Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 MEI 1994. - Wet betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement. (Nota : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-05-1994 en tekstbijwerking tot 11-04-2006) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-07-1994 en tekstbijwerking tot 24-09-2018)



Inhoudstafel:


Art. 1-4, 4bis, 5-7, 7bis, 8-11, 11/1, 11bis, 11ter
Overgangsbepalingen.
Art. 12-15
Inwerkingtreding.
Art. 16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.Voor de toepassing van deze wet moet verstaan onder :
  (1° de wet van 4 juli 1989 : de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven [2 voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers]2 , de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen;) <W 2004-04-25/45, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  2° (oude 1°) politieke partij : de vereniging van natuurlijke personen, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, die aan door de Grondwet en de wet bepaalde verkiezingen deelneemt, die overeenkomstig de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement, kandidaten voor het mandaat van vertegenwoordiger van het Europees Parlement voorstelt en die, binnen de grenzen van de Grondwet, de wet, het decreet en de ordonnantie, de totstandkoming van de volkswil beoogt te beïnvloeden op de wijze bepaald in haar statuten of haar programma; <W 2004-04-25/45, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  (3° componenten van een politieke partij : de componenten van een politieke partij als bedoeld in artikel 1, 1°, tweede lid, van de wet van 4 juli 1989;
  4° politieke mandatarissen : de politieke mandatarissen als bedoeld in artikel 1, 3°bis, van de wet van 4 juli 1989;) <W 2004-04-25/45, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  5° (oude 2°) (Controlecommissie : de Controlecommissie als bedoeld in artikel 1, 4°, eerste lid, van de wet van 4 juli 1989;
  [2 6° een onderneming : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nestreeft, alsmede zijn verenigingen.]2
  De Controlecommissie is verplicht om zich, onder de door deze wet bepaalde voorwaarden, te laten adviseren door het Rekenhof voor de controle van de verkiezingsuitgaven van de politieke partijen en de individuele kandidaten.
  [1 De voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Controlecommissie gestelde termijnen worden gestuit tijdens de ontbinding van de [2 Kamer van volksvertegenwoordigers]2 . De nieuwe termijnen beginnen te lopen vanaf de installatie van de commissie, zoals bepaald in artikel 1, 4°, eerste lid, van de wet van 4 juli 1989.]1
  De voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Controlecommissie gestelde termijnen worden geschorst [1 tijdens het in artikel 7bis bedoelde onderzoek door het Rekenhof en]1 tijdens de recesperiodes bepaald met toepassing van artikel 10, § 1, 3°, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State.) <W 2004-04-25/45, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  ----------
  (1)<W 2009-03-12/46, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 07-04-2009>
  (2)<W 2014-01-06/57, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.2.§ 1. Het totaal van de uitgaven en de financiële verbintenissen voor de verkiezingspropaganda van politieke partijen mag voor de sub artikel 1, 1°, vermelde verkiezingen niet meer dan ((1 000 000) EUR) bedragen. <W 1998-06-25/48, art. 2, A), 005; Inwerkingtreding : 05-09-1998> <KB 2000-07-20/71, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  (Niettegenstaande de voorgaande bepalingen, mogen politieke partijen wanneer verschillende verkiezingen op een zelfde dag plaatsvinden niet meer dan ((1 000 000) EUR) besteden voor alle verkiezingsuitgaven en financiële verbintenissen samen. <W 1998-06-25/48, art. 2, A), 005; Inwerkingtreding : 05-09-1998> <KB 2000-07-20/71, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  Vijfentwintig procent van dat bedrag kan evenwel de kandidaten zelf worden aangerekend. In dat geval kan elke kandidaat slechts een bedrag ten belope van ten hoogste tien procent van het in dit lid bepaalde percentage worden aangerekend.
  De politieke partijen kunnen met één of meer kandidaten hun campagne voeren.) [1 In dat geval moeten de partijen kunnen aantonen dat de uitgaven die ze voor die kandidaat of kandidaten hebben verricht, op een coherente manier passen in de campagne van de partij.]1 <W 2004-04-25/45, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  § 2. Het totaal van de uitgaven en de financiële verbintenissen voor de verkiezingspropaganda van individuele kandidaten mag voor de (verkiezing van het Europees Parlement) niet meer bedragen dan : <W 2004-04-25/45, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  1° voor elk van de eerstgeplaatste kandidaten naar gelang van het aantal mandaten, behaald door hun lijst [1 of lijsten]1 bij de laatste verkiezingen en voor één bijkomende, door de politieke partij aan te wijzen kandidaat [1 op de voorgedragen kandidatenlijst]1 : ((8 700 EUR) vermeerderd met (0,0175 euro)) per geldige stem die bij de laatste verkiezingen voor het Nederlandse, respectievelijk Franse dan wel Duitstalige kiescollege werd uitgebracht; <W 1998-06-25/48, art. 2, B), 005; Inwerkingtreding : 05-09-1998> <KB 2000-07-20/71, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <W 2004-04-25/45, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  2° [1 voor één kandidaat op de lijst van een politieke partij die bij de laatste verkiezingen in het betrokken kiescollege geen enkel mandaat heeft behaald of er geen kandidatenlijst heeft voorgedragen : het sub 1° bepaalde bedrag.]1 (Deze kandidaat dient niet noodzakelijk de eerstgeplaatste van zijn lijst te zijn); <W 2004-04-25/45, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  (3° voor elke andere [1 kandidaat-titularis]1 en de kandidaat-eerste-opvolger, voorzover hij de bepalingen van 1° niet geniet : 10.000 euro;) <W 2003-03-11/41, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
  (4° voor elke andere kandidaat-opvolger, voorzover hij de bepalingen van 1° niet geniet : 5.000 euro.) <W 2003-03-11/41, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
  § 3. Wanneer verscheidene kandidaten van een zelfde lijst zich verenigen voor het voeren van hun verkiezingspropaganda, moeten zij vooraf schriftelijk vastleggen welk gedeelte van de uitgaven met hun respectief quotum zal worden verrekend.
  (Tweede lid opgeheven) <W 2004-04-25/45, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  § 4. [2 ...]2
  § 5. De bedragen bepaald in de §§ 1 en 2 worden aangepast aan de schommelingen van de produktiekosten van de bij de verkiezingen gebruikte reclametechnieken. De formule daartoe, met als spilindex deze die van kracht is op 1 januari 1994, wordt vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
  [1 Overgangsbepaling
  Voor de vaststelling van het aantal eerstgeplaatste kandidaten bedoeld in § 2, 1°, ter gelegenheid van de verkiezing van het Europees Parlement op 7 juni 2009, wordt, wanneer een lijst bij de verkiezing van 13 juni 2004 samengesteld was uit kandidaten die gezamenlijk door twee of meer politieke partijen waren voorgedragen en deze partijen voor de verkiezing van 7 juni 2009 afzonderlijke lijsten voordragen, als uitgangspunt de partijaanhorigheid op 13 juni 2004 van de op die dag verkozen kandidaten voor het Europees Parlement genomen.]1
  ----------
  (1)<W 2009-03-12/46, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 07-04-2009>
  (2)<W 2014-01-06/57, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.3. De minister van Binnenlandse Zaken maakt ten laatste zes maanden voor de verkiezingen de overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 2, 1°, berekende maximumbedragen bekend die door de individuele kandidaten mogen worden uitgegeven.

Art.4.§ 1. Voor de toepassing van deze wet worden als uitgaven voor verkiezingspropaganda beschouwd, alle uitgaven en financiële verbintenissen voor mondelinge, schriftelijke, auditieve en visuele boodschappen die erop gericht zijn het resultaat van een politieke partij en haar kandidaten gunstig te beïnvloeden en dit verricht worden tijdens een periode van [1 vier]1 maanden voor de verkiezingen georganiseerd in toepassing van de wetgeving betreffende de verkiezing van het Europees Parlement.
  (§ 2. Als uitgaven voor verkiezingspropaganda bedoeld in § 1, worden eveneens beschouwd, die welke verricht zijn door derden voor politieke partijen of kandidaten, tenzij deze laatsten :
  - onmiddellijk na de kennisneming van de door de betrokken derde gevoerde campagne, hem bij een ter post aangetekend schrijven aanmanen deze campagne te staken;
  - een afschrift van deze brief al dan niet met het schriftelijk akkoord van de derde tot staking, overzenden aan de voorzitters van de collegehoofdbureaus die met toepassing van artikel 94ter, § 1, eerste lid, van het Kieswetboek de verslagen opmaken over de uitgaven die de politieke partijen en de kandidaten voor verkiezingspropaganda hebben gedaan. Deze voorzitters voegen dit stuk of deze stukken bij de door de betrokken partijen of kandidaten ingediende aangiften van hun verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen.) <W 2004-04-25/45, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  § 3. (oude § 2) Als uitgaven voor verkiezingspropaganda worden niet beschouwd : <W 2004-04-25/45, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  1° het verlenen van persoonlijke, niet daartoe bezoldigde diensten evenals het gebruik van een persoonlijk voertuig;
  2° de publikatie in een dagblad of periodiek van redactionele artikels op voorwaarde dat die publikatie op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschiedt als buiten de verkiezingsperiode, zonder betaling, beloning, of belofte van betaling of van beloning en dat het niet gaat om een dagblad of periodiek, speciaal uitgegeven ten behoeve van of met het oog op de verkiezingen en dat de verspreiding en de frequentie van de publikatie dezelfde zijn als buiten de verkiezingsperiode;
  3° de uitzending over radio of televisie van programma's met berichten of commentaren, op voorwaarde dat die uitzendingen op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschieden als buiten de verkiezingsperiode, zonder betaling, beloning, of belofte van betaling of van beloning;
  4° de uitzending of reeks van uitzendingen over radio of televisie van verkiezingsprogramma's op voorwaarde dat vertegenwoordigers van de politieke partijen aan die uitzendingen kunnen deelnemen;
  5° de uitzending over radio of televisie van verkiezingsprogramma's op voorwaarde dat het aantal en de duur ervan worden bepaald op grond van het aantal vertegenwoordigers van de politieke partijen in de wetgevende vergaderingen.
  (6° de kostprijs van periodieke manifestaties, op voorwaarde dat :
  - ze niet uitsluitend voor verkiezingsdoeleinden worden georganiseerd;
  - het geregelde en telkens weerkerende manifestaties betreft die steeds op dezelfde wijze worden georganiseerd; de periodiciteit wordt beoordeeld hetzij aan de hand van een referentieperiode van twee jaar voorafgaand aan de in § 1, bedoelde periode, tijdens welke de bedoelde manifestatie jaarlijks éénmaal moet hebben plaatsgehad, hetzij aan de hand van een referentieperiode van vier jaar voorafgaand aan de in § 1, bedoelde periode, tijdens welke de bedoelde manifestatie tweejaarlijks ten minste eenmaal moet hebben plaatsgehad. Zo de uitgaven voor reclame en uitnodigingen in vergelijking met het gewone verloop van dergelijke manifestatie evenwel kennelijk uitzonderlijk zijn, dienen zij bij wijze van uitzondering wel als verkiezingsuitgave aangerekend te worden;
  7° de kostprijs van voor verkiezingsdoeleinden georganiseerde, niet-periodieke manifestaties waarvoor een deelnameprijs wordt aangerekend, voor zover de uitgaven door de inkomsten, met uitzondering van deze uit sponsoring, worden gedekt en het geen uitgaven voor reclame en uitnodigingen betreft. Zo de inkomsten de uitgaven niet dekken, moet het verschil als een verkiezingsuitgave worden aangerekend;
  8° de uitgaven die tijdens de verkiezingsperiode worden verricht in het kader van een normale partijwerking op nationaal of lokaal niveau, met name de organisatie van congressen en partijbijeenkomsten. Zo de uitgaven voor reclame en uitnodigingen in vergelijking met het gewone verloop van dergelijke manifestatie evenwel kennelijk uitzonderlijk zijn, dienen zij bij wijze van uitzondering wel als verkiezingsuitgave te worden aangerekend;
  9° de uitgaven voor de aanmaak, de bijwerking en het beheer van internettoepassingen, op voorwaarde dat die op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschieden als buiten de referentieperiode.) <W 2004-04-25/45, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  § 3. (...) <W 2004-04-25/45, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  § 4. De uitgaven en financiële verbintenissen voor goederen, leveringen en diensten die onder toepassing (van §§ 1 en 2) vallen, moeten tegen de geldende marktprijzen worden verrekend. <W 2004-04-25/45, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/57, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 4bis.<Ingevoegd bij W 2004-04-25/45, art. 5; Inwerkingtreding : 07-05-2004> In voorkomend geval nemen de kandidaten de sancties in acht die de Controlecommissie, een (Gemeenschaps- of Gewestparlement of een door dat Parlement) aangewezen orgaan heeft opgelegd krachtens [1 de artikelen 14/2 tot 14/4]1 van de wet van 4 juli 1989. <W 2006-03-27/35, art. 40, 010; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/57, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.5.§ 1. Tijdens de [2 vier]2 maanden die aan de datum van de verkiezingen voorafgaan, mogen de politieke partijen en de kandidaten, evenals derden die propaganda wensen te maken voor politieke partijen of kandidaten :
  1° (geen gebruik maken van commerciële reclameborden of affiches;) <W 1998-06-25/48, art. 3, A), 005; Inwerkingtreding : 05-09-1998>
  (2° (oude 1°bis) geen gebruik maken van niet-commerciële reclameborden of affiches groter dan 4 m2;) <W 1998-06-25/48, art. 3, B), 005; Inwerkingtreding : 05-09-1998> <W 2004-04-25/45, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  3° (oude 2°) (geen gadgets verkopen noch gadgets of geschenken uitdelen, ongeacht de wijze van verspreiding en onverminderd artikel 184 van het Kieswetboek, tenzij aan de kandidaten en de personen die met toepassing van artikel 4, § 3, 1°, onbezoldigd verkiezingspropaganda voeren ten voordele van politieke partijen en kandidaten. Onder gadget wordt verstaan elk voorwerp, uitgezonderd drukwerk op papier of op enige andere informatiedrager met een uitsluitend opiniërende of illustrerende politieke boodschap, dat als souvenir, accessoire, snuisterij of gebruiksvoorwerp wordt gebruikt, en waarvan diegene die het uitdeelt hoopt dat degene die het ontvangt het zal aanwenden voor het normale gebruik waarvoor het is bestemd en bij die gelegenheid telkens opnieuw de boodschap zal zien die op het voorwerp is aangebracht;) <W 2004-04-25/45, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  (4° geen commerciële telefooncampagnes voeren;
  5° [1 geen commerciële reclamespots op radio, televisie en in bioscopen verspreiden [2 ...]2. ]1) <W 2004-04-25/45, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  [2 6° geen sponsoring ontvangen waarbij het bedrag of de waarde van de 6° [3 ...]3
  § 2. (Voor dezelfde periode bepaalt de gouverneur van de provincie of van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad bij politiebesluit de nadere regels inzake het aanbrengen van verkiezingsaffiches en het organiseren van gemotoriseerde optochten.) <W 2004-04-25/45, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  ----------
  (1)<W 2009-03-12/46, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 07-04-2009>
  (2)<W 2014-01-06/57, art. 6, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<W 2018-07-15/07, art. 7, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.6.<W 2004-04-25/45, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004> Bij het aanvragen van een lijstnummer dienen de politieke partijen een schriftelijke verklaring in waarin ze zich ertoe verbinden :
  1° de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven in acht te nemen;
  2° hun verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen die daaraan zijn besteed, tegen ontvangstbewijs, binnen vijfenveertig dagen na de verkiezingen aan te geven bij de voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de (Gemeenschapps- en Gewestparlementen), in wiens rechtsgebied de zetel van de partij gevestigd is, en, met het oog op de uitoefening van het inzagerecht, bedoeld in artikel 94ter, § 2, tweede lid, van het Kieswetboek, een afschrift ervan mee te delen aan de voorzitter van, naar gelang van het geval, het Nederlandse, het Franse of het Duitstalige kiescollege; <W 2006-03-27/35, art. 41, 010; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
  3° de stavingsstukken betreffende hun verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen gedurende [1 vijf]1 jaar na de datum van de verkiezingen te bewaren.
  Voor zover in hun aangifte van de herkomst van de geldmiddelen giften worden vermeld, verbinden zij er zich bovendien toe om de identiteit van de natuurlijke personen die, ter financiering van de verkiezingsuitgaven, giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren, vertrouwelijk te houden en, binnen vijfenveertig dagen na de datum van de verkiezingen, aan te geven bij de Controlecommissie die toeziet op de naleving van deze verplichting overeenkomstig artikel 11.
  [1 Voor zover in hun aangifte van de herkomst van de geldmiddelen sponsoring wordt vermeld, verbinden zij er zich bovendien toe om de identiteit van de ondernemingen, van de feitelijke verenigingen en van de rechtspersonen die, ter financiering van de verkiezingsuitgaven, sponsoring van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren, en, binnen vijfenveertig dagen na de datum van de verkiezingen, aan te geven overeenkomstig de in het eerste lid, 2°, bedoelde procedure.]1
  De schriftelijke verklaring, de aangiften van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen en het ontvangstbewijs worden gesteld op daartoe bestemde formulieren die door de Minister van Binnenlandse Zaken worden vastgesteld en tijdig in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt. De formulieren houdende de aangiften van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen, alsook de [1 in het tweede en het derde lid]1 bedoelde registratieformulieren worden uiterlijk bij de aanvraag van het lijstnummer ter beschikking gesteld van de politieke partijen.
  Deze formulieren worden door de aanvragers ondertekend, gedagtekend en, tegen ontvangstbewijs, ingediend.
  De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels inzake de indiening van de aangiften van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen en de wijze van hun inventarisatie en beveiligde bewaring.
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/57, art. 7, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.7.De artikelen 94ter, 107, achtste lid, 116, § 6, 119ter en 125, vierde lid, van het Kieswetboek zijn van overeenkomstige toepassing. (NOTA van Justel : een model van verslag gepubliceerd op 12 juli 1994 met verwijzing naar het onderhavig artikel 7 werd opgeheven bij MB 1999-03-02/33, art. 2)
  (Voor deze toepassing moet echter :
  1° de verwijzing in artikel 94ter, § 1, derde lid, derde en vierde gedachtestreepje, naar respectievelijk artikel 6 en de artikelen 2 en 5, § 1, van de wet van 4 juli 1989 [1 ...]1 worden vervangen door een verwijzing naar respectievelijk artikel 6 en de artikelen 2 en 5, § 1, van deze wet;
  2° de verwijzing in artikel 116, § 6, tweede lid, naar artikel 16bis van de wet van 4 juli 1989 worden eervangen door een verwijzing naar artikel 11 van deze wet.) <W 2004-04-25/45, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/57, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art. 7bis.<Ingevoegd bij W 2004-04-25/45, art. 10; Inwerkingtreding : 07-05-2004> [2 De voorzitter van de Controlecommissie doet, bij aangetekend schrijven, een afschrift van de verslagen die hem overeenkomstig artikel 94ter, § 2, van het Kieswetboek zijn toegezonden, onverwijld toekomen aan het Rekenhof met de opdracht om, met toepassing van artikel 1, 5°, tweede lid, binnen een maand een advies uit te brengen over de juistheid en de volledigheid van deze verslagen.]2 . [1 Het onderzoek door het Rekenhof schorst de in artikel 8, § 1, bepaalde termijn.]1
  ----------
  (1)<W 2009-03-12/46, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 07-04-2009>
  (2)<W 2014-01-06/57, art. 9, 012; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.8.<W 2004-04-25/45, art. 10, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004> § 1. Onverminderd artikel 1, 5°, derde en vierde lid, doet de Controlecommissie, met inachtneming van de rechten van de verdediging en na kennisneming van het overeenkomstig artikel 7bis door het Rekenhof uitgebrachte advies, binnen honderd tachtig dagen na de dag van de verkiezingen, in openbare vergadering, uitspraak over de juistheid en de volledigheid van de verslagen, bedoeld in artikel 94ter van het Kieswetboek [1 , met dien verstande dat de commissie in ieder geval na haar installatie over negentig dagen beschikt.]1. [1 Met het oog op de vervulling van haar opdracht kan zij ]1, overeenkomstig de in haar reglement van orde vastgestelde procedure, alle inlichtingen en nadere aanvullingen opvragen die daartoe noodzakelijk zijn.
  Zij ziet tevens toe op de naleving van de in artikel 4bis bepaalde verplichting.
  § 2. De in § 1, bedoelde beslissingen, met inbegrip van die genomen met toepassing van de artikelen 9 en 10, § 2, wegens de door haar vastgestelde schending van de artikelen 2, 4 en 5, § 1, en hun motivering worden opgenomen in een door de Controlecommissie goedgekeurd verslag.
  Dit verslag bevat op zijn minst nog de volgende gegevens :
  1° per politieke partij, het totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven ten voordele van deze partij;
  2° per kiesomschrijving, het totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven ten voordele van elke lijst, het totaal van de uitgaven van alle kandidaten van deze lijst en van elke gekozene afzonderlijk.
  Het advies van het Rekenhof wordt als bijlage bij het verslag gevoegd.
  § 3. [2 De voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers doet, bij aangetekend schrijven, een exemplaar van het verslag onverwijld toekomen aan, naargelang van het geval, de politieke partij of de persoon ten aanzien van wie de commissie de in § 2, eerste lid, bedoelde beslissing heeft genomen.
   Hij bezorgt ook onverwijld een exemplaar van het verslag aan de diensten van het Belgisch Staatsblad, die dit binnen dertig dagen na ontvangst bekendmaken in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.]2
  ----------
  (1)<W 2009-03-12/46, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 07-04-2009>
  (2)<W 2014-01-06/57, art. 10, 012; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.9.[1 Bij schending van artikel 2, § 1,]1, verbeurt de betrokken politieke partij gedurende de daaropvolgende periode die de Controlecommissie bepaalt en die ten minste één en ten hoogste vier maanden duurt het recht op de in artikel 15 van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen bepaalde dotatie. <W 2004-04-25/45, art. 11, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>

  TOEKOMSTIG RECHT

Art. 9. [2 § 1. Ingeval een politieke partij nalaat aangifte te doen of laattijdig aangifte doet van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen die daaraan zijn besteed, legt de Controlecommissie de betrokken politieke partij de hiernavolgende sancties op :   1° een administratieve boete van 1 .000 euro per dag vertraging, met een maximum van 30 .000 euro;   2° wanneer de aangifte na dertig dagen niet werd ontvangen : verbeurdverklaring van de in artikel 15 van de wet van 4 juli 1989 bedoelde dotatie tot de ontvangst van de aangifte.   § 2. In geval van een onjuiste of onvolledige aangifte van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen die daaraan zijn besteed vanwege een politieke partij, kan de Controlecommissie de betrokken politieke partij de hiernavolgende sancties opleggen :   1° een waarschuwing met de vraag om de gegevens te corrigeren of aan te vullen binnen vijftien dagen;   2° indien na het verloop van vijftien dagen na de ontvangst van de waarschuwing geen rechtzetting is ontvangen :   - een administratieve boete van 1 .000 euro per dag bijkomende vertraging, met een maximum van 30 .000 euro;   - wanneer de rechtzetting na dertig dagen bijkomende vertraging niet werd ontvangen : verbeurdverklaring van de in artikel 15 van de wet van 4 juli 1989 bedoelde dotatie tot de ontvangst van de rechtzetting.   § 3. Bij overschrijding van het in artikel 2, § 1, vermelde toegestane maximumbedrag, legt de Controlecommissie de betrokken politieke partij een administratieve boete op die gelijk is aan de overschrijding, evenwel met een minimum van 25.000 euro en een maximum dat overeenstemt met vier keer de in artikel 15 van de wet van 4 juli 1989 bedoelde maandelijkse dotatie.   § 4. Bij schending van artikel 2, § 1, derde of vierde lid, of enige onderafdeling van artikel 5, § 1, kan de Controlecommissie de betrokken politieke partij een van de hiernavolgende sancties opleggen :   - een waarschuwing;   - een administratieve boete van 1.000 euro tot 250.000 euro. In geval van herhaling wordt de administratieve boete verdubbeld.   § 5. In het kader van dit artikel doet de Controlecommissie uitspraak met inachtneming van de rechten van de verdediging.]2
  ----------
  (1)<W 2009-03-12/46, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 07-04-2009>
  (2)<W 2014-01-06/57, art. 11, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.10.§ 1. Met de straffen gesteld in artikel 181 van het Kieswetboek wordt gestraft :
  1° een ieder die uitgaven doet of verbintenissen aangaat voor verkiezingspropaganda zonder daarvan aan de voorzitter van het betrokken collegehoofdbureau mededeling te doen;
  2° een ieder die voor verkiezingspropaganda wetens en willens uitgaven doet of verbintenissen aangaat die de maximumbedragen overschrijden waarin is voorzien bij artikel 2, § 2;
  3° [2 eenieder die geen aangifte doet van zijn verkiezingsuitgaven en/of van de herkomst van de geldmiddelen binnen de termijn bepaald in artikel 116, § 6, van het Kieswetboek of die opzettelijk onvolledige of opzettelijke onjuiste aangifte doet;]2
  4° een ieder die tijdens de [2 vier]2 maanden die aan de datum van de verkiezingen voorafgaan de bepalingen van artikel 5 niet naleeft.
  § 2. Elke overtreding omschreven in § 1 kan worden vervolgd, hetzij op initiatief van de procureur des Konings, hetzij op grond van [1 een aangifte gedaan]1 door de Controlecommissie [1 een klacht ingediend]1 of door een persoon die van enig belang doet blijken.
  § 3. [1 De termijn voor de uitoefening van het initiatiefrecht van de procureur des Konings, voor het doen van aangiften en voor de indiening van klachten met betrekking tot de in § 1 omschreven overtredingen, verstrijkt de tweehonderdste dag na de verkiezingen, met dien verstande dat de Controlecommissie in ieder geval na haar installatie over honderdentien dagen beschikt. Ten aanzien van de Controlecommissie wordt deze termijn gestuit of geschorst overeenkomstig artikel 1, 5°, derde en vierde lid]1
  (Met betrekking tot de door de Controlecommissie gedane aangiften beschikt de procureur des Konings voor de uitoefening van de strafvordering in ieder geval over een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van de aangifte.) <W 2004-04-25/45, art. 12, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  Van de niet door de Controlecommissie ingediende klachten zendt de procureur des Konings, binnen acht dagen na ontvangst ervan, een afschrift aan de Controlecommissie. Binnen dezelfde termijn geeft de procureur des Konings de Controlecommissie kennis van zijn beslissing vervolging in te stellen met betrekking tot de in § 1 bedoelde feiten.
  Binnen dertig dagen na ontvangst van het afschrift van de ingediende klachten of de beslissing tot vervolging brengt de Controlecommissie aan de procureur des Konings een met redenen omkleed advies uit over de klachten en vervolgingen waarvan ze, overeenkomstig het vorige lid, door de procureur des Konings in kennis gesteld.
  De adviestermijn schorst de vervolgingen.
  § 4. Een ieder die een klacht heeft ingediend of een vordering heeft ingesteld die ongegrond blijken en waarvan vaststaat dat ze zijn ingediend of ingesteld met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 frank tot 500 frank.
  ----------
  (1)<W 2009-03-12/46, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 07-04-2009>
  (2)<W 2014-01-06/57, art. 12, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.11.Alleen natuurlijke personen kunnen giften doen aan politieke partijen (en hun componenten), lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen. Kandidaten en politieke mandatarissen kunnen evenwel ook giften ontvangen van de politieke partij of de lijst waarvoor zij kandideren of waarvoor zij een mandaat bekleden. (Zo ook mogen componenten giften ontvangen van hun politieke partij en omgekeerd). Onverminderd de voorgaande bepalingen zijn giften vanwege natuurlijke personen die feitelijk optreden als tussenpersonen van rechtspersonen of feitelijke verenigingen verboden. <W 1998-06-25/48, art. 6, A) en B), 005; Inwerkingtreding : 05-09-1998>
  ((Onverminderd de in artikel 6, tweede lid, en artikel 116, § 6, tweede lid, van het Kieswetboek bedoelde registratieplicht wordt de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer, onder welke vorm ook, doen aan politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen door de begunstigden jaarlijks geregistreerd.) Politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen mogen vanwege een zelfde natuurlijke persoon jaarlijks elk maximum (500 EUR), of de tegenwaarde daarvan, als gift ontvangen. De schenker mag jaarlijks in het totaal maximum (2 000 EUR), of de tegenwaarde daarvan, besteden aan giften ten voordele van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen. (De bijdragen van politieke mandatarissen aan hun politieke partij of haar componenten worden niet als giften beschouwd.)) <W 1998-06-25/48, art. 6, C), 005; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <KB 2000-07-20/71, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <W 2004-04-25/45, art. 13, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  [1 Iedere gift van 125 euro en meer wordt elektronisch overgemaakt met een overschrijving, een lopende betalingsopdracht of een bank- of kredietkaart. Het totaalbedrag van de giften in contant geld van eenzelfde persoon mag op jaarbasis niet meer bedragen dan 125 euro.]1
  De prestaties die rechtspersonen (, natuurlijke personen) of feitelijke verenigingen kosteloos of onder de reële prijs verlenen, worden, net als het ter beschikking stellen van kredietlijnen die niet moeten worden terugbetaald, met giften gelijkgesteld. Prestaties die door een politieke partij of een kandidaat klaarblijkelijk boven de marktprijs zijn aangerekend, worden eveneens als giften van rechtspersonen (, natuurlijke personen) of feitelijke verenigingen aangemerkt. <W 1998-06-25/48, art. 6, D), 005; Inwerkingtreding : 05-09-1998>
  De politieke partij die in strijd met deze bepalingen een gift aanvaardt, verliest ten belope van het dubbel van het bedrag van de gift haar recht op de dotatie, die krachtens hoofdstuk III van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, aan de in artikel 22 van dezelfde wet bepaalde instelling zou worden toegekend tijdens de maanden volgend op de vaststelling van deze niet-naleving door de Controlecommissie.
  Hij die in strijd met deze bepaling een gift doet aan een politieke partij, één van haar componenten - ongeacht zijn rechtsvorm - een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris of hij die als kandidaat of als politiek mandataris een gift aanvaardt, wordt gestraft met een geldboete van 26 frank tot 100 000 frank. Hij die, zonder kandidaat of politiek mandataris te zijn, een dergelijke gift aanvaardt in naam of voor rekening van een politieke partij, een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris, wordt met dezelfde sanctie bestraft.
  Het Eerste Boek van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, is van toepassing op deze misdrijven.
  Het vonnis kan op bevel van de rechtbank geheel of bij uittreksel opgenomen worden in dag- en weekbladen die zij heeft aangeduid.
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/57, art. 13, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 11/1.[1 Ondernemingen, feitelijke verenigingen en rechtspersonen kunnen bij wijze van sponsoring, namelijk in ruil voor publiciteit, gelden of producten beschikbaar stellen van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen op voorwaarde dat dit volgens de geldende marktprijzen gebeurt. De identiteit van ondernemingen, van de feitelijke verenigingen en van de rechtspersonen die politieke partijen, hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen, onder welke vorm dan ook, sponsoren ten belope van 12 euro en meer, wordt jaarlijks geregistreerd, onverminderd de in artikel 6, derde lid, van deze wet en artikel 116, § 6, derde lid, van het Kieswetboek bedoelde registratieplicht. [2 Politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen mogen vanwege een zelfde onderneming, feitelijke vereniging of rechtspersoon jaarlijks elk maximaal 500 euro, of de tegenwaarde daarvan, als sponsoring ontvangen. De sponsor mag jaarlijks in het totaal maximaal 2.000 euro, of de tegenwaarde daarvan, besteden aan sponsoring ten voordele van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen.]2
   De politieke partij die in strijd met deze bepaling sponsoring aanvaardt, verliest ten belope van het dubbel van het bedrag van de sponsoring haar recht op de dotatie, die krachtens hoofdstuk III van de wet van 4 juli 1989 aan de in artikel 22 van dezelfde wet bepaalde instelling zou worden toegekend tijdens de maanden volgend op de vaststelling van deze niet-naleving door de Controlecommissie.
   Hij die in strijd met deze bepaling sponsoring geeft aan een politieke partij, een van haar componenten - ongeacht zijn rechtsvorm - een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris of hij die als kandidaat of als politiek mandataris sponsoring aanvaardt, wordt gestraft met een geldboete van 26 euro tot 100.000 euro. Hij die, zonder kandidaat of politiek mandataris te zijn, een dergelijke sponsoring aanvaardt in naam of voor rekening van een politieke partij, een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris, wordt met dezelfde sanctie gestraft.
   Het Eerste Boek van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, is van toepassing op deze misdrijven.
   Het vonnis kan op bevel van de rechtbank geheel of bij uittreksel opgenomen worden in de dag- en weekbladen die zij heeft aangeduid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2014-01-06/57, art. 14, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<W 2018-07-15/07, art. 8, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 11bis.<Ingevoegd bij W 1998-06-25/48, art. 7; Inwerkingtreding : 05-09-1998> De Koning bepaalt bij een in ministerraad overlegd besluit de wijze waarop de in de artikelen [1 6, 11 en 11/1]1 bedoelde registraties (, alsook die bedoeld in artikel 116, § 6, tweede lid, van het Kieswetboek,) worden opgesteld en neergelegd. De controle gebeurt door de Controlecommissie. <W 2004-04-25/45, art. 14, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/57, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.11ter. [1 Er kan bij de Raad van State een beroep tot nietigverklaring worden ingesteld tegen elke beslissing tot sanctie die de Commissie neemt met toepassing van deze wet, overeenkomstig artikel 14, § 1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2014-01-06/56, art. 35, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Overgangsbepalingen.
Art.12. (Opgeheven) <W 2004-04-25/45, art. 15, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>

Art.13. (Opgeheven) <W 2004-04-25/45, art. 15, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>

Art.14. (Opgeheven) <W 2004-04-25/45, art. 15, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>

Art.15. (Opgeheven) <W 2004-04-25/45, art. 15, 009; Inwerkingtreding : 07-05-2004>

Inwerkingtreding.
Art. 16. Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.