12 AUGUSTUS 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen.
Art. 1-10
Artikel 1. Artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen wordt vervangen door de volgende bepalingen :
" Artikel 10. § 1. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de artikelen 20, §§ 2 en 29, moeten de dekkingswaarden van de technische voorzieningen en schulden de bepalingen van dit artikel naleven.
§ 2. De dekkingswaarden van de technische voorzieningen en schulden moeten rekening houden met de aard van de door de verzekeringsonderneming uitgevoerde verrichtingen ten einde de veiligheid, het rendement en de liquiditeit van de beleggingen van de onderneming te waarborgen; de verzekeringsonderneming zal een oordeelkundige diversificatie en spreiding van zijn beleggingen naleven.
Bovendien moeten de dekkingswaarden gelocaliseerd zijn :
- in de Gemeenschap voor ondernemingen naar Belgisch recht. De roerende dekkingswaarden gelocaliseerd buiten de Gemeenschap worden ook aanvaard, indien de Nationale Bank of een kredietinstelling die een vergunning verkregen heeft van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of van de daartoe bevoegde overheid van een Lid-Staat van de Gemeenschap waar haar maatschappelijke zetel is gevestigd, attesteert dat zij via een vestiging in de Gemeenschap deze dekkingswaarden voor rekening van de verzekeringsonderneming aanhoudt bij een buiten de Gemeenschap gevestigde financiële instelling die een vergunning verkregen heeft van een organisme van publiek recht van een Lid-Staat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (O.E.S.O.) waarvan de rol gelijklopend is met deze van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;
- in België voor de Belgische vestigingen van ondernemingen van derde landen. De roerende dekkingswaarden gelocaliseerd buiten België worden ook aanvaard, indien de Nationale Bank of een kredietinstelling die een vergunning verkregen heeft van of waarvan het bijkantoor geregistreerd werd door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, attesteert dat zij via een vestiging in België deze dekkingswaarden voor rekening van de verzekeringsonderneming aanhoudt bij een buiten België gevestigde financiële instelling die een vergunning verkregen heeft van een organisme van publiek recht van een Lid-staat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (O.E.S.O.) waarvan de rol gelijklopend is met deze van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.
Onder localisatie van activa wordt verstaan de aanwezigheid van roerende of onroerende activa binnen de grenzen. De activa bestaande uit schuldvorderingen worden geacht zich te bevinden in het land waar ze realiseerbaar zijn.
De dekkingswaarden moeten voldoen aan de congruentieregels zoals bepaald in de bijlage IV van dit besluit. Het begrip congruentie houdt in dat opeisbare verplichtingen in een muntsoort gedekt worden door activa die uitgedrukt of realiseerbaar zijn in dezelfde muntsoort.
§ 3. De dekkingswaarden moeten daarenboven tot de volgende beleggingscategorieën behoren :
1° obligaties;
2° aandelen en andere niet-vastrentende deelnemingen;
3° rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging die beleggen in effecten, in liquide middelen en in vastgoed;
4° andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten;
5° aankoopopties (ook calls genaamd) of verkoopopties (ook puts genaamd) op effecten, termijnovereenkomsten (hierna futures genaamd) en andere afgeleide instrumenten, die verhandeld worden op een gereglementeerde, liquide, erkende, open en regelmatig werkende macht voor zover zij het beleggingsrisico helpen beperken of een efficiënt portefeuillebeheer mogelijk maken;
6° leningen die voldoende waarborgen bieden;
7° onroerende goederen alsmede zakelijke rechten op onroerende goederen en vastgoedcertificaten;
8° vorderingen op herverzekeraars; de localisatie van deze vorderingen in de Gemeenschap is niet vereist. Deze schuldvorderingen moeten schriftelijk erkend zijn door de herverzekeraars en gewaarborgd zijn door een zakelijke zekerheid, overeenkomstig de voorwaarden aanvaard door de Controledienst;
9° aandeel van de herverzekeraars in de technische voorzieningen, overeenkomstig de voorwaarden aanvaard door de Controledienst;
10° vorderingen op verzekeringnemers en tussenpersonen uit hoofde van rechtstreekse verzekeringsverrichtingen, uitgezonderd de vorderingen met betrekking tot premies waarvan de vervaldag sedert meer dan één maand verstreken is;
11° voor de verrichtingen van tak 14 vorderingen uit hoofde van verhaal of subrogatie op voorwaarde dat deze uitsluitend toegewezen worden in het afzonderlijk beheer waartoe deze tak behoort;
12° niet betwiste belastingsvorderingen;
13° zichtrekeningen of termijnrekeningen bij de Nationale Bank of bij een kredietinstelling die een vergunning verkregen heeft van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of van de daartoe bevoegde overheid van een Lid-Staat van de Gemeenschap waar haar maatschappelijke zetel is gevestigd;
14° voorschotten op verzekerde prestaties in de mate dat zij toegelaten zijn door de reglementering betreffende de levensverzekeringsactiviteit. Nochtans mogen deze voorschotten uitsluitend toegewezen worden in het afzonderlijk beheer " Leven " zoals bedoeld in artikel 9;
15° gelopen en niet-vervallen rente en lopende huur van toegewezen waarden. Nochtans mogen deze rente en huur slechts toegewezen worden in hetzelfde afzonderlijk beheer als de waarden waaraan ze verbonden zijn. Daarenboven mag in deze categorie uitsluitend worden opgenomen de gelopen en niet-vervallen rente die niet in de waarde van een actief van een andere categorie is begrepen;
16° de Controledienst mag, in uitzonderlijke omstandigheden en voor de duur ervan, andere beleggingscategorieën aanvaarden die beantwoorden aan de beginselen van veiligheid, rendement, liquiditeit, diversificatie en spreiding vermeld in § 2 evenals afwijkingen toestaan op de regels inzake localisatie.
§ 4. De dekkingswaarden mogen, voor het geheel van de waarden vermeld in één rubriek, de volgende verhoudingen uitgedrukt in percenten van het totaal van de technische voorzieningen en schulden niet overschrijden :
1° 10 % voor obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten uitgegeven door Staten, hun regionale of lokale overheden en door ondernemingen, die niet behoren tot de zone A zoals bedoeld in de richtlijn (89/647/EEG) van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1989 betreffende een solvabiliteitsratio voor kredietinstellingen en door internationale organisaties waarvan geen Lid-Staat van de Gemeenschap deel uitmaakt;
2° 10 % voor beleggingen in aandelen, andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren en obligaties, die niet op een gereglementeerde markt worden verhandeld;
3° 10 % voor rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging die niet onderworpen zijn aan een wetgeving van een Lid-Staat van de Gemeenschap in overeenstemming met de richtlijn (85/611/EEG) van de raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen van collectieve beleggingen in effecten (ICBE's);
4° 5 % voor vastgoedcertificaten van één uitgifte;
5° 5 % voor opties, futures en andere afgeleide instrumenten;
6° 5 % voor leningen die niet gewaarborgd zijn door een zakelijk recht en niet meer dan 1 % voor één enkele niet-gewaarborgde lening;
7° 10 % voor beleggingen in één onroerend goed of in verscheidene onroerende goederen die zich voldoende dicht bij elkaar bevinden om de facto als één belegging te worden beschouwd.
Daarenboven, mogen de dekkingswaarden van een onderneming voor niet meer dan 5 % van haar technische voorzieningen en schulden belegd zijn in aandelen an andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren, obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten van één emittent of leningen toegestaan aan dezelfde kredietnemer te zamen genomen. Deze beperking is echter noch van toepassing op obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten uitgegeven door een centrale, regionale of lokale overheid of door een internationale organisatie, waarvan één of meer Lid-Staten van de Gemeenschap deel uitmaken, noch op leningen toegestaan aan deze overheden of organisaties.
Voor de toepassing van de bepalingen van het vorige lid wordt de positie in elke optie, future en ander afgeleid instrument omgerekend in de positie van het onderliggend actief, rekening houdend met de waarschijnlijkheid van effectieve uitoefening ervan.
De Controledienst mag, bij een met redenen omkleed besluit in uitzonderlijke omstandigheden en voor de duur ervan, op verzoek van de verzekeringsonderneming afwijkingen toestaan op de regels vermeld in deze paragraaf mits het naleven van de beginselen van veiligheid, rendement, liquiditeit, diversificatie en spreiding vermeld in § 2 van dit artikel.
Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder gereglementeerde markt verstaan : de markt die onderworpen is aan een wetgeving van een Lid-Staat van de Gemeenschap in overeenstemming met de richtlijn (93/22/EEG) van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten. De Controledienst kan een markt gelegen in een derde land als gereglementeerde markt erkennen indien deze markt aan vergelijkbare voorwaarden voldoet als die vereist van de Belgische gereglementeerde markten en dat de financiële instrumenten die er worden verhandeld van een kwaliteit zijn vergelijkbaar met die van de instrumenten die op de Belgische gereglementeerde markten worden verhandeld.
§ 5. De bepalingen van § 2, 1ste lid en 4de lid en § 4 zijn niet van toepassing op de dekkingswaarden van de technische voorzieningen en schulden van verrichtingen verbonden aan beleggingsfondsen uitgezonderd echter voor de dekkingswaarden van de technische voorzieningen overeenstemmend met de minimum reserves van de groepsverzekeringen zoals bedoeld in de reglementering betreffende de levensverzekeringsactiviteit.
§ 6. Voor deelnemingen in dochterondernemingen die voor rekening van de verzekeringsondernming, alle of een deel van de beleggingen van deze verzekeringsonderneming beheren, wordt er voor de toepassing van de regels en beginselen van de §§ 3 en 4 rekening gehouden met de onderliggende activa in het bezit van de dochteronderneming. De Controledienst mag dezelfde behandeling toepassen op de door andere dochterondernemingen gehouden activa.
§ 7. De effecten, die niet op een gereglementeerde markt worden verhandeld, worden alleen als dekkingswaarden aanvaard indien ze op korte termijn kunnen gerealiseerd worden; dit geldt echter niet voor deelnemingen in kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en in belegginsondernemingen waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in de Gemeenschap.
§ 8. De Controledienst kan zich verzetten tegen de beleggingen of het behoud ervan als hij er niet van overtuigd is dat de betrokken beleggingen voldoende waarborgen bieden om te beantwoorden aan de eisen van veiligheid, rendement, liquiditeit, diversificatie en spreiding zoals bepaald in § 2.
§ 9. Voor de vaststelling van de affectatiewaarde van de dekkingswaarden van de technische voorzieningen en schulden wordt er rekening gehouden met het volgende :
1° de dekkingswaarden worden gewaardeerd met aftrek van de voor verwerving ervan aangegane schulden;
2° de dekkingswaarden moeten met de nodige voorzichtigheid worden gewaardeerd, rekening houdend met het risico van niet-realisatie;
3° de vorderingen op een derde, aangewend als dekkingswaarden, worden gewaardeerd met aftrek van schulden jegens die derde.
Daarenboven worden de dekkingswaarden per afzonderlijk beheer aanvaard voor een affectatiewaarde die als volgt wordt bepaald :
1° voor de onroerende goederen : de marktwaarde van de toegewezen goederen. Onder marktwaarde wordt verstaan de prijs die, op datum van waardering, zou kunnen bekomen worden bij verkoop van het betrokken onroerend goed in de veronderstelling dat :
- het een vrijwllige verkoop betreft;
- de koper volledig onafhankelijk kan optreden van de verkoper;
- er een normale publiciteit gevoerd wordt;
- de marktvoorwaarden een regelmatige transactie toelaten;
- de tijd voor het voeren van de vekoopsonderhandelingen van het goed, rekening houdend met de aard ervan, normaal is.
De marktwaarde wordt bepaald door afzonderlijke waardering van elk terrein en van elk gebouw volgens een methode aanvaard door de Controledienst.
Wanneer sedert de laatste waardebepaling overeenkomstig het voorgaande lid de marktwaarde van een termijn of gebouw verminderd is, wordt de affectatiewaarde ervan in dezelfde zin aangepast. De aldus bekomen lagere affectatiewaarde wordt slechts verhoogd als er een nieuwe marktwaarde overeenkomstig het voorgaande lid wordt bepaald.
Als op het ogenblik van de waardering het voornemen bestaat om de onroerende goederen op korte termijn te verkopen, wordt de marktwaarde ervan verminderd met de geraamde realisatiekosten.
Wanneer de marktwaarde van een onroend goed niet kan worden bepaald, wordt de op basis van het beginsel van de aanschaffingsprijs of vervaardigingskosten berekende waarde als maktwaarde beschouwd;
2° voor de effecten uitgegeven of gewaarborgd door een centrale regionale of lokale overheid en daarmee gelijkgestelde effecten : de terugbetalingswaarde. Indien deze effecten aangewend worden als dekkingswaarden voor de verrichtingen verbonden aan beleggingsfondsen, wordt als affectatiewaarde de marktwaarde ervan aangewend; de marktwaarde wordt vastgesteld zoals bepaald in de hierna volgende punten 3 en 4;
3° voor de op een officiële genoteerde effecten, uitgezonderd deze bedoeld in lid 2, punt 2 van deze paragraaf : de marktwaarde. Onder marktwaarde wordt verstaan de beurswaarde berekend volgens ofwel de officiële koersen op de datum van de waardering of indien die datum geen dag van verhandeling ter beurze is, op de laatste dag van de verhandeling vóór die datum ofwel volgens de indicatieve koersen minstens maandelijks bekendgemaakt door een officiële beurs; de bedoelde officiële of indicatieve koersen van deze effecten zijn deze, bekendgemaakt door de officiële beurzen waar deze effecten veelvuldig verhandeld worden.
Wanneer op de datum van de waardering van deze effecten het voornemen bestaat deze op korte termijn te verkopen, wordt de marktwaarde verminderd met de geraamde realisatiekosten;
4° voor de niet genoteerde effecten, uitgezonderd deze bedoeld in lid 2, punt 2 van deze paragraaf : de marktwaarde. Indien voor deze effecten een markt bestaat wordt onder marktwaarde verstaan de gemiddelde prijs waartegen deze effecten op de datum van waardering of, indien die datum geen datum van verhandeling op de betreffende markt is, op de laatste dag van verhandeling vóór die datum, verhandeld zijn.
Indien voor deze effecten geen markt bestaat wordt onder marktwaarde verstaan de waarde bekomen op basis van een voorzichtige beoordeling van de vermoedelijke directe opbrengstwaarde.
Wanneer op de datum van waardering van deze effecten het voornemen bestaat deze op korte termijn te verkopen, wordt de marktwaarde verminderd met de geraamde realisatiekosten;
5° voor de hypothecaire leningen : de som van de verschuldigd blijvende saldi. Elke hypothecaire schuldvordering komt ten hoogste voor 100 % van de waarde der onroerende goederen in aanmerking, desgevallend onder aftrek van de bestaande voorrechten en hypotheken;
6° voor de voorschotten op verzekerde prestaties : het bedrag van de voorschotten, onder aftrek van de desgevallende terugbetalingen;
7° voor de overige activa : de waarde waarvoor deze activa op de actiefzijde van de balans vermeld zijn.
Daarenboven, mag bij de vaststelling van de affectatiewaarde van de dekkingswaarden rekening gehouden worden met swaps betreffende deze dekkingswaarden; deze swaps moeten voorzichtig gewaardeerd worden.
Op grond van de hierboven vermelde waarderingsregels mag de Controledienst de voorgestelde waardebepaling van een dekkingswaarde verwerpen.
§ 10. De bepalingen van § 2 uitgezonderd lid 1, en van de §§ 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 zijn niet van toepassing op de dekkingswaarden van de technische voorzieningen van de in herverzekering aangenomen zaken. "
Art.2. In de bijlage IV " Congruentieregels " van hetzelfde besluit wordt :
a) punt 8, lid 1, door de volgende bepalingen vervangen :
8. De verzekeringsondernemingen zijn vrij om een bedrag van ten hoogste 20 % van hun in een bepaalde valuta luidende verplichtingen te dekken met niet-congruerente activa. "
b) punt 9 toegevoegd :
" 9. Indien krachtens bovenstaande voorschriften tegenover verplichtingen activa moeten staan die luiden in de valuta van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap is aan deze voorwaarde voldaan als de betreffende activa in Ecu luiden. "
c) punt 10 toegevoegd :
" 10. Voor de dekkingswaarden van het afzonderlijk beheer " Leven " zijn de bepalingen van de punten 2, 3, 4, 5, 6a en 6b, van deze bijlage niet van toepassing. "
Art.3. In hetzelfde besluit wordt artikel 11 vervangen door de volgende bepalingen :
" Artikel 11. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de artikelen 20, §§ 2 en 29 dient het bedrag van de door de verzekeringsondernemingen samen te stellen technische voorzieningen en te boeken technische schulden op elk ogenblik voldoende te zijn om te waarborgen dat alle uit hun verzekeringsovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen kunnen worden nagekomen.
§ 1. De technische voorzieningen moeten omvatten :
A. voor de activiteitengroep " niet-leven " :
1° een voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's :
a) De voorziening voor niet-verdiende premies komt overeen met het deel van de premies bruto van herverzekering dat moet worden toegerekend aan een volgend boekjaar of aan volgende boekjaren om de schadelast, de administratiekosten en de beheerskosten van beleggingen te dekken.
b) De voorziening voor lopende risico's bestaat uit een bedrag ter aanvulling van de voorziening voor niet-verdiende premies. Ze wordt samengesteld wanneer blijkt dat het geschatte geheel van de schadelast en de administratiekosten, betreffende de lopende overeenkomsten en door de onderneming nog te dragen, hoger zal zijn dan het geheel van de niet-verdiende premies en de verschuldigde premies met betrekking tot deze overeenkomsten.
2° een voorziening voor te betalen schaden.
Deze voorziening beantwoordt aan het totaal van de geschatte uiteindelijke kosten van de afwikkeling van alle al dan niet aangemelde schaden, verminderd met de bedragen die reeds met betrekking tot zulke schaden zijn betaald. Ze bevat de schadevergoeding en de externe en de interne beheerskosten van de schadegevallen.
Er mag geen vermindering van opbrengsten uit beleggingen toegepast worden, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden toegestaan door de Controledienst.
In de voorziening voor te betalen schaden mogen de niet-verwezenlijkte terugvorderingen, met inbegrip van de terug te vorderen vrijstellingen, niet in mindering gebracht worden.
3° een voorziening voor egalisatie en catastrofen.
Deze voorziening wordt samengesteld met de bedoeling om in de komende jaren, hetzij het niet-terugkerend technisch verlies te compenseren, hetzij de schommelingen van de schadequote te nivelleren, hetzij bijzondere risico's te dekken.
Ze moeten worden aangelegd voor de volgende risico's : het kredietrisico, de risico's in verband met natuurelementen, de risico's op het gebied van kernenergie, de risico's inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid in verband met milieuverontreiniging, de risico's inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid van produkten met gebreken, de lucht- en ruimtevaartrisico's, de risico's in verband met aanslagen en arbeidsconflicten.
4° een vergrijzingsvoorziening.
In geval van met de leeftijd stijgende voorvalswet komt deze voorziening overeen met de geschatte actuele waarde van de toekomstige verplichtingen van de verzekerigsonderneming na aftrek van de geschatte actuele waarde van de toekomstige premies.
5° een voorziening voor de verdeelde maar nog niet toegekende winstdelingen met inbegrip van de verdeelde maar nog niet toegekende restorno's.
6° elke andere voorziening die door de Controledienst kan opgelegd worden.
B. voor de activiteitengroep " leven " :
1° een voorziening voor verzekering " leven ".
Deze voorziening wordt berekend overeenkomstig de reglementering betreffende de activiteitengroep " leven ".
2° een voorziening voor te betalen schaden.
Deze voorziening beantwoordt aan de vervallen maar niet betaalde verzekeringsprestaties en de ermee gepaard gaande externe en interne beheerskosten.
3° een voorziening voor de verdeelde maar nog niet toegekende winstdelingen met inbegrip van de verdeelde maar nog niet toegekende restorno's.
§ 2. Als ingevolge de aard van de verzekeringstak of het verzekeringstype, de gegevens betreffende de te ontvangen premies of te verrichten uitkeringen, voor het onderschrijvingsjaar, onvoldoende zijn om nauwkeurige ramingen te kunnen maken op het ogenblik van het samenstellen van de voorzieningen, kan de Controledienst, voor de berekening van de voorziening voor niet-verdiende premies en de voorziening voor te betalen schaden, de toepassing van één van de methodes voorzien door de waarderingsregels bepaald voor het opmaken van de jaarrekening toelaten of opleggen.
§ 3. Zonder afbreuk te doen aan wat voorafgaat, zijn de volgende regels van toepassing :
1° wat betreft de in herverzekering aangenomen zaken moeten de technische voorzieningen van de herverzekeraar ten minste gelijk zijn aan het aandeel van de herverzekeraar in de technische voorzieningen van de cedent of van de retrocedent, berekend op grond van de in de herverzekeringsovereenkomst voorziene clausules en van de door de cedent of de retrocedent te verstrekken informatie;
2° in geval van medeverzekering worden de technische voorzieningen van iedere verzekeraar berekend in verhouding tot zijn aandeel in de medeverzekeringsovereenkomst;
3° de ondernemingen die aan medeverzekering doen of zaken in herverzekering aannemen zijn ertoe gehouden de hen meegedeelde ramingen van de technische voorzieningen te verhogen als dat nodig blijkt op basis van de statistische ervaring, of als zij tekortkomingen vaststellen ten aanzien van de waarderingsregels met betrekking tot de technische voorzieningen bepaald in de §§ 1 en 2. Als de gegevens vereist voor de samenstelling van de technische voorzieningen van de betrokken periode hen niet op tijd bereiken, dienen zij tot een raming op statistische grondslag over te gaan.
§ 4. De technische schulden bestaan uit de vóór de vervaldag betaalde premies, de in bewaring gegeven vrijstellingen en de opeisbare premies waarvan het risico geschorst is.
§ 5. De berekening van de technische voorzieningen voor de activiteitengroep " niet leven " gebeurt op basis van de waarderingsregels bepaald voor het opmaken van de jaarrekening en volgens methodes door de Controledienst toegestaan.
De onderneming deelt de door haar gebruikte methodes mee aan de Controledienst en verwittigt hem voorafgaandelijk van elke wijziging van methode. "
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis ingevoegd luidend als volgt :
" Artikel 11bis. De verzekeringsondernemingen zijn verplicht statistieken op te stellen volgens de vorm en de inhoud voorgeschreven door de Controledienst en ze hem over te maken op de drager en binnen de termijn door hem bepaald. "
Art.5. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgende bepalingen :
" Wanneer, betreffende de activiteitengroep " niet-leven ", een verzekeringsonderneming een tarief verhoogt of verlaagt, past ze deze wijziging toe op de premies en bijdrage van de lopende overeenkomsten die vervallen vanaf de eerste dag van de vierde maand die volgt op de wijziging, zonder afbreuk te doen aan het recht van de verzekeringnemer om de overeenkomst op te zeggen. "
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd luidend als volgt :
" Artikel 12bis. § 1. De verzekeringsondernemingen mogen een deel van de technisch-financiële winst van een activiteitengroep verdelen ten bate van de verzekeringnemers van deze groep.
De verdeelde winst wordt toegekend per categorie van produkten zoals bepaald in de statistieken beoogd in artikel 11bis, maar de toekenning mag beperkt worden tot de verzekeringnemers van één of meer categorieën van produkten. Binnen deze categorie of categorieën mag de toekenning eveneens beperkt worden tot de verzekeringnemers van één of meer kleinere gehelen.
Het bedrag toegekend per categorie van produkten of per kleiner geheel ervan, mag de bijdrage aan de winst van de betrokken categorie noch van het kleiner geheel niet overschrijden.
§ 2. In de gevallen en onder de voorwaarden toegestaan door de Controledienst, mag een winstdeling toegekend worden oveeenkomst per overeenkomst in functie van hun individueel resultaat beschouwd op de jaarlijkse premievervaldag of einddatum van de overeenkomst.
In dit geval bestaat deze winstdeling enerzijds uit de verdeelde winst en anderzijds uit de winst van het lopend boekjaar, naar rata van de opslitsing van de duur van de overeenkomst tussn de twee boekjaren. Voor de overeenkomsten waarvan de datum van inwerkingtreding en de einddatum in het lopend boekjaar vallen, is de winstdeling volledig ten laste van dat boekjaar.
§ 3. Behoudens afwijking toegestaan door de controledienst, mag de verzekeringsonderneming geen winst verdelen of toekennen als de beginselen uitgedrukt in de §§ 1 en 2 niet geëerbiedigd worden.
§ 4. De toekenning van een winstdeling mag niet afhangen van het feit dat de verzekeringnemer zijn overeenkomst in werking houdt bij de onderneming.
§ 5. De toekenning van de verdeelde winst kan slechts gebeuren door afname op de technische voorziening die vroeger werd samengesteld.
§ 6. Elke als winstdeling verdeelde som moet toegekend worden in de loop van het boekjaar dat volgt op datgene waarvan de resultaten deze verdeling mogelijk gemaakt hebben.
§ 7. Drie weken vóór hun algemene vergadering delen de verzekeringsondernemingen aan de Controledienst mee :
- het plan van de winstdelingen en zijn rechtvaardiging;
- het bedrag van de voorziening voor winstdelingen en bovendien, in de gevallen beoogd in § 2, het bedrag van de winstdelingen toegekend tijdens het afgelopen boekjaar.
§ 8. De bepalingen van de § 1, lid 2 en 3, de § 2, lid 2, en de § 6, gelden slechts voor de activiteitengroep " niet-leven ". "
Art.7. De bijlage V " Methodes voor de berekening van de egalisatiereserve van de tak kredietverzekering " van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.8. In het koninklijk besluit van 12 november 1979 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen die zijn toegelaten bij toepassing van de wetgeving betreffende de controle der verzekeringsondernemingen worden in artikel 34bis, lid 1, de woorden " artikel 10, § 2, " vervangen door " artikel 10, § 9 ".
Art.9. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
In afwijking van het voorgaande lid hebben de bepalingen van artikel 10, § 2, lid 2 en § 3, lid 1, punt 13, van het koninlijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, bepaald in artikel 1 van dit besluit, uitwerking op 1 juli 1994.
Art. 10. Onze Minister van Economische Zaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 12 augustus 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Economische Zaken,
M. WATHELET