Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

19 AUGUSTUS 1976. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 8 juli 1976 betreffende de vergunning voor de exploitatie van binnenvaartuigen en betreffende de financiering van het Instituut voor het transport langs de binnenwateren.



Inhoudstafel:


Art. 1, 1bis, 2-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. <KB 08-03-1977, art. 1> Voor de toepassing van artikel 2 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de vergunning voor de exploitatie van binnenvaartuigen en betreffende de financiering van het Instituut voor het Transport langs de Binnenwateren wordt een binnenvaartuig technisch in goede staat bevonden indien het voorzien is van een geldig klasseringsbewijs, uitgereikt overeenkomstig de wetgeving op de rivierbevrachting, of van een document dat de deugdelijkheid van het schip vaststelt en dat uitgereikt werd krachtens internationale overeenkomsten waartoe België is toegetreden.
  (Gedurende een overgangsperiode die zal eindigen op de datum van toepasselijk worden van de bepalingen van de richtlijn van 4 oktober 1982 van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot vatstelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, mag de exploitatievergunning evenwel worden afgeleverd voor elk binnenvaartuig dat aan geen enkele der voorwaarden zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel beantwoordt, op voorwaarde dat de aanvrager deze verworven heeft in eigendom of medeëigendom voor het verstrijken van deze overgangsperiode.) <KB 1987-08-19/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 1987-09-23>

Art. 1bis. (opgeheven) <KB 1993-05-14/43, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 1993-01-01>

Art.2. Het jaarlijks recht dat geheven wordt ter uitvoering van artikel 3 van de wet vermeld in artikel 1 van dit besluit, bedraagt 2 F per ton en 4 F per paardekracht.
  Een betaald jaarlijks recht blijft definitief verworven, of het betrokken vaartuig gans het jaar geëxploiteerd wordt of niet.
  (NOTA : Lid 3 wordt opgeheven door <KB 1998-07-20/32, art. 7, Inwerkingtreding : 30-11-1998>)

Art.3. De heffing van het jaarlijks recht en de uitreiking van de exploitatievergunning zullen geschieden door de Dienst voor regeling der binnenvaart volgens de modaliteiten te bepalen door Onze Minister van Verkeerswezen.

Art.4. De verplichting tot het bezit van een exploitatievergunning treedt in op 1 januari 1977.

Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 6. Onze Minister van Verkeerswezen is belast met de uitvoering van dit besluit.