Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 JULI 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het statuut van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid en tot regeling van de inbreng in de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding van de deelneming van de Staat in de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-07-1994 en tekstbijwerking tot 13-01-1995).



Inhoudstafel:


Art. 1-17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1919031650  1934082251  1934103150  1937102250  1948082102  1948110801  1964123102  1975022715  1991003382  1993003235 



Uitvoeringsbesluit(en):

1995003575 



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van de wet van 16 maart 1919 houdende instelling van een Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, impliciet gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 oktober 1937, de wet van 14 februari 1961 en de wet van 27 december 1993, wordt opgeheven.
  Op de naamloze vennootschap opgericht onder de benaming " Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid " door de wet bedoeld in het eerste lid, zijn voortaan, zonder discontinuïteit van haar rechtspersoonlijkheid, de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, van toepassing.

Art.2. In de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, gewijzigd door de wet van 19 juli 1991, de wet van 22 juli 1991, de wet van 28 juli 1992, de wet van 28 december 1992, de wet van 22 maart 1993, het koninklijk besluit van 29 september 1993 en de wet van 27 december 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In artikel 122, 1°, worden de woorden " de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid " geschrapt;
  2° In artikel 191, 1°, b, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, worden de woorden " de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid " geschrapt;
  3° In artikel 191, 3°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, worden de woorden " de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid " geschrapt;
  4° In artikel 200, tweede lid, worden de woorden " de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid " geschrapt.

Art.3. In artikel 62, 1° van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, worden de woorden " de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid " geschrapt.

Art.4. Het koninklijk besluit nr. 427 van 5 augustus 1986 betreffende de financiering van de financiële instellingen van openbaar nut is niet meer van toepassing op de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid.

Art.5. Worden opgeheven :
  1° Artikel 2 van de wet van 16 maart 1919 houdende instelling van een Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 19 van 23 mei 1967, de wet van 9 juli 1969, de wet van 4 februari 1971, de wet van 30 juni 1975, de wet van 31 maart 1978, de wet van 23 december 1980 en de wet van 14 maart 1984;
  2° Artikel 3 van dezelfde wet, impliciet gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 oktober 1937 en de wet van 21 augustus 1948;
  3° Het koninklijk besluit nr. 3 van 22 augustus 1934 over de inrichting van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid;
  4° Het koninklijk besluit nr. 27 van 31 oktober 1934 tot aanvulling van de koninklijke besluiten nr. 1 van 22 augustus 1934 houdende uitbreiding van het krediet en nr. 3 van 22 augustus 1934 over de inrichting van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid;
  5° Het koninklijk besluit van 22 oktober 1937 betreffende het statuut van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, bekrachtigd door de wet van 16 juni 1947, gewijzigd door de wet van 21 augustus 1948, de wet van 14 februari 1961, het koninklijk besluit nr. 19 van 23 mei 1967 en de wet van 27 december 1993;
  6° De wet van 21 augustus 1948, het statuut wijzigend van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid;
  7° Artikel 8 van de wet van 31 december 1964 houdende machtiging tot regularisatiën, verhoging en vermindering van sommige voor het dienstjaar 1964 uitgetrokken kredieten, zomede toekenning van bijkredieten voor de uitgaven met betrekking tot 1963 en de vorige dienstjaren, onder voorbehoud van de lopende verrichtingen waarvoor de in voornoemd artikel 8 bedoelde staatswaarborg geldt op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en waarvoor deze staatswaarborg blijft gelden;
  8° Het besluit van de Regent van 8 november 1948 houdende vaststelling van de voordrachtsmodaliteiten der kandidaten tot de functies van lid van de beheerraad der Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid;
  9° Het ministerieel besluit van 27 februari 1975 houdende aanduiding van zekere financiële instellingen van openbaar nut die bevoegd zijn om aan de Minister van Financiën een dubbele lijst van kandidaten tot de functies van lid van de raad van beheer van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid voor te stellen;
  10° Hoofdstuk III van Titel II van Boek I van de voornoemde wet van 17 juni 1991.

Art.6. De Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid zal, voor eigen rekening of voor rekening van derden, de verbintenissen aangegaan in het kader van het bankbedrijf dat haar door of krachtens bijzondere wetten vóór de inwerkingtreding van dit besluit werd opgedragen, blijven uitvoeren.
  De Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid kan met de Staat bestuursovereenkomsten sluiten die de voorwaarden regelen waaronder zij deze verbintenissen zal uitvoeren.

Art.7. De Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid past haar statuten aan overeenkomstig de bepalingen van dit besluit binnen de drie maand na de inwerkingtreding ervan.

Art.8. De mandaten van de leden van de raad van bestuur van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid die in functie zijn op de dag waarop dit besluit in werking treedt, worden van rechtswege beëindigd de dag waarop de algemene vergadering der aandeelhouders de bestuurders benoemt overeenkomstig de regels die op de vennootschap van toepassing worden door dit besluit.

Art.9. Artikel 211 van de voornoemde wet van 17 juni 1991 is van toepassing op alle akten vereist voor de uitvoering van dit besluit.
  Artikel 212 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 28 december 1992, is van toepassing op alle akten, overeenkomsten en verrichtingen vereist voor de uitvoering van dit besluit.

Art.10. Artikel 249 van voornoemde wet van 17 juni 1991, gewijzigd door de wet van 27 december 1993, treedt in werking wat de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid betreft vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
  De datum bedoeld in § 3 van voornoemd artikel 249 is 1 januari 1995 wat de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid betreft.

Art.11. De datum bedoeld in artikel 252, eerste lid van voornoemde wet van 17 juni 1991, vervangen door de wet van 27 december 1993, is 1 januari 1995 wat de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid betreft.
  Artikel 252, tweede lid, van dezelfde wet treedt in werking wat de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid betreft.

Art.12. (Opgeheven) <W 1994-12-23/45, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

Art.13. In artikel 110, zesde lid van de voornoemde wet van 22 maart 1993 worden de woorden " en van het bedrag bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 20 juli 1994 tot wijziging van het statuut van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid en tot regeling van de inbreng in de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding van de deelneming van de Staat in de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid " ingevoegd na de woorden " na aftrek van het bedrag bedoeld in artikel 47 van het koninklijk besluit van 29 september 1993 tot wijziging van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en harmonisering van de controle en de werkingsvoorwaarden van de kredietinstellingen ".

Art.14. De aandelen die de Staat momenteel bezit in het kapitaal van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid mogen, vóór 31 december 1994, ingebracht worden in de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding bij wege van inschrijving door de Staat op het kapitaal van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding.

Art.15. Dit besluit treedt in werking op de dag van de inbreng bedoeld in artikel 14, met uitzondering van :
  1° Artikel 14 dat in werking treedt op de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt;
  2° Artikelen 2, 3°, 3 en 5, 2° die in werking zullen treden op de dag waarop de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding aan één of meer Belgische of buitenlandse privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen de deelneming geheel of gedeeltelijk zal overdragen, die zij zal bezitten in het maatschappelijk kapitaal van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid ten gevolge van de inbreng bedoeld in artikel 14;
  3° Artikel 12 dat in werking treedt op 1 januari 1995.

Art.16. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2, blijven de artikelen 195 en 202 van de voornoemde wet van 17 juni 1991 van toepassing op de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid tot op de datum bedoeld in artikel 15, 2°.

Art. 17. Onze Minister van Economische Zaken en onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, gelast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 20 juli 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken,
  M. WATHELET
  De Minister van Financiën,
  Ph. MAYSTADT