Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 APRIL 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de controle op de vrije sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen betreft, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967121910 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, wordt aangevuld als volgt :
  " 5° onder " Algemeen Beheerscomité " : het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut van de zelfstandigen, opgericht bij artikel 107 van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen. "

Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 60bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 60bis. § 1. Wanneer na het einde van een kalenderjaar wordt vastgesteld dat, met betrekking tot de bijdragen die voor het eerst werden opgevorderd gedurende het betrokken jaar, het percentage dat de verhouding weergeeft tussen de door een sociale verzekeringskas geïnde bijdragen en de door die kas opgevorderde bijdragen lager is dan het algemeen inningspercentage, kan een door de Minister van Middenstand bij de bedoelde kas afgevaardigde ambtenaar namens de minister concrete richtlijnen geven om de inning en de invordering van de bijdragen voor het einde van een bepaalde periode te verbeteren. Deze richtlijnen dienen gegeven te worden op basis van de algemene richtlijnen vastgesteld door het Algemeen Beheerscomité.
  Wanneer wordt vastgesteld dat deze richtlijnen niet of in onvoldoende mate werden opgevolgd binnen de periode opgelegd door de in vorig lid bedoelde ambtenaar, kan aan de kas bij beslissing van de Minister van Middenstand de betaling van een geldsom worden opgelegd.
  Deze geldsom is gelijk aan het verschil, met betrekking tot de bijdragen die voor het eerst werden opgevorderd gedurende het betrokken jaar, tussen de opgevorderde en de geïnde bijdragen, vermenigvuldigd met het verschil tussen het algemeen inningspercentage van genoemd jaar en het overeenkomstig inningspercentage van de betrokken kas. Onder algemeen inningspercentage dient te worden verstaan de verhouding, met betrekking tot de bijdragen die voor het eerst werden opgevorderd gedurende het betrokken jaar, tussen het totaal bedrag van de door alle kassen geïnde bijdragen en het totaal bedrag van de door alle kassen opgevorderde bijdragen.
  Voormelde geldsom dient door de sociale verzekeringskas betaald te worden met de opbrengst der bijdragen die bestemd zijn om de beheerskosten van de betrokken kas te dekken. Het bedrag ervan wordt tussen de verschillende sectoren van het sociaal statuut verdeeld overeenkomstig de in de artikelen 12, 13 en 14 van het koninklijk besluit nr. 38 bepaalde percentages en verdeelsleutel die van toepassing zijn gedurende het jaar waarin de geldsom effectief wordt betaald.
  § 2. Wanneer na het einde van een kalenderjaar wordt vastgesteld dat het totale volume van de door een sociale verzekeringskas nog te innen bijdragen meer bedraagt dan 25 % van de in de loop van het jaar door deze kas opgevorderde bijdragen, kan een door de Minister van Middenstand bij de bedoelde kas afgevaardigde ambtenaar namens de minister concrete richtlijnen geven om de inning en de invordering van de bijdragen binnen een bepaalde periode te verbeteren. Deze richtlijnen dienen gegeven te worden op basis van de algemene richtlijnen vastgesteld door het Algemeen Beheerscomité.
  Wanneer wordt vastgesteld dat deze richtlijnen niet of in onvoldoende mate werden opgevolgd binnen de periode opgelegd door de in vorig lid bedoelde ambtenaar, kan aan de kas bij beslissing van de Minister van Middenstand de betaling van een geldsom worden opgelegd.
  Deze geldsom is gelijk aan 0,5 % van het gedeelte van het totale volume van de door de kas op het einde van het betrokken jaar nog te innen bijdragen dat 25 % van de in dat jaar door deze kas opgevorderde bijdragen overschrijdt.
  Deze geldsom dient door de sociale verzekeringskas betaald te worden met de opbrengst der bijdragen die bestemd zijn om de beheerskosten van de betrokken kas te dekken. Het bedrag ervan wordt tussen de verschillende sectoren van het sociaal statuut verdeeld overeenkomstig de in de artikelen 12, 13 en 14 van het koninklijk besluit nr. 38 bepaalde percentages en verdeelsleutel die van toepassing zijn gedurende het jaar waarin de geldsom effectief wordt betaald.
  § 3. Onder opgevorderde bijdragen dienen, met het oog op de toepassing van §§ 1 en 2, de bijdragen te worden verstaan die, ongeacht het jaar waarop ze betrekking hebben, opgevorderd werden krachtens het koninklijk besluit nr. 38, verminderd met de krachtens hetzelfde besluit opgevorderde bijdragen waarvoor in de loop van het betrokken jaar overgegaan werd tot de uitvoering van, hetzij een beslissing tot oninvorderbaarheid, hetzij een beslissing houdende vaststelling van de verjaring, hetzij een beslissing tot vrijstelling genomen door de Commissie voor vrijstelling van bijdragen.
  § 4. De Minister van Middenstand stelt de betrokken kas bij middel van een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van de beslissing waarbij hij haar de betaling van een geldsom oplegt. Deze kas beschikt over dertig dagen te rekenen vanaf de verzendingsdatum van de beslissing om, bij middel van een ter post aangetekend schrijven, eventuele opmerkingen te laten geworden.
  Eveneens bij aangetekend schrijven deelt de Minister van Middenstand de definitieve beslissing mee, waarna de betrokken kas vóór het einde van het kwartaal dat volgt op het kwartaal van de betekening, tot betaling moet overgaan. "

Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 60ter ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 60ter. De in artikel 60bis, §§ 1 en 2, bedoelde ambtenaar van het Ministerie van Middenstand kan in een sociale verzekeringskas afgevaardigd worden wanneer één van de voorwaarden bepaald door artikel 20, § 2bis, van het koninklijk besluit nr. 38 vervuld is.
  Het verblijf in de kas moet minstens acht kalenderdagen op voorhand bij aangetekend schrijven worden aangekondigd. De in het eerste lid bedoelde ambtenaar kan zich laten bijstaan door medewerkers.
  Deze ambtenaar zal de kas concrete richtlijnen opleggen, op basis van de algemene richtlijnen vastgesteld door het Algemeen Beheerscomité.
  Na beëindiging van de opdracht van de ambtenaar alsmede van zijn eventuel medewerkers worden de kosten verbonden aan het verblijf ten laste gelegd van de betrokken kas. De Minister van Middenstand bepaalt het bedrag van deze kosten per dag aanwezigheid van de afgevaardigde ambtenaar.
  Het totale bedrag van deze kosten moet door de betrokken kas worden overgemaakt aan de nationale Schatkist volgens de modaliteiten vermeld in een afzonderlijk schrijven waarin de afrekening van deze kosten aan de kas wordt betekend. "

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1993.

Art. 5. Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 18 april 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
  A. BOURGEOIS