4 OKTOBER 1994. - Koninklijk besluit betreffende de steekproefonderzoekingen door het Nationaal Instituut voor de Statistiek naar de lonen, de wedden en de arbeidsduur in de handel, nijverheid en diensten. (NOTA : Opgeheven voor wat betreft het bijzonder steekproefonderzoek bij KB 2000-02-07/37, art. 8; Inwerkingtreding : 2000-01-01) (NOTA : Opgeheven voor wat betreft de algemene zesmaandelijkse anquêtes bij KB 2000-02-17/40, art. 9; Inwerkingtreding : 2000-01-01) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-11-1994 en tekstbijwerking tot 08-04-2000)
Art. 1-9
Bijlagen.
Art. N1, N2, N3, N4, N5, N6
Artikel 1. (Zie NOTA onder TITEL) Het Nationaal Instituut voor de Statistiek houdt jaarlijks :
1° een algemeen steekproefonderzoek in april en oktober naar de lonen van de arbeiders, de wedden van de bedienden en de arbeidsduur in de nijverheid, en, naar de wedden van de bedienden in de handel, het bank- en verzekeringswezen.
2° een bijzonder steekproefonderzoek in januari en juli naar de globale evolutie van de lonen van de mannelijke arbeiders vanaf 21 jaar in bepaalde sectoren van de nijverheid.
Art.2. (Zie NOTA onder TITEL) § 1. Aan de algemene en bijzondere onderzoekingen zijn onderworpen de vestigingen die 10 en meer aan de sociale zekerheid onderworpen werknemers in dienst hebben en die behoren tot de extractieve nijverheid (behalve de steenkoolmijnen), de be- en verwerkende nijverheid en de bouwnijverheid.
§ 2. Zijn uitsluitend onderworpen aan de algemene onderzoekingen :
1° de vestigingen die 10 en meer aan de sociale zekerheid onderworpen werknemers in dienst hebben en die behoren tot de volgende activiteitsgroepen :
- elektriciteitsbedrijven (produktie en distributie);
- gasfabrieken, gasdistributiebedrijven;
- produktie en distributie van stoom en warm water, samengeperste lucht, warmtevoorzieningsbedrijven;
- waterleidingsbedrijven (winning, zuivering en distributie van water);
2° de ondernemingen die 10 en meer aan de sociale zekerheid onderworpen werknemers in dienst hebben en die behoren tot de volgende activiteitsgroepen :
- groot- en kleinhandel;
- bank- en verzekeringswezen.
§ 3. De vestigingen en ondernemingen die de inlichtingen moeten verstrekken worden aangewezen volgens de selectiemethode die in bijlage 1 van dit besluit is beschreven.
Art.3. (Zie NOTA onder TITEL) De onderzoekingen gebeuren aan de hand van de inlichtingen verzameld door middel van vragenformulieren die overeenstemmen met de modellen vervat in de bijlagen 2 tot 6 bij dit besluit.
Art.4. (Zie NOTA onder TITEL) De inlichtingen dienen verstrekt te worden door verantwoordelijken van de in artikel 2 bedoelde vestigingen en ondernemingen, die bericht ontvangen van hun verplichting deze inlichtingen te verstrekken.
De vragenlijsten worden hun van ambtswege toegezonden.
Art.5. (Zie NOTA onder TITEL) De behoorlijk ingevulde vragenformulieren moeten aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek als volgt worden toegezonden :
1° die betreffende de algemene onderzoekingen van april en oktober respectievelijk vóór 15 mei en 15 november;
2° die betreffende de bijzondere onderzoekingen van januari en juli respectievelijk vóór 15 februari en 15 augustus.
Art.6. (Zie NOTA onder TITEL) Overtreding van de bepalingen van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 19 tot 23 van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek.
Art.7. (Zie NOTA onder TITEL) De bijlagen bij dit besluit kunnen aangepast worden door de Minister tot wiens bevoegdheid de Statistiek behoort.
Art.8. (Zie NOTA onder TITEL) Het koninklijk besluit van 14 juni 1974 waarbij een halfjaarlijks steekproefonderzoek naar de verdiende lonen van de arbeiders, de wedden van de bedienden en de arbeidsduur in de nijverheid, alsmede een driemaandelijks steekproefonderzoek naar de globale evolutie der verdiende lonen van de meerderjarige mannelijke arbeiders in de nijverheid worden voorgeschreven, wordt opgeheven.
Art.9. (Zie NOTA onder TITEL) Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 oktober 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Economische Zaken,
M. WATHELET
Bijlagen.
Art. N1. (Zie NOTA onder TITEL) Bijlage 1. - Selectiemethode.
De keuze van de vestigingen en ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1 en § 2 van dit besluit geschiedt aan de hand van de lijst van de bestaande vestigingen en ondernemingen die 10 en meer werknemers in dienst hebben.
De vestigingen en ondernemingen die 200 en meer werknemers in dienst hebben zijn alle verplicht deze inlichtingen te verstrekken.
De vestigingen en ondernemingen die minder dan 200 werknemers in dienst hebben worden geselecteerd door een toevallige trekking.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 4 oktober 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Economische Zaken,
M. WATHELET
Art. N2. (Zie NOTA onder TITEL) Bijlage 2. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 11/11/1994, p. 27971-27972>
Gewijzigd bij :
<MB 1998-12-15/41, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-1999; B.St. 01-01-1999, p. 28 tot 35>
Art. N3. (Zie NOTA onder TITEL) Bijlage 3. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 11/11/1994, p. 27975-27976>
Gewijzigd bij :
<MB 1998-12-15/41, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-1999; B.St. 01-01-1999, p. 28 tot 35>
Art. N4. (Zie NOTA onder TITEL) Bijlage 4. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 11/11/1994, p. 27979-27980>
Gewijzigd bij :
<MB 1998-12-15/41, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-1999; B.St. 01-01-1999, p. 28 tot 35>
Art. N5. (Zie NOTA onder TITEL) Bijlage 5. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 11/11/1994, p. 27983-27984>
Gewijzigd bij :
<MB 1998-12-15/41, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-1999; B.St. 01-01-1999, p. 28 tot 35>
Art. N6. (Zie NOTA onder TITEL) Bijlage 6. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 11/11/1994, p. 27987-27988>
Gewijzigd bij :
<MB 1998-12-15/41, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-1999; B.St. 01-01-1999, p. 28 tot 35>