14 MEI 1993. - Koninklijk besluit houdende bepaalde voorwaarden tot deelname aan het vervoer over de scheepvaartwegen van het Rijk. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-06-1993 en tekstbijwerking tot 29-04-1997.)
Art. 1-12
Bijlage.
Art. N1
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " de Minister " : de Minister tot wiens bevoegdheid het (Bestuur van het Vervoer te Land) behoort; <KB 1997-01-29/34, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
2° " Lidstaat " : een Lidstaat van de Europese Gemeenschappen.
Art.2. Elk binnenvaartuig dat gewoonlijk en met winstoogmerk gebruikt wordt of bestemd is voor goederen- of personenvervoer voor rekening van derden over de scheepvaartwegen van het Rijk moet voorzien zijn van :
1° een verklaring inzake het behoren tot de Belgische vloot, of
2° een verklaring inzake het behoren tot de Rijnvaart, afgegeven in uitvoering van de verordening van de Raad van 17 oktober 1985 houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor het regime dat door de Herziene Rijnvaartakte wordt gereserveerd voor de vaartuigen die tot de Rijnvaart behoren, of
3° een document afgegeven door een andere Lidstaat in uitvoering van de verordening van de Raad van 16 december 1991 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot binnenlands goederen- en personenvervoer over de binnenwateren in een Lidstaat waar zij niet gevestigd zijn, of
4° een ander door de Minister erkend document.
Art.3. De verklaringen of documenten waarvan sprake in artikel 2 moeten zich aan boord van het vaartuig bevinden en moeten worden vertoond telkens als daarom wordt gevraagd door een ambtenaar of beambte als bedoeld in artikel 7.
Art.4. § 1. De verklaring inzake het behoren tot de Belgische vloot wordt uitgereikt voor binnenvaartuigen die in België zijn ingeschreven en die in volle eigendom toebehoren :
1° aan natuurlijke personen die in een Lidstaat hun woonplaats hebben en die onderdaan zijn van een Lidstaat;
2° aan rechtspersonen die in een Lidstaat hun maatschappelijke zetel hebben en die voor meer dan de helft in handen zijn van onderdanen van Lidstaten.
§ 2. De verklaring inzake het behoren tot de Belgische vloot wordt eveneens uitgereikt voor binnenvaartuigen die niet in het buitenland zijn ingeschreven en die in volle eigendom toebehoren :
1° aan natuurlijke personen die in België hun woonplaats hebben en die onderdaan zijn van een Lidstaat;
2° aan rechtspersonen die in België hun maatschappelijke zetel hebben en die voor meer dan de helft in handen zijn van onderdanen van Lidstaten.
Art.5. De Minister of zijn gemachtigde is bevoegd voor de afgifte van de verklaring inzake het behoren tot de Belgische vloot voor de binnenvaartuigen die voldoen aan de in artikel 4 van dit besluit bepaalde voorwaarden.
De verklaring inzake het behoren tot de Belgische vloot wordt opgemaakt volgens het in bijlage aangegeven model en is geldig voor vijf jaar.
Art.6. De aanvraag tot het verkrijgen van de verklaring inzake het behoren tot de Belgische vloot wordt bij het (Bestuur van het Vervoer te Land) ingediend door middel van het formulier waarvan het model door de Minister of zijn gemachtigde wordt bepaald. <KB 1997-01-29/34, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
Art.7. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie zijn de ambtenaren en de beambten vermeld in artikel 101 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende Algemeen Reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk belast met het opsporen en het vaststellen van de overtredingen van dit besluit.
Art.8. <wijzigingsbepaling van artikel 1 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de vergunning voor de exploitatie van binnenvaartuigen en betreffende de financiering van het Instituut voor het transport langs de binnenwateren : 1976-07-08/30>
Art.9. <wijzigingsbepaling van artikel 2 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de vergunning voor de exploitatie van binnenvaartuigen en betreffende de financiering van het Instituut voor het transport langs de binnenwateren : 1976-07-08/30>
Art.10. <opheffingsbepaling van artikel 1bis van het koninklijk besluit van 19 augustus 1976 ter uitvoering van de wet van 8 juli 1976 betreffende de vergunning voor de exploitatie van binnenvaartuigen en betreffende de financiering van het Instituut voor het transport langs de binnenwateren : 1976-08-19/31>
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1993.
Art.12. Onze Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage.
Art. N1. Bijlage 1. - VERKLARING INZAKE HET BEHOREN TOT DE BELGISCHE VLOOT. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 22/06/1993, p. 15123>
<Gewijzigd bij KB 1997-01-29/34, art. 3, Inwerkingtreding : 01-01-1996; B.St. 29-04-1997, p. 10127>