29 DECEMBER 1992. - Koninklijk besluit nr. 46 tot regeling van de aangifte van de intracommunautaire verwerving van vervoermiddelen en van [de betaling van de ter zake verschuldigde BTW]. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-12-1994 en tekstbijwerking tot 25-11-2019)
Art. 1-10
1998003587 2004003110 2005003680 2013003086 2015003055 2019042464
Artikel 1. Ieder persoon die op grond van artikel 51, § 1, 2°, van het Wetboek gehouden is tot voldoening van de belasting verschuldigd ter zake van de in de uitsluiting van artikel 53ter, 1°, van het Wetboek bedoelde intracommunautaire verwerving van een nieuw vervoermiddel, dient voor deze intracommunautaire verwerving die hij heeft verricht een afzonderlijke bijzondere aangifte in te dienen op een douanekantoor naar zijn keuze.
Art.2. <KB 2004-02-20/34, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Ieder persoon die gehouden is tot het indienen van de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, of 53ter, 1°, van het Wetboek bedoelde aangifte, is verplicht voor de heffing van de belasting verschuldigd ter zake van de intracommunautaire verwerving van een vervoermiddel of van een daarmee gelijkgestelde handeling die hij heeft verricht, de in artikel 1 bedoelde bijzondere aangifte in te dienen op een douanekantoor naar zijn keuze wanneer hij op het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt geheel of ten dele in gebreke blijft de door de artikelen 53, § 1, eerste lid, 2° en 3°, 53bis, § 1, 53ter of 53quater van het Wetboek voorgeschreven verplichtingen na te komen.
Art.3.De in artikel 1 bedoelde bijzondere aangifte wordt opgesteld op een door [1 de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde]1 verstrekt formulier dat uit drie luiken bestaat.
----------
(1)<KB 2015-01-24/03, art. 29, 007; Inwerkingtreding : 16-05-2014>
Art.4. Bij de indiening van de in artikel 1 bedoelde bijzondere aangifte op een douanekantoor dient de persoon, gehouden tot voldoening van de belasting, op dit kantoor de door de leverancier uitgereikte factuur met betrekking tot de levering voor te leggen samen met alle andere stukken waaruit blijkt dat de vermeldingen van die factuur juist zijn en die, meer algemeen, de in de bijzondere aangifte op te nemen gegevens staven. Die stukken zijn onder meer de door de schuldenaar van de belasting opgemaakte of ontvangen bestelbons, contracten, verzendingsstukken, vervoerdocumenten en betalingsstukken met betrekking tot het vervoermiddel en de intracommunautaire verwerving ervan (of een daarmee gelijkgestelde handeling). <KB 1994-11-22/32, art. 22, a), 002; Inwerkingtreding : 01-12-1994>
Wanneer de persoon gehouden tot indiening van de in artikel 1 bedoelde bijzondere aangifte voor de intracommunautaire verwerving van een landvoertuig (of een daarmee gelijkgestelde handeling), het vervoermiddel op zijn naam wenst in te schrijven overeenkomstig de reglementering betreffende de inschrijving van motorvoertuigen, dient hij terzelfder tijd de op zijn naam opgestelde aanvraag om inschrijving voor te leggen. <KB 1994-11-22/32, art. 22, b), 002; Inwerkingtreding : 01-12-1994>
Art.5.(§ 1.) Ieder persoon die gehouden is de belasting verschuldigd ter zake van de intracommunautaire verwerving van een vervoermiddel (of een daarmee gelijkgestelde handeling) te voldoen in de aangifte bedoeld (in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°), of 53ter van het Wetboek dient de in artikel 4, eerste lid, bedoelde stukken op een douanekantoor naar zijn keuze voor te leggen. <KB 1994-11-22/32, art. 23, a), 002; Inwerkingtreding : 01-12-1994> <KB 2004-02-20/34, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
Wanneer de in het vorige lid bedoelde persoon het vervoermiddel op zijn naam wenst in te schrijven overeenkomstig de reglementering betreffende de inschrijving van motorvoertuigen, dient hij terzelfder tijd de op zijn naam opgestelde aanvraag om inschrijving voor te leggen.
§ 2. [1 De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing wanneer aan de persoon die gehouden is de belasting verschuldigd ter zake van de intracommunautaire verwerving van het vervoermiddel of een daarmee gelijkgestelde handeling te voldoen in de aangifte bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek, door de minister van Financiën of zijn gemachtigde vergunning werd verleend om het vignet dat het communautair karakter van dat vervoermiddel vastlegt via de procedure van elektronische gegevensuitwisseling door te zenden naar de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV).]1
----------
(1)<KB 2019-11-07/03, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 04-02-2019>
Art.6. § 1. De in artikel 4, eerste lid, bedoelde stukken en het door de ontvanger van het douanekantoor gevalideerde luik A van de in artikel 1 bedoelde bijzondere aangifte dienen door de persoon, gehouden tot voldoening van de belasting, te worden bewaard gedurende (tien jaar) te rekenen vanaf het tijdstip waarop het inschrijvingsbewijs of de vlaggebrief voor het vervoermiddel wordt uitgereikt of, bij ontstentenis daarvan, vanaf het tijdstip waarop de belasting opeisbaar is. <KB 1994-11-22/32, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1994>
§ 2. De persoon gehouden tot voldoening van de belasting is verplicht op ieder verzoek van de ambtenaren bevoegd voor de controle op de voldoening van de belasting de krachtens § 1 door hem te bewaren stukken ter inzage voor te leggen op het BTW-controlekantoor in het ambtsgebied waarvan hij zijn woonplaats of maatschappelijke zetel heeft.
Art.7. De in artikel 1 bedoelde bijzondere aangifte moet worden ingediend voor het verstrijken van de maand die volgt op deze waarin het belastbaar feit plaatsvindt.
Wanneer het vervoermiddel een luchtvaartuig of landvoertuig is waarvoor overeenkomstig de reglementering betreffende de luchtvaart of de inschrijving van motorvoertuigen een inschrijvingsbewijs moet worden aangevraagd, of wanneer het een schip is waarvoor een vlaggebrief wordt aangevraagd, dient de bijzondere aangifte te worden ingediend voor de indiening van de aanvraag om inschrijving of uitreiking van de vlaggebrief (doch binnen de in het eerste lid bedoelde termijn). <KB 1994-11-22/32, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 01-12-1994>
Art.8. De belasting verschuldigd ter zake van de intracommunautaire verwerving van een vervoermiddel (of van een daarmee gelijkgestelde handeling) waarvoor de in artikel 1 bedoelde bijzondere aangifte moet worden ingediend, moet worden voldaan voor het verstrijken van de maand die volgt op deze waarin het belastbaar feit plaatsvindt. <KB 1994-11-22/32, art. 26, a), 002; Inwerkingtreding : 01-12-1994>
Wanneer de opeisbaarheid van de belasting blijkt uit de in artikel 1 bedoelde bijzondere aangifte (en die aangifte ingediend wordt binnen de in artikel 7, eerste lid, bedoelde termijn), moet de belasting worden voldaan op het tijdstip waarop die aangifte wordt ingediend. De betaling dient te gebeuren in speciën aan de ontvanger van het douanekantoor waar de in artikel 1 bedoelde bijzondere aangifte werd ingediend of door overschrijving op de postrekening van dit kantoor of op een andere wijze bepaald door of vanwege de Minister van Financiën in de door of namens hem te bepalen gevallen. <KB 1994-11-22/32, art. 26, b), 002; Inwerkingtreding : 01-12-1994>
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1993.
Art. 10. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.