Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

14 JUNI 1994. - [Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden]. (KB 1998-11-26/39, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-12-1998 en tekstbijwerking tot 02-04-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-6
BIJLAGEN.
Art. 1N, 2N, 3N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991003028  1991003546 





Artikels:

Artikel 1.§ 1. [1 ...]1
  § 2. [1 De bemiddelaars, waarvan de rekeningen voor effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden bij het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België toegelaten zijn, zijn de volgende instellingen :
   a) de Nationale Bank van België;
   b) Clearstream Banking SA en Euroclear France;
   c) Euroclear Bank SA/NV;
   d) de deelnemer, zijnde de emittent of de instelling die is belast met de financiële dienstverlening van de effecten in kwestie;
   e) [2 iedere andere deelnemer die toegelaten is tot het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België. ]2]1
  § 3. [1 De in dit besluit bedoelde vreemde munten zijn de valuta waarvoor de Europese Centrale Bank dagelijks referentiewisselkoersen ten opzichte van de euro publiceert [2 en die niet deelnemen aan Target2-Securities]2 .]1
  [2 Transacties met effecten die uitgedrukt zijn in een valuta die deelneemt aan Target2-Securities worden door het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België verwerkt volgens dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op transacties met in euro uitgedrukte effecten.
   Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder Target2-Securities verstaan een door het Eurosysteem aan centrale effectenbewaarinstellingen geleverde dienst voor de gemeenschappelijke, neutrale en grensoverschrijdende afwikkeling van transacties met effecten op basis van een levering van effecten tegen betaling in centralebankgeld, die steunt op een gemeenschappelijk technisch platform dat geïntegreerd is met de real-time brutovereveningssystemen van centrale banken.]2
  ----------
  (1)<KB 2011-12-05/13, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 02-01-2012>
  (2)<KB 2014-09-19/01, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-11-2014>

Art.2.§ 1. [2 De vervallen interesten en de terugbetaalbare kapitalen worden betaald aan de in artikel 1, § 2, bedoelde deelnemers naargelang de bedragen die op naam van laatstgenoemden op de vervaldag op rekening geboekt zijn:
   1° door de Nationale Bank van België, voor de effecten van de Staatsschuld;
   2° door de instelling bedoeld in artikel 1, d), voor de andere effecten. De Nationale Bank van België meldt aan laatstgenoemde de bedragen waarvan sprake in het eerste lid, op de bankwerkdag voor de vervaldag.
   De betaling bedoeld in het eerste lid is bevrijdend voor de emittent.]2
  § 2. [2 Er mag geen enkele overdracht van gedematerialiseerde effecten in een bepaalde waarde uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden plaatsvinden tussen de deelnemers bedoeld in artikel 1, § 2, op de bankwerkdag die voorafgaat aan een interestvervaldag of aan een datum van terugbetaling voor de bedoelde waarde, tenzij de in artikel 1, § 2, d), bedoelde deelnemers en de beheerder van het effectenvereffeningsstelsel anders zijn overeengekomen.]2
  § 3. [2 De instelling die rekeningen bijhoudt met gedematerialiseerde effecten die uitgedrukt zijn in vreemde munten moet de speciënrekening van de houder van de gedematerialiseerde effecten crediteren met het bedrag van de vervallen interesten en de terugbetaalbare kapitalen op dezelfde dag dat zijn eigen speciënrekening er op onherroepelijke en definitieve wijze mee gecrediteerd werd. Zij moet de houder over deze tegoeden laten beschikken vanaf de dag van deze creditering. Zij moet aan deze creditering bovendien de valutadatum toekennen van de dag waarop de emittent van de effecten de betaling van deze interesten of kapitalen uitgevoerd heeft.
   Wanneer de dag waarop de speciënrekening van de instelling die rekeningen bijhoudt gecrediteerd werd, geen bankwerkdag is, mag de instelling die rekeningen bijhoudt de terbeschikkingstelling van de tegoeden uitstellen tot de eerstvolgende bankwerkdag, onverminderd de toepassing van de andere bepalingen van § 1 van dit artikel. Voor de toepassing van dit lid wordt onder bankwerkdag verstaan een dag waarop alle bancaire activiteiten uitgeoefend worden in het land waar de instelling die rekeningen bijhoudt gevestigd is of, indien de situatie kan verschillen binnen eenzelfde land, op het grondgebied van de openbare gemeenschap waar de instelling die rekeningen bijhoudt, gevestigd is. Voor de deelnemers aan het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België wordt onder bankwerkdag verstaan een werkdag van het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België.]2
  ----------
  (1)<KB 2014-09-19/01, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
  (2)<KB 2019-03-23/05, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2019>

Art.3.(Bij gebrek aan strijdige bepalingen in de overeenkomst van uitgifte, wordt de tegenwaarde in euro van trekkingen uitgevoerd in verschillende vreemde munten in het kader van eenzelfde uitgifteprogramma, bij elke trekking, berekend op grond van :
  1° de onherroepelijk vastgestelde omrekeningskoersen, bepaald door de Raad overeenkomstig artikel 109 L, § 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, voor de munten van de Staten die de euro aangenomen hebben overeenkomstig dit Verdrag;
  2° [1 de laatste referentiewisselkoersen gepubliceerd door de Europese Centrale Bank.]1
  De omzettingsregel bepaald in lid 1 is (eveneens) van toepassing om het equivalent in vreemde munt te bepalen van het minimumbedrag van de gedematerialiseerde thesauriebewijzen of depositobewijzen, bedoeld in artikel 4, lid 2 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen. <KB 1998-11-26/39, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  ----------
  (1)<KB 2011-12-05/13, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 02-01-2012>

Art.4. De formulieren, waarvan sprake in artikel 49 van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld en in artikel 8 van het koninklijk besluit van 14 oktober 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, worden vervangen door de bij dit besluit gevoegde formulieren.

Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.6. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. 1N. MAANDELIJKSE STATISTIEKEN BETREFFENDE DE GEDEMATERIALISEERDE EFFECTEN VAN DE BELGISCHE OVERHEIDSSCHULD : SCHATKISTCERTIFICATEN EN OLO'S. <Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 17/06/1994, p. 16615>

Art. 2N. MAANDELIJKSE STATISTIEKEN BETREFFENDE DE GEDEMATERIALISEERDE EFFECTEN VAN DE BELGISCHE OVERHEIDSSCHULD : SCHATKISTBONS. <Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 17/06/1994, p. 16617>

Art. 3N. MAANDELIJKSE STATISTIEKEN BETREFFENDE DE GEDEMATERIALISEERDE THESAURIEBEWIJZEN EN DEPOSITOBEWIJZEN. <Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 17/06/1994, p. 16619>