30 NOVEMBER 1994. - KONINKLIJK BESLUIT tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het Hof van beroep te Luik
Art. 1-12
Artikel 1. Het Hof van beroep te Luik bestaat uit zesentwintig kamers, daaronder begrepen de bureaus voor rechtsbijstand die zitting houden in het Frans en in het Duits.
Art.2. De eerste kamer houdt zitting met drie magistraten, op maandag en dinsdag, in burgerlijke zaken evenals in zaken die haar uitdrukkelijk zijn opgedragen, in het bijzonder de zaken waarin het Hof ten aanzien van magistraten en personen bedoeld in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering uitspraak doet zonder dat beroep kan worden ingesteld.
De tweede kamer houdt zitting met drie magistraten, op dinsdag en donderdag als kamer van inbeschuldigingstelling, op woensdag in fiscale zaken.
De derde kamer houdt zitting in burgerlijke zaken, met drie magistraten, op maandag, dinsdag en woensdag.
De vierde kamer houdt zitting in correctionele zaken, met drie magistraten, op maandag, dinsdag en woensdag.
De vijfde kamer houdt zitting in het Duits in alle zaken, met drie magistraten, op donderdag om 14 uur; zij neemt kennis van alle zaken die haar uitdrukkelijk zijn opgedragen, in het bijzonder het onderzoek van de zaken bedoeld in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering.
De zesde kamer houdt zitting in correctionele zaken, met drie magistraten, op woensdag, donderdag en vrijdag.
De zevende kamer houdt zitting in burgerlijke zaken en handelszaken, met drie magistraten, op dinsdag, donderdag en vrijdag.
De achtste kamer houdt zitting in strafzaken en in burgerlijke zaken, met drie magistraten, op de tweede, de vierde en de vijfde maandag van de maand en op dinsdag en donderdag.
De negende kamer houdt zitting in burgerlijke en fiscale zaken, met drie magistraten, op woensdag en vrijdag, alsook op de vierde donderdag van de maand ingeval de twaalfde kamer geen zitting houdt, en op de vijfde donderdag van de maand.
De tiende kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op donderdag.
De elfde kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op maandag en dinsdag.
De twaalfde kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in het Duits in burgerlijke zaken op de vierde donderdag van de maand om 14 uur.
De dertiende kamer, die jeugdkamer is, houdt zitting in alle burgerlijke zaken en zaken betreffende jeugdbescherming op maandag om 14 u. 30 m. en op donderdag om 14 u. 30 m. en volgens de behoeften van de dienst, op vrijdag om 14 u. 30 m. De magistraat houdt zitting in zijn kabinet, volgens de behoeften van de dienst, op alle werkdagen, om een regeling uit te werken in verband met de voorlopige maatregelen.
De veertiende kamer, die jeugdkamer is en zitting houdt in het Duits, neemt kennis van burgerlijke zaken en van zaken betreffende jeugdbescherming op de vierde donderdag van de maand om 14 uur. De magistraat houdt zitting in zijn kabinet, volgens de behoeften van de dienst, op alle werkdagen, om een regeling uit te werken in verband met de voorlopige maatregelen.
De vijftiende kamer houdt zitting in burgerlijke zaken en handelszaken, met drie magistraten, op dinsdag, donderdag en vrijdag.
De zestiende kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op de eerste en de derde maandag van de maand.
De zeventiende kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op de eerste en de derde maandag van de maand.
De achttiende kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op de eerste en de derde maandag van de maand.
De negentiende kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op woensdag.
De twintigste kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op vrijdag.
De eenentwintigste kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op de eerste en de derde woensdag van de maand.
De tweeëntwintigste kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op donderdag en vrijdag.
De drieëntwintigste kamer, het bureau voor rechtsbijstand, houdt zitting op woensdag om 11 uur.
De vierentwintigste kamer, het bureau voor rechtsbijstand in het Duits, houdt zitting op de tweede en de vierde donderdag van de maand om 14 uur.
De vijfentwintigste kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken op dinsdag en woensdag, buiten de assisenzittingen.
De zesentwintigste kamer, die bestaat uit een magistraat, houdt zitting in burgerlijke zaken en neemt kennis van de schriftelijke procedures op woensdag om 11 u. 30 m.
Art.3. De zittingen vangen aan om 9 uur, behalve de zittingen van de vijfde, twaalfde, dertiende, drieëntwintigste, vierentwintigste en zesentwintigste kamer. De duur van de zittingen bedraagt ten minste 3 u. 30 m.
Art.4. De eerste voorzitter kan, na het advies van de procureur-generaal te hebben ingewonnen, hetzij besluiten tijdelijke kamers samen te stellen ter uitvoering van artikel 107 van het Gerechtelijk Wetboek, hetzij gelasten dat de kamers bijkomende zittingen houden, waarvan hij de dag en het uur vaststelt.
Art.5. De eerste voorzitter kan ook, na het advies van de procureur-generaal te hebben ingewonnen, tijdelijk het aantal zittingen en de bevoegdheden van de kamers wijzigen.
Art.6.
§ 1. De inleidingen vinden plaats :
1°. Voor zaken met rechtspleging in het Frans :
a) ter zitting van de zevende kamer, op donderdag om 9 uur, voor zaken die moeten worden toegewezen aan een kamer bestaande uit drie magistraten;
b) ter zitting van de tiende kamer, op donderdag om 9 uur, voor zaken die moeten worden toegewezen aan een kamer bestaande uit één magistraat.
2° Voor zaken met rechtspleging in het Duits :
a) ter zitting van de vijfde kamer, op donderdag om 14 uur, voor zaken die moeten worden toegewezen aan een kamer bestaande uit drie magistraten;
b) ter zitting van de twaalfde kamer, op donderdag om 14 uur, voor zaken die moeten worden toegewezen aan een kamer bestaande uit één magistraat.
§ 2. Wanneer de eerste september of een wettelijke feestdag op een donderdag valt, vinden de inleidingen voor dezelfde kamers plaats op de eerstvolgende dag waarop zij zitting houden.
Art.7. De verzoekschriften tot voorlopige invrijheidstelling worden ingediend bij de griffie van het Hof en door de eerste voorzitter toegewezen aan een van de kamers voor correctionele zaken, hetzij aan de vierde, vijfde of zesde kamer, hetzij aan de bevoegde kamer van inbeschuldigingstelling, hetzij aan het Hof van Assisen, overeenkomstig het onderscheid gemaakt in artikel 7 van de wet betreffende de voorlopige hechtenis.
Art.8. De eerste voorzitter wijst de burgerlijke en fiscale zaken toe. Op voorstel van de Procureur-generaal wijst hij eveneens de strafzaken toe.
Art.9. De eerste voorzitter bepaalt, na het advies van de Procureur-generaal te hebben ingewonnen, de dag en het uur van de vakantiezittingen en stelt de lijst op van de magistraten die er zitting houden. Hij kan, volgens de behoeften van de dienst, de lijst van deze zittingen op ieder tijdstip wijzigen.
Art.10. Het koninklijk besluit van 28 februari 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het Hof van beroep te Luik wordt opgeheven.
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 november 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. WATHELET