minister kan de voorzitter en de secretaris van het grindcomité verzoeken dat jaarverslag mondeling toe te lichten.
  § 4. De termijn van drie maanden, [1 vermeld in artikel 6, derde lid,]1, van het decreet gaat in op de dag die volgt op de kennisgeving van de beslissing van de Vlaamse regering om een aangelegenheid aan het grindcomité [1 ...]1 voor te leggen. De Vlaamse minister bezorgt die kennisgeving via een aangetekende brief aan de voorzitter van het comité [1 ...]1.
  § 5.[1 ...]1.
  ----------
  (1)<BVR 2021-05-21/29, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.7.De inspectie van financiën wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van [1 het grindcomité]1. Zij ontvangt vooraf mededeling van alle documenten met betrekking tot de onderwerpen die ingeschreven zijn op de dagorde van deze vergaderingen.
  De inspectie van financiën oefent haar toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 april 1954 ter regeling van de modaliteiten van controle vanwege de inspecteurs van financiën op sommige instellingen van openbaar nut.
  ----------
  (1)<BVR 2021-05-21/29, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.8.Alle financiële verrichtingen worden gecentraliseerd in het departement [1 ...]1, waar zij ter goedkeuring voorgelegd worden aan [1 het hoofd]1.
  ----------
  (1)<BVR 2008-03-07/41, art. 114, 004; Inwerkingtreding : 21-05-2008>

HOOFDSTUK IV. - Presentiegelden, toelagen en reis- en verblijfkosten.
Art.9. Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering behoren, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 28 juni 1989, wordt Categorie III, h aangevuld met : - het Grindfonds.

HOOFDSTUK V. - Aanwijzing van publieke rechtspersonen in het kader van het onderzoekscomité.
Art.10.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.11.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

HOOFDSTUK VI. - De grindgemeenten.
Art.12.De gemeenten [2 As,]2 Kinrooi, Maaseik, Dilsen-Stokkem en Maasmechelen worden aangewezen als grindgemeente [3 als vermeld in artikel 5, § 4]3 van het decreet.
  [1 Voor de toepassing van hoofdstuk IIIbis van het decreet [2 wordt de gemeente Lanaken]2 aanvullend aangewezen als grindgemeente zoals bedoeld [3 als vermeld in artikel 5, § 4]3, van het decreet.]1
  ----------
  (1)<BVR 2010-05-07/07, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 07-06-2010>
  (2)<BVR 2013-01-25/04, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 25-02-2013>
  (3)<BVR 2021-05-21/29, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

HOOFDSTUK VII.   
Afdeling 1.   
Art.13.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art. 13bis.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.14.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.15.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.16.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art. 16bis.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.17.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.18.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art. 18bis.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.19.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.20.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Afdeling 2.   
Art.21.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.22.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.23.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Afdeling 3.   
Art.24.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Art.25.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

Afdeling 4.   
Art. 25bis.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

HOOFDSTUK VIII.   
Art.26.
  <Opgeheven bij BVR 2021-05-21/29, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 11-07-2021>

HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen.
Art.27. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1995.

Art. 28. De leden van de Vlaamse regering zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.