Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 OKTOBER 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 1956 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, in geval van beroep als bedoeld bij artikel 76bis van de gemeentekieswet.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1956071504 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 5, derde lid, van het koninklijk besluit van 15 juli 1956 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, in geval van beroep als bedoeld bij artikel 76bis van de gemeentekieswet, wordt de derde volzin vervangen door de volgende bepaling :
  " De duur van de aanplakking blijkt uit een door de burgemeester en de gemeentesecretaris ondertekend attest; zodra de aanplakkingstermijn is verlopen, wordt het attest aan de gouverneur gestuurd of, vanaf 1 januari 1995, aan het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, wanneer het beroep de verkiezing in één van de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad betreft. "

Art.2. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 september 1982, wordt vervangen door het volgende lid :
  " Degenen aan wie van de beslissing van de bestendige deputatie of van de afwezigheid van enige beslissing binnen de voorgeschreven termijn kennis moet worden gegeven krachtens artikel 76, eerste lid, van de gemeentekieswet, de twee aftredende raadsleden bedoeld in artikel 23, § 1, eerste lid, of de drie ondertekenaars bedoeld in artikel 23, § 1, derde lid, van dezelfde wet, de gewone en plaatsvervangende verkozenen ten aanzien van wie de geldigverklaring van de geloofsbrieven betwist wordt, de plaatsvervangers, wier verkiezingsrang voor wijzigingen vatbaar is, alsmede al wie van een belang kan doen blijken, zijn gerechtigd om een memorie van antwoord aan de Raad van State te sturen. ";
  2° het tweede lid wordt aangevuld als volgt :
  " of, vanaf 1 januari 1995, aan de zetel van het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, wanneer het beroep betrekking heeft op de verkiezing in één van de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad ".

Art.3. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 7. Bij ontvangst van het in artikel 5, derde lid, bedoeld attest, wordt het dossier van de verkiezing aan de hoofdgriffier van de Raad van State gezonden door de gouverneur of, vanaf 1 januari 1995, door het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, wanneer het beroep betrekking heeft op de verkiezing in één van de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
  Zijn verschillende beroepen betreffende dezelfde verkiezing ingediend, dan wordt het dossier van de verkiezing overgezonden zodra het laatste attest in ontvangst is genomen ".

Art.4. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° voor het eerste lid wordt het volgende lid ingevoegd :
  " De hoofdgriffier van de Raad van State stuurt het dossier, samen met het verzoekschrift en de memories, aan het lid van het auditoraat dat belast is met de verslaggeving. Binnen acht dagen na ontvangst van het dossier stelt de auditeur een verslag op over de zaak. ";
  2° in het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 september 1982, dat het tweede lid wordt, worden de woorden " binnen acht dagen " ingevoegd tussen het woord " die " en de woorden " een aanvullend verslag opmaakt. ";
  3° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden " acht dagen " vervangen door de woorden " vijf dagen ";
  4° in het derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden " vijftien dagen " vervangen door de woorden " acht dagen ".

Art.5. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt vervangen door het volgende lid :
  " Het arrest moet binnen zestig dagen na de indiening van het beroep worden gewezen ";
  2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art.6. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 september 1982, worden de woorden " 16 tot 19 " vervangen door de cijfers " 16, 17, 19 ".

Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 8. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 28 oktober 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken,
  J. VANDE LANOTTE