Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 MEI 1992. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de pseudovogelpest. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-08-1992 en tekstbijwerking tot 03-12-2018)



Inhoudstafel:


Art. 1, 1bis, 1ter, 2-3, 3bis, 4-6
Bijlagen.
Art. N1-N6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1993016016  2005022668  2005022761  2014018225 



Artikels:

Artikel 1. <MB 2005-08-05/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 22-08-2005> § 1. Alle kippen bestemd voor de slacht uit eenzelfde productie - eenheid, moeten binnen een tijdsverloop van twee werkdagen na de eerste lading van het bedrijf worden weggehaald. Het laden van de kippen van eenzelfde productie - eenheid na een tijdsverloop van twee werkdagen na de eerste lading, is evenwel toegelaten indien voldaan wordt aan volgende hygiënische voorwaarden :
  1° de kippen van een productie - eenheid die bij een eerste lading gedeeltelijk geladen wordt, worden als eerste in het laadschema van de slachterijen gepast;
  2° de vervoermiddelen moeten leeg, visueel schoon en ontsmet zijn;
  3° de containers moeten visueel schoon zijn en ontsmet en de eventuele transportmiddelen die in de stal worden gebruikt dienen vooraf te worden gereinigd en ontsmet. Het autocontrolesysteem van het pluimveeslachthuis moet het Salmonella vrij zijn van de kratten kunnen waarborgen;
  (3°bis enkel vangploegen die gecertificeerd zijn door een geaccrediteerd certificeringsorganisme of personen eigen aan het bedrijf die geen contact hebben met andere pluimveebedrijven mogen kippen bij een eerste lading gedeeltelijk laden;) <MB 2005-09-06/30, art. 3, 005 ; Inwerkingtreding : 09-09-2005>
  4° de vangploegen laden logistiek. De kippen van een productie - eenheid die bij een eerste lading gedeeltelijk geladen wordt, worden eerst geladen, nadien de kippen van andere productie - eenheden;
  5° de vangploegen maken gebruik van de verplichte sanitaire inrichting van het bedrijf;
  6° wanneer de vangploegen meerdere productie - eenheden, die bij een eerste lading gedeeltelijk geladen worden, op dezelfde dag laden, zullen zij bij het laden van elke productie - eenheid de maximale hygiënische veiligheid waarborgen : propere en gewassen kledij, wassen van de handen en douchen tussen de 2 bedrijven waar geladen wordt;
  7° wanneer beroep wordt gedaan op derden voor het laden van de kippen, ziet de verantwoordelijke erop toe dat alle nodige sanitaire maatregelen in acht genomen worden om insleep van ziektes te voorkomen.
  § 2. In geval van dreiging van epizoötische ziekten wordt het laden van kippen bestemd voor de slacht uit eenzelfde productie - eenheid, na een tijdsverloop van twee werkdagen na de eerste lading, onmiddellijk door de Minister van Volksgezondheid opgeschort.

Art. 1bis.
  <Opgeheven bij MB 2018-11-22/01, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 03-12-2018>

Art. 1ter.
  <Opgeheven bij KB 2014-06-10/08, art. 81, 006; Inwerkingtreding : 18-07-2014>

Art.2. § 1. Voor de toepassing van onderhavig besluit bakent de inspecteur-dierenarts rond een haard van pseudovogelpest een schutkring af met een straal van minstens 3 km, rekening houdend met natuurlijke en epidemiologische grenzen.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 16 juli 1981 houdende maatregelen van gezondheidspolitie betreffende de vogelpest en de pseudovogelpest, zijn de volgende bepalingen van toepassing in de schutkring :
  1° de verantwoordelijken van bedrijven zijn ertoe gehouden om al het pluimvee van hun bedrijf tweemaal per week, met een tussentijd van minstens 60 uren tussen de onderzoeken, te laten onderzoeken door een aangenomen dierenarts.
  De aangenomen dierenarts voert bij zijn bezoek een klinisch onderzoek en een telling uit van al het pluimvee op het bedrijf. Hij levert aan de houder een getuigschrift af overeenkomstig het model in bijlage III en maakt binnen de 24 uren een dubbel over aan de inspecteur-dierenarts van de omschrijving waar het pluimvee gehouden wordt. De houder moet dit getuigschrift gedurende 6 maanden bewaren;
  2° elk vervoer van pluimvee en broedeieren is verboden met uitzondering van :
  - het rechtstreeks vervoer van pluimvee naar een slachthuis aangeduid door de inspecteur-dierenarts, onder de volgende voorwaarden :
  i) het vervoer moet plaatshebben tussen 6 en 17 uur;
  ii) de vervoermiddelen waarmee het pluimvee wordt vervoerd wordt verzegeld door een afgevaardigde van de inspecteur-dierenarts;
  iii) het vervoer moet vergezeld gaan van een vervoertoelating afgeleverd door een aangenomen dierenarts, overeenkomstig het model in bijlage IV;
  iiii) de keurder van het slachthuis van bestemming gaat de éénvormigheid van de lading na, vervolledigt de toelating en maakt ze binnen de 24 uren over aan de inspecteur-dierenarts van de omschrijving van het bedrijf van herkomst;
  iiiii) het vervoermiddel wordt grondig gereinigd en ontsmet vóór het verlaten van het slachthuis. De keurder van het slachthuis dateert het ontsmettingsboekje en plaatst er zijn handtekening en stempel in;
  - het rechtstreeks transport van eendagskuikens, leghennen en broedeieren naar een bedrijf gelegen in de schutkring of het toezichtgebied, waar geen ander pluimvee aanwezig is, met het akkoord van de inspecteur-dierenarts en onder dekking van een door hem afgeleverde vervoertoelating. In bijzondere gevallen kan de inspecteur-dierenarts evenwel het rechtstreeks vervoer van eendagskuikens, leghennen of broedeieren naar een bedrijf gelegen buiten het toezichtgebied toelaten. Dit bedrijf wordt dan onder toezicht geplaatst van de inspecteur-dierenarts;
  - de doorvoer langs autosnelwegen of langs het spoorwegnet;
  3° het vervoer en de verspreiding van strooisel en pluimveemest zijn verboden, tenzij daartoe een geschreven toelating werd verleend door de inspecteur-dierenarts.

Art.3. § 1. Voor de toepassing van dit besluit, bakent de inspecteur-dierenarts rond een haard van pseudovogelpest een toezichtgebied af met een straal van minstens 10 km, rekening houdend met natuurlijke en epidemiologische grenzen.
  § 2. De volgende maatregelen zijn van toepassing in het toezichtgebied :
  1° De verantwoordelijken van de bedrijven zijn er toe gehouden al het pluimvee op hun bedrijf wekelijks te laten onderzoeken door een aangenomen dierenarts, met minstens 4 dagen tussentijd tussen de onderzoeken.
  De aangenomen dierenarts voert tijdens zijn bezoek een klinisch onderzoek en een telling van al het pluimvee van het bedrijf uit. Hij stelt een getuigschrift op overeenkomstig bijlage III van dit besluit en maakt binnen de 24 uren een dubbel over aan de inspecteur-dierenarts van de omschrijving waar de dieren gehouden worden. De houder moet dit getuigschrift gedurende 6 maanden bewaren.
  2° Onverminderd de bepalingen van artikel 1, § 3, is het rechtstreeks vervoer van pluimvee naar een slachthuis aangeduid door de inspecteur-dierenarts toegelaten onder de volgende voorwaarden :
  i) het vervoer moet plaatshebben tussen 6 en 17 uur;
  ii) de vervoermiddelen waarmee het pluimvee wordt vervoerd wordt verzegeld door een afgevaardigde van de inspecteur-dierenarts;
  iii) het vervoer moet vergezeld gaan van een vervoertoelating afgeleverd door een aangenomen dierenarts, overeenkomstig het model in bijlage IV;
  iiii) de keurder van het slachthuis van bestemming gaat de éénvormigheid van de lading na, vervolledigt de toelating en maakt ze binnen de 24 uren over aan de inspecteur-dierenarts van de omschrijving van het bedrijf van herkomst;
  iiiii) het vervoermiddel wordt grondig gereinigd en ontsmet voor het verlaten van het slachthuis. De keurder van het slachthuis dateert het ontsmettingsboekje en plaatst er zijn handtekening en stempel in.

Art. 3bis. <ingevoegd bij MB 1992-05-27/30, art. 1, Inwerkingtreding : 30-05-1992> In afwijking van de bepalingen van de artikelen 2 en 3 kan de inspecteur-dierenarts de afbakening rond een haard van pseudovogelpest beperken tot een schutkring met een straal van minstens 500 m wanneer de oorsprong van de ziekte duidelijk werd aangetoond uit het epidemiologisch onderzoek en wanneer het gaat om een bedrijf waar gewoonlijk geen pluimvee of produkten ervan worden verkocht of afgevoerd.

Art.4. De inbreuken op dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de hoofdstukken V en VI van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art.5. Elk geval dat niet is voorzien door dit besluit wordt beslecht door het hoofd van de Diergeneeskundige Dienst van het Ministerie van Landbouw.

Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1. Getuigschrift van vaccinatie tegen pseudovogelpest. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05/05/1992, p. 9992>

Art. N2. Bijlage 2. Getuigschrift voor het vervoer van pluimvee en eendagskuikens. (toepassing van artikel 1, § 3 van het MB van 4 mei 1992). <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05/05/1992, p. 9993>

Art. N3. Bijlage 3. Getuigschrift van het bezoek van de aangenomen dierenarts in het kader van de bestrijding van de pseudovogelpest. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05/05/1992, p. 9994>

Art. N4. Bijlage 4. Toelating voor het vervoer en de slachting van pluimvee herkomstig uit een schutkring of een toezichtgebied afgebakend in het kader van de bestrijding van de pseudovogelpest. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05/05/1992, p. 9995>

Art. N5. <ingevoegd bij MB 1992-07-01/34, art. 1, Inwerkingtreding : 1992-07-04> Bijlage 5. Sanitaire vergunning voor de verkoop van pluimvee op markten. - (Toepassing van artikel 1bis, § 1 van het M.B. van 4 mei 1992 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de pseudovogelpest). <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 04/07/1992, p. 15.507>

Art. N6. <ingevoegd bij MB 1992-07-01/34, art. 1, Inwerkingtreding : 1992-07-04> Bijlage 6. Aanvraagformulier voor het bekomen van een sanitaire vergunning voor de verkoop en het te koop stellen van pluimvee op markten. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 04/07/1992, p. 15.508 en Erratum, B.St. 03-09-1992, blz. 19262>