Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 APRIL 1994. - Koninklijk besluit betreffende het afstemmen van de bepalingen van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement op die van het Kieswetboek en gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur.



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1989000145 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 2 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid wordt de verwijzing naar de artikelen 11 en 14 van het Kieswetboek geschrapt;
  2° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Voor deze toepassing moet echter :
  1° artikel 17, § 1, eerste en tweede lid, vervangen worden door de volgende leden :
  " Het gemeentebestuur is verplicht, zodra de kiezerslijst voor het Europese Parlement, bedoeld in artikel 3 opgemaakt is, exemplaren of afschriften ervan af te geven aan de personen die in naam van een politieke partij optreden, daartoe uiterlijk de vijfentwintigste van de derde maand die voorafgaat aan die tijdens welke de verkiezing van het Europese Parlement plaatsvindt, bij aangetekend schrijven een aanvraag richten aan de burgemeester, en die er zich schriftelijk toe verplichten een kandidatenlijst voor die verkiezing voor te dragen.
  Elke politieke partij kan kosteloos twee exemplaren of afschriften van deze lijst krijgen, voor zover ze een kandidatenlijst voor de verkiezing van het Europese Parlement voorlegt in de kieskring waartoe de gemeente behoort, waarbij de aanvraag om afgifte van de lijst overeenkomstig het eerste lid ingediend werd. ";
  2° de verwijzing naar artikel 10, § 2, in de artikelen 18 en 19 vervangen worden door een verwijzing naar artikel 3, tweede lid, van deze wet. "

Art.2. Artikel 7, § 1, negende lid, van dezelfde wet, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De artikelen 28 tot 39 van het Kieswetboek zijn van toepassing. Voor deze toepassing echter moet men in artikel 33, derde lid, in plaats van de woorden " van het college van burgemeester en schepenen " de woorden " van de voorzitter van het bijzonder kiesbureau vermeld in artikel 13 " lezen. "

Art.3. Artikel 11, § 1, van dezelfde wet, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De bepalingen van de artikelen 4, 89bis, 90 en 91 van het Kieswetboek zijn van toepassing op de kiezers bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 2, 2°. "

Art.4. Artikel 12, § 4, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 4. Op de kantonhoofdbureaus, de stemopnemingsbureaus en de stembureaus is artikel 95, §§ 2 tot 12, van het Kieswetboek van toepassing.
  Voor deze toepassing echter moeten :
  1° in § 3 de woorden " van het hoofdbureau van de kieskring of " worden geschrapt;
  2° in § 12 de woorden " in het geval bedoeld in artikel 105, of zodra de datum van de stemming is vastgesteld in het geval bedoeld in artikel 106 " geschrapt worden.

Art.5. In artikel 15 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de inleidende zin wordt vervangen door de volgende zin :
  " De bepalingen van de artikelen 100 en 102 tot 104 van het Kieswetboek zijn van toepassing op de kiesbureaus die worden ingesteld krachtens artikel 12 van deze wet, onder voorbehoud van de volgende wijzigingen : ";
  2° in de 1° worden de woorden " het arrondissement " vervangen door de woorden " de kieskring ";
  3° de 2° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 2° in artikel 104, eerste lid, worden de woorden " hoofdbureaus van een kieskring " vervangen door het woord " provinciehoofdbureaus " ".

Art.6. In artikel 16 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden " met uitzondering van het vierde lid " worden geschrapt;
  2° aan de huidige tekst, die het eerste lid wordt, wordt een tweede lid toegevoegd luidend als volgt :
  " Voor de toepassing van artikel 107 dient echter de verwijzing naar artikel 10, bevat in het vijfde lid, vervangen te worden door een verwijzing naar artikel 3 van deze wet ".

Art.7. In artikel 17, § 1, 4°, van dezelfde wet worden de woorden " het bij deze wet gevoegde model Ib " vervangen door de woorden " het bij deze wet gevoegde model I b-a, I b-b of I b-c, naargelang van het gekozen kiescollege ".

Art.8. In artikel 21, § 2, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden " vrouwelijke kandidaat " vervangen door het woord " kandidate ".

Art.9. In artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De bepalingen van de artikelen 117, eerste en tweede lid, 119, 119bis, 119quater tot 125quater en 126 van het Kieswetboek zijn van toepassing op de verkiezing van het Europese Parlement. ";
  2° het tweede lid, 1°, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 1° a) in de artikelen 119, 119bis, 120 tot 125, 125ter en 126 worden de woorden " hoofdbureau van de kieskring of " telkens geschrapt;
  b) in artikel 125bis worden de woorden " hoofdbureaus van de kieskring of " geschrapt ";
  3° in het tweede lid wordt een 4°bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " 4°bis in artikel 119quater moeten in plaats van de woorden " 116, § 4, vijfde lid, tweede volzin " de woorden " 21, § 2, zesde lid, tweede volzin, van deze wet ", gelezen worden ";
  4° het tweede lid, 8°, wordt als volgt gewijzigd :
  a) de inleidende zin wordt vervangen door de volgende zin :
  " 8° moet artikel 125, derde en vierde lid, als volgt worden gelezen : ";
  b) het volgende lid wordt toegevoegd :
  " Tegen andere beslissingen van het collegehoofdbureau dan die welke de verkiesbaarheid van de kandidaten betreffen, kan geen beroep worden ingesteld. "

Art.10. Artikel 24, § 2, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. De bepalingen van artikel 128 van het Kieswetboek, met uitzondering van § 3, zijn van toepassing op de verkiezing van het Europese Parlement.
  Voor deze toepassing echter :
  1° moeten in § 1 in plaats van de woorden " artikel 116, § 4, tweede lid " de woorden " artikel 21, § 2, derde lid, van deze wet " gelezen worden ";
  2° moet § 2 vervangen worden door de volgende bepaling :
  " § 2. Het collegehoofdbureau stelt het stembiljet voor de verkiezing van het Europese Parlement vast. Het houdt daartoe rekening met de volgorde van de nummers die werden toegekend bij de loting vermeld in artikel 20, vierde lid, van deze wet.
  Vervolgens kent het bij loting een volgnummer toe aan de lijsten die er op dat ogenblik nog geen hebben, beginnend met de volledige lijsten.
  Het deelt zonder verwijl de uitslag van de loting mee aan de voorzitters van de provinciehoofdbureaus en aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. ".

Art.11. In artikel 29 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de getallen " 138 tot 143 " vervangen door de getallen " 138 tot 140 en 142 tot 143 ";
  2° in het tweede lid wordt een nieuwe 2° ingevoegd, luidend als volgt :
  " 2° in artikel 142bis, tweede lid, wordt de verwijzing naar artikel 96, derde lid, vervangen door een verwijzing naar artikel 11, § 3, van deze wet ";
  3° 2° en 3° van hetzelfde tweede lid worden 3° en 4°.

Art.12. In artikel 33 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de getallen " 155 tot 159 " vervangen door de getallen " 155, 156, § 1, 157 tot 159 ";
  2° het tweede lid, 4°, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 4° in artikel 161 moet men :
  a) het tweede lid als volgt lezen :
  " De uitslagen van de stemopneming worden erin vermeld in de volgorde en volgens de aanwijzingen van een modeltabel, die moet worden opgemaakt door de voorzitter van het provinciehoofdbureau. ";
  b) het twaalfde lid als volgt lezen :
  " De voorzitter van het kantonhoofdbureau plaatst de dubbels van de stemopnemingstabellen en de samenvattende tabel onder omslag, sluit die met zijn zegel en zendt hem langs de snelste weg aan de voorzitter van het provinciehoofdbureau, die er een ontvangstbewijs van afgeeft. ";
  3° het tweede lid, 5°, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 5° in artikel 162 moet het derde lid als volgt gelezen worden :
  " Het proces-verbaal, waarbij het pak met de betwiste stembiljetten is gevoegd, wordt gesloten in een te verzegelen omslag, waarvan het opschrift de inhoud aangeeft. Deze omslag en de omslagen met de processen-verbaal van de stembureaus worden samen in een te verzegelen pak gesloten, dat de voorzitter van het, stemopnemingsbureau binnen vierentwintig uren doet toekomen aan de voorzitter van het provinciehoofdbureau. ".

Art. 13. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.