Details





Titel:

29 SEPTEMBER 1992. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 94, derde lid, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij BVR2018-12-07/30, art. 367, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-01-2019 en tekstbijwerking tot 28-01-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2019030061 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° de wet op de ziekenhuizen : de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987;
  2° het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 : het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel voor de ziekenhuizen;
  3° het koninklijk besluit van 14 december 1987 : het koninklijk besluit van 14 december 1987 houdende bepaling van de regels en de termijn volgens dewelke de beheerder van het ziekenhuis mededeling doet van de financiële toestand, van de bedrijfsuitkomsten, van het verslag van de bedrijfsrevisor en van alle statistische gegevens die met zijn inrichting verband houden;
  4° de sectoriële akkoorden : de sectoriële akkoorden tussen de werkgevers, de representatieve organen van de werknemers van de ziekenhuizen en de regering, gesloten ingevolge de basisteksten van 4 juli 1991 en van 22 november 1991.

Art.2. § 1. De kosten die het gevolg zijn van de bijkomende voordelen voorzien in de sectoriële akkoorden en die toegekend worden aan het ziekenhuispersoneel wiens kosten vóór de inwerkingtreding van dit besluit niet door het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen gefinancierd worden, en die veroorzaakt worden door medische prestaties, worden, met uitzondering van deze die betrekking hebben op de activiteit voor niet gehospitaliseerde patiënten en overeenkomstig de hiernavermelde voorwaarden en regelen, gedekt door het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.
  § 2. De in § 1 bedoelde kosten worden voor de helft gedekt door het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen op voorwaarde dat :
  1° de in § 1 bedoelde voordelen volledig worden toegekend aan al het ziekenhuispersoneel. Bij ontstentenis van ondertekening of toetreding tot de sectoriële akkoorden dient de beheerder van het ziekenhuis aan het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu, een attest te doen geworden dat mede-ondertekend is door de Ondernemingsraad of, in voorkomend geval door de vakbondsafvaardiging wat de privé-sector betreft, of door het hoger overlegcomité of het bevoegde overlegcomité of het basisoverlegcomité, wat de openbare sector betreft, waarin wordt bevestigd dat aan deze voorwaarde is of zal worden voldaan;
  2° de ziekenhuisbeheerder aan het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu alle gegevens mededeelt betreffende de tewerkstelling en de personeelskosten in de medische en medisch-technische diensten;
  3° alle honoraria met betrekking tot de medisch-technische diensten, zowel wat betreft de gehospitaliseerde patiënten als de niet gehospitaliseerde patiënten, met uitzondering van de honoraria van de geneesheren bedoeld in artikel 143, § 2, van de wet op de ziekenhuizen, centraal worden geïnd, hetzij door de beheerder, hetzij door de medische raad;
  4° aan het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu de omvang van de centraal geïnde geneesherenhonoraria wordt medegedeeld, inbegrepen de erop betrekking hebbende supplementen, voor het geheel van de medisch-technische diensten en, in voorkomend geval, voor het geheel van de consultatiediensten, telkenmale uitgesplitst naargelang deze betrekking hebben op gehospitaliseerde en niet gehospitaliseerde patiënten;
  5° aan het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu enerzijds een anoniem overzicht wordt overgemaakt van de wijze waarop aan hoofdstuk II van titel IV van de wet op de ziekenhuizen uitvoering is gegeven en anderzijds een nota waarin de aanwending van de geneesherenhonoraria voor het geheel van de medisch-technische diensten wordt medegedeeld.
  De in het vorige lid bedoelde aanwending dient te worden uitgesplitst naar de hiernavermelde rubrieken :
  a) personeelskost,
  b) vergoeding van geneesheren,
  c) aankoop van goederen en diensten,
  d) afschrijvingen,
  e) omslag der gemeenschappelijke kosten,
  f) financiële lasten,
  g) saldo;
  6° de Medische Raad wordt ingelicht over de uitvoering van elk van de voornoemde punten.
  § 3. De in § 1 bedoelde kosten worden volledig gedekt door het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen wanneer aan de volgende bijkomende voorwaarden wordt voldaan :
  1° in het ziekenhuis, of in de erkende groepering, bedoeld in artikel 69, 3° van de wet op de ziekenhuizen, waartoe het ziekenhuis behoort, is ten laatste op 1 januari 1973, 70 % van de ziekenhuisgeneesheren, in de hiernavermelde medische disciplines :
  a) heelkunde,
  b) inwendige geneeskunde,
  c) biologie,
  d) radiologie,
  e) anesthesiologie,
  gedurende minstens acht halve dagen per week uitsluitend in het betrokken ziekenhuis of in de betrokken groepering werkzaam;
  2° er is een schriftelijk akkoord tussen de ziekenhuisbeheerder en de Medische Raad over de centrale inning van alle geneesherenhonoraria door het ziekenhuis, met uitzondering van de honoraria van de geneesheren bedoeld in artikel 143, § 2, van de wet op de ziekenhuizen, ten laatste op 1 januari 1994. Indien dit akkoord niet wordt nageleefd zullen de reeds toegekende bijkomende middelen gerecupereerd worden.

Art.3. § 1. De in artikel 2 bedoelde kosten die betrekking hebben op de activiteiten voor niet gehospitaliseerde patiënten, worden voor de helft gedekt door het budget van financiële middelen van het ziekenhuis, indien benevens de in artikel 2, § 2, vermelde vereisten, aan de volgende bijkomende voorwaarden voldaan wordt :
  1° in het geheel van de consultatiediensten en de medisch-technische diensten van het betrokken ziekenhuis of van de erkende groepering, bedoeld in artikel 69, 3° van de wet op de ziekenhuizen, waartoe het ziekenhuis behoort, is, ten laatste op 1 januari 1993, 70 % van de ziekenhuisgeneesheren gedurende minstens acht halve dagen per week in het betrokken ziekenhuis of in de betrokken groepering werkzaam;
  2° aan het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu wordt een nota overgemaakt waarin de aanwending van de geneesherenhonoraria voor het geheel der consultatiediensten wordt medegedeeld. De in het vorige lid bedoelde aanwending dient te worden uitgesplitst naar de hiernavermelde rubrieken :
  a) personeelskost,
  b) vergoeding van geneesheren,
  c) aankoop van goederen en diensten,
  d) afschrijvingen,
  e) omslag der gemeenschappelijke kosten,
  f) financiële lasten,
  g) saldo;
  3° alle geneesherenhonoraria van de consultatiediensten, zowel wat betreft de gehospitaliseerde als de niet gehospitaliseerde patiënten wiens personeel door het ziekenhuis wordt betaald, worden centraal geïnd, hetzij door de beheerder, hetzij door de medische raad, met uitzondering van de honoraria der geneesheren bedoeld in artikel 143, § 2, van de wet op de ziekenhuizen.
  § 2. De in § 1 bedoelde kosten worden volledig gedekt door het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen wanneer aan de volgende bijkomende voorwaarden wordt voldaan :
  1° alle geneesherenhonoraria centraal door het ziekenhuis worden geïnd;
  2° voor ten minste 70 % van de ziekenhuisgeneesheren, die uitsluitend en voltijds in het betrokken ziekenhuis werkzaam zijn, artikel 140, § 3, van de wet op de ziekenhuizen, niet kan worden toegepast.
  Aan beide voormelde voorwaarden dient ten laatste op 1 januari 1993 te worden voldaan.

Art.4. De kosten die het gevolg zijn van de bijkomende voordelen voorzien in de sectoriële akkoorden en die toegekend werden aan het ziekenhuispersoneel, aangerekend op de te verdelen kostenplaatsen en op de hulpkostenplaatsen bedoeld in bijlage 2 van het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 en dat ten laste wordt gelegd van de consultatiediensten en van de medisch-technische diensten, op basis van de verdeelsleutels voorzien door het koninklijk besluit van 14 december 1987 worden, in dezelfde verhouding en onder dezelfde voorwaarden als voorzien in de artikelen 2 en 3, gedekt door het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.

Art.5. De Minister die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft kan de modaliteiten bepalen omtrent de wijze waarop aan de bepalingen van dit besluit wordt voldaan.

Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.