Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

29 JUNI 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van verpleegaspirant(e) en kinderverzorging.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van verpleegaspirant(e).
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van kinderverzorging.
Art. 6-13
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 14-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1987023216  1987027248 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van verpleegaspirant(e).
Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van verpleegaspirant(e), wordt het woord " verpleegaspirant(e) " vervangen door " verpleegaspiranten ".

Art.2. Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
  " Art. 1. De studie verpleegaspiranten wordt georganiseerd in het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds technisch secundair onderwijs, zoals bepaald in de artikelen 49 en 50 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II. "

Art.3. Artikel 2 van hetzelfde besluit wodt gewijzigd als volgt :
  " Art. 2. Om het diploma van secundair ondewijs te behalen, moeten de kandidaten het geheel van de vorming met vrucht hebben beëindigd met inbegrip van een stage van ten minste 560 en maximum 620 stage-uren van 50 minuten; deze stage dient te worden gelopen in een stage-oord, erkend door de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid. "

Art.4. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
  " Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kunnen verdere stagevoorwaarden bepalen. "

Art.5. De artikelen 7 en 8 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van kinderverzorging.
Art.6. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van kinderverzorging wordt gewijzigd als volgt :
  " Art. 1. De studie kinderverzorging wordt georganiseerd in het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds beroepssecundair onderwijs, zoals bepaald in de artikelen 49 en 50 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II. Bedoelde studie kan evenwel in het eerste leerjaar van de derde graad een laatste maal worden georganiseerd gedurende het schooljaar 1994-1995, en in het tweede leerjaar van de derde graad een laatste maal worden georganiseerd gedurende het schooljaar 1995-1996. "

Art.7. In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden " § 3 van " opgeheven.

Art.8. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
  " Art. 3. Om het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs te behalen, moeten de kandidaten het geheel van de vorming met vrucht hebben beëindigd met inbegrip van een stage van ten minste 1 000 en maximum 1 200 stage-uren van 50 minuten, waarvan ten minste 500 stage-uren in het tweede leerjaar van de derde graad; deze stage dient te worden gelopen in een stage-oord erkend door de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid. "

Art.9. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
  " Art. 4. Kandidaat-leerlingen dienen vóór 1 oktober van het eerste leerjaar van de derde graad, of onmiddellijk indien de inschrijving op een later tijdstip plaatsvindt, een attest over te leggen van lichamelijke geschiktheid voor de uitoefening van het praktische opleidingsgedeelte. Dit attest wordt afgegeven door een arts aangesteld door de onderwijsinstelling en opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 10 augustus 1987 tot vaststelling van het model van attest van lichamelijke geschiktheid, voor te leggen voor de uitoefening van het praktische opleidingsgedeelte door de leerling-kinderverzorging. "

Art.10. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
  " Art. 5. Onverminderd de bepalingen van artikel 50, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs, wordt de geïntegreerde proef in de opleiding kinderverzorging in elk geval beoordeeld door één verpleegkundige van het onderwijzend personeel en door het personeelslid belast met de coördinatie van de stage. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, kan extra voorwaarden bepalen waaraan deze proef moet voldoen. "

Art.11. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
  " Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kunnen verdere stagevoorwaarden bepalen.

Art.12. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
  " Art. 8. Alvorens te worden uitgereikt, moeten de studiegetuigschriften bedoeld in artikel 3 door de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, worden geviseerd. "

Art.13. De artikelen 10 en 11 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1993 en treedt, voor wat betreft hoofdstuk II, buiten werking op 1 september 1996.

Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid zijn, ieder wat hem/haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 29 juni 1994.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
  L. VAN DEN BOSSCHE
  De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Gezondheidsinstellingen, Welzijn en Gezin,
  Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER