Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 SEPTEMBER 1991. - Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap betreffende de camping-caravaning. - (NOTA : Artikel 7, lid 1, 13° en lid 2, artikelen 33 tot 42, bijlagen 5, 7 en worden opgeheven voor het Waalse Gewest door <DWG 2003-12-18/93, art. 156, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2005>) (NOTA : Voor het Waalse Gewest wordt het woord " camping-caravaning " vervangen door " caravaning " door <BWG 2004-12-09/61, art. 86, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>) (NOTA ; Opgeheven voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie bij BESL2010-05-27/26, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 24-11-2010) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-03-2004 en tekstbijwerking tot 24-11-2010)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Uitbatingsvoorwaarden voor het terrein.
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. - Toekenning, weigering, opschorting en intrekking van de vergunning.
Afdeling I. - Vergunningsaanvraag uitgaande van een natuurlijk persoon of van een privaatrechterlijk rechtspersoon.
Art. 8-9, 9bis, 10-15
Afdeling 2. - Vergunningsaanvraag uitgaande van een publiekrechterlijk rechtspersoon.
Art. 16-22
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 23-24
HOOFDSTUK IV. - Zekere verplichtingen van de houder.
Art. 25-30
HOOFDSTUK V. - Controle op de kampeerders.
Art. 31-32
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van de infrastruktuur en verandering van exploitant van het terrein.
Art. 33
HOOFDSTUK VII. - Klassificatie en model van het schild.
Art. 34-42
HOOFDSTUK VIII. - Het beoefenen van de camping-caravaning buiten de terreinen.
Art. 43
HOOFDSTUK IX. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art. 44-49
Bijlagen.
Art. N1-N10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1971102909  1972051603 



Uitvoeringsbesluit(en):

2006027063  2006202307  2009027167  2010031516 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van onverhavig besluit wordt verstaan onder:
  - De Executieve: de Executieve van de Franse Gemeenschap;
  - de Minister: het Lid van de Executieve van de Franse Gemeenschap dat het Toerisme onder zijn bevoegdheid heeft;
  - de publiekrechtelijke rechtspersonen: de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de Provincies, de Gemeenten, de Intercommunales of Verenigingen van Gemeenten;
  - het College: het College van Burgemeester en Schepenen van de Gemeente op het grondgebied van dewelke het terrein zich bevindt;
  - de gemachtigde ambtenaar ("fonctionnaire-délégué"): de ambtenaar gemachtigd door de Minister die urbanisme en Ruimtelijke Ordening onder zijn bevoegdheid heeft;
  - het Technisch Comité: het Technisch Comité van de openlucht-hotelnijverheid opgericht door het decreet van 5 december 1988 houdende oprichting van de Hoge Raad van het Toerisme ("Conseil Supérieur du Tourisme");
  - de betrokkene: de aanvrager van de camping-caravaningvergunning;
  - de houder: de houder van de camping-caravaningvergunning;
  - de toeristen op doorgang: de kampeerders-caravanreizigers waarvan de aanwezigheid op het terrein de twee maand per jaar niet overschrijdt en die slechts tenten, tourcaravans, motorhomes of eender welk ander analoog mobiel verblijf gebruikt als camping-caravaningverblijf met uitzondering van caravans van het residentieel type;
  - de vergunning: de camping-caravaningvergunning;
  - het terrein: het camping-caravaningterrein;
  - het Decreet: het decreet van 4 maart 1991 betreffende de uitbatingsvoorwaarden van de kampeer- en caravaningterreinen;
  - tourcaravan: iedere caravan die op de openbare weg kan getrokken worden zonder voorafgaandelijke bijzondere toelating;
  - residentiële caravan: iedere caravan die niet op de openbare weg kan getrokken worden zonder bijzondere voorafgaandelijke toelating maar die nochtans gemakkelijk kan verplaatst worden gezien de verwijdering ervan geen enkele demontage of afbraak noodzakelijk maakt.

Artikel 1. (WAALSE GEWEST)  Voor de toepassing van onverhavig besluit wordt verstaan onder:  - De Executieve: de Executieve van de Franse Gemeenschap;  - de Minister: het Lid van de Executieve van de Franse Gemeenschap dat het Toerisme onder zijn bevoegdheid heeft;  - de publiekrechtelijke rechtspersonen: de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de Provincies, de Gemeenten, de Intercommunales of Verenigingen van Gemeenten;  - het College: het College van Burgemeester en Schepenen van de Gemeente op het grondgebied van dewelke het terrein zich bevindt;  - de gemachtigde ambtenaar ("fonctionnaire-délégué"): de ambtenaar gemachtigd door de Minister die urbanisme en Ruimtelijke Ordening onder zijn bevoegdheid heeft;  - het Technisch Comité: het Technisch Comité van de openlucht-hotelnijverheid opgericht door het decreet van 5 december 1988 houdende oprichting van de Hoge Raad van het Toerisme ("Conseil Supérieur du Tourisme");  - de betrokkene: de aanvrager van de (caravaningvergunning); <BWG 2004-12-09/61, art. 87, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  - de houder: de houder van de (caravaningvergunning); <BWG 2004-12-09/61, art. 87, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  - [1 ...]1  [1 - de kampeerder op doortocht : de toerist wiens aanwezigheid op het toeristisch kampeerterrein de duur van jaarlijks dertig opeenvolgende dagen niet overschrijdt en die elk mobiel of niet-verplaatsbaar verblijf gebruikt, stacaravans uitgezonderd. Hij verblijft daadwerkelijk op het terrein en op het einde van zijn verblijf verwijdert hij zijn kampeerverblijf indien het mobiel is.   - de seizoensgebonden kampeerder : de toerist wiens aanwezigheid op het toeristisch kampeerterrein de duur van jaarlijks vier maanden niet overschrijdt en die gebruik maakt van elk niet-verplaatsbaar of mobiel verblijf, stacaravans uitgezonderd, behalve als die verhuurd worden door de houder van de caravanvergunning;   - de residentieel kampeerder : de toerist wiens aanwezigheid op het toeristisch kampeerterrein de duur van jaarlijks zes maanden niet overschrijdt en die gebruik maakt van een stacaravan;]1  - de vergunning: de (caravaningvergunning); <BWG 2004-12-09/61, art. 87, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  - het terrein: het (caravaningterrein); <BWG 2004-12-09/61, art. 88, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  - het Decreet: het decreet van 4 maart 1991 betreffende de uitbatingsvoorwaarden van de kampeer- en caravaningterreinen;  - tourcaravan: iedere caravan die op de openbare weg kan getrokken worden zonder voorafgaandelijke bijzondere toelating;  - [1 stacaravan : elke caravan zonder verdieping, met uitzondering van de caravans die " chalets " worden genoemd en gekenmerkt zijn door een bekleding uit hout of uit stoffen die er als hout uit zien, die niet zonder bijzondere voorafgaandelijke vergunning op de openbare weg getrokken kan worden, maar toch gemakkelijk te vervoeren is, en die verwijderd kan worden zonder afgebouwd of afgebroken te moeten worden;]1  [1 - overstroombaar deel van een caravanterrein : het geheel van de geringe, middelgrote of hoge voorkomingsomtrekken van waterwinningen opgenomen in de door de Waalse Regering aangenomen cartografie van het risico op overstromingen door het buiten de oevers treden van waterlopen van elk onderstroomgebied.]1
  ----------
  (1)<BWG 2009-04-30/D8, art. 49, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

HOOFDSTUK II. - Uitbatingsvoorwaarden voor het terrein.
Art.2.Ieder terrein dient te voldoen aan de voorwaarden voorzien door de artikelen 3 tot 7.

Art. 2. (WAALSE GEWEST)  Ieder terrein dient te voldoen aan de voorwaarden voorzien door de artikelen 3 tot 7 (en de uitbater ervan is houder van de vereiste bestuurlijke vergunningen, die een definitief karakter verworven moeten hebben). <BWG 2004-12-09/61, art. 90, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

Art.3.Teneinde te voldoen aan de gezondheidsvoorwaarden, dient het terrein te voldoen aan de volgende voorwaarden:
  1° het terrein dient gelegen te zijn in een gezonde omgeving;
  2° het terrein dient door middel van afscheidingsstroken, waarvan de omvang bepaald wordt door het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, afgescheiden te zijn van de bestaande bebouwde kom, alsook van de rand van bossen die al dan niet onderworpen zijn aan het bosregime en van de grens van domaniale of door de terzake bevoegde Minister erkende natuurreservaten;
  3° indien het terrein langs een waterweg gelegen is, dient er een installatievrije zone te bestaan van ten minste acht meter breedte, te rekenen vanaf de normale oever van de waterweg.
  De breedte van deze zone kan nochtans gebracht worden op vijftien meter indien, volgens het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, de plaatselijke omstandigheden een dergelijke verbreding rechtvaardigen;
  4° de perfecte afwatering van de oppervlaktewateren dient op een natuurlijke of kunstmatige manier verzekerd te worden;
  5° behalve in geval van natuurlijke begrenzing moet het terrein met een dichte rij gewassen, harmoniërend met het landschap, omgeven zijn.
  Deze dichte rij gewassen dient het zicht van het terrein voldoende te verbergen.

Art. 3. (WAALSE GEWEST)  Teneinde te voldoen aan de gezondheidsvoorwaarden, dient het terrein te voldoen aan de volgende voorwaarden:  1° het terrein dient gelegen te zijn in een gezonde omgeving;  2° het terrein dient door middel van afscheidingsstroken, (...), afgescheiden te zijn van de bestaande bebouwde kom, alsook van de rand van bossen die al dan niet onderworpen zijn aan het bosregime en van de grens van domaniale of door de terzake bevoegde Minister erkende natuurreservaten; <BWG 2004-12-09/61, art. 91, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  3° indien het terrein langs een waterweg gelegen is, dient er een installatievrije zone te bestaan van ten minste acht meter breedte, te rekenen vanaf de normale oever van de waterweg.  De breedte van deze zone kan nochtans gebracht worden op vijftien meter indien, (...), de plaatselijke omstandigheden een dergelijke verbreding rechtvaardigen; <BWG 2004-12-09/61, art. 92, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  4° de perfecte afwatering van de oppervlaktewateren dient op een natuurlijke of kunstmatige manier verzekerd te worden;  5° behalve in geval van natuurlijke begrenzing moet het terrein met een dichte rij gewassen, harmoniërend met het landschap, omgeven zijn.  Deze dichte rij gewassen dient het zicht van het terrein voldoende te verbergen.

Art.4. Teneinde te beantwoorden aan de voorwaarden van uitrusting van het terrein dient het terrein uitgerust te worden met:
  1° een drinkwatervoorziening.
  Deze voorziening dient derwijze opgevat te worden dat het verdeelde water niet kan bezoedeld worden;
  zij dient een minimaal dagelijks debiet van honderd liter per plaats te verzekeren en, per groep of groepsgedeelte van vijftentwintig plaatsen, ten minste één wateraftappunt tellen in hard materiaal dat ook de waterafvoer toelaat.
  Het gebruik van niet-drinkbaar water is slechts toegelaten voor de werking van de douche- en toiletinstallaties en dient op zee duidelijke manier aangegeven te worden;
  2° een voorziening voor de elektrische verlichting van de installaties voor gemeenschappelijk gebruik met daarenboven een stopkontakt geïnstalleerd in de sanitaire gebouwen per groep of groepsgedeelte van tien plaatsen;
  3° een telefoon toegankelijk voor de kampeerders-caravanreizigers overdag en 's nachts, indien het terrein honderd plaatsen telt of meer;
  4° een parking gelegen bij de hoofdingang van het terrein die het parkeren toelaat van een aantal wagens dat ten minste overeenstemt met één twintigste van het totaal aantal plaatsen.

Art.5. Ten einde aan de voorwaarden van hygiëne te beantwoorden, dient het terrein uitgerust te worden met:
  1° een gesloten en overdekt gebouw, speciaal ontworpen voor de kampeerders-caravanreizigers, waarin de sanitaire installaties ondergebracht zijn met afzonderlijke afdelingen en toegangen voor heren en voor dames.
  Deze sanitaire installaties dienen ten minste te bestaan uit:
  a) een W.C. met waterspoeling en een wastafel met spiegel en tablet, per groep of groepsgedeelte van tien plaatsen;
  b) een urinoir met waterspoeling per groep of groepsgedeelte van veertig plaatsen;
  c) een douche met warm en koud stromend water per groep of groepsgedeelte van vijftig plaatsen.
  Voor de toepassing van de punten a en c voorzien in de voorgaande alinea wordt het minimaal aantal W.C.'s, lavabo's en douches gebracht op twee indien het aantal plaatsen respectievelijk tien en vijftig niet overschrijdt.
  Het aantal sanitaire installaties dat voorbehouden is aan heren en aan dames zal op een billijke manier verdeeld worden.
  Er wordt geen rekening gehouden met de individuele sanitaire uitrustingen.
  d) een afloop voor chemische W.C.'s per sanitair gebouw;
  2° een vuilniscollector bestaande uit hetzij vuilnisbakken met deksel, hetzij vuilniszakken in plastic, hetzij afgesloten containers en die ten allen tijde operationeel is;
  3° een middel voor de afvoer van de vuilnis;
  4° een afvoermiddel voor het afvalwater dat conform is aan de door de terzake bevoegde Overheden uitgevaardigde reglementen.

Art.6.Ten einde aan de veiligheidsvoorwaarden te beantwoorden dient het terrein voorzien te worden van:
  1° ten minste een brandweerpost per groep of groepsgedeelte van honderd plaatsen verspreid over het terrein in een perimeter van elke groep of elk groepsgedeelte van honderd plaatsen.
  Iedere brandweerpost dient uitgerust te worden met minstens twee draagbare blusapparten met universeel poeder type ABC met een minimale inhoud van negen kilogram of drie blusapparaten met universeel poeder type ABC met een minimale inhoud van zes kilogram.
  De blusapparaten dienen te beantwoorden aan de Belgische normen. (Snelblussers die rechtmatig vervaardigd zijn en/of in de handel gebracht zijn in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in Turkije of in een EVA-land dat partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en die een beschermingsniveau dat overeenkomt met de Belgische normen garanderen, zijn eveneens toegelaten.) <BESL 2008-11-13/43, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 16-12-2008>
  De draagbare blusapparaten dienen elk jaar door een erkende firma nagezien te worden.
  Het brandweermaterieel dient ondergebracht te worden in een vaste kast die gemakkelijk kan geopend worden.
  De brandweerposten moeten voorzien zijn van de vermelding "poste d'incendie" in letters van ten minste acht centimeter hoofte in rode kleur op witte grond.
  Aanwijzingsborden met de vermelding "poste d'incendie" in letters van ten minste acht centimeter hoogte, in rode kleur op witte achtergrond, dienen op verschillende plaatsen van het terrein aangebracht te worden om de snelste toegangsweg aan te duiden.
  De vermelding "poste d'incendie" mag vervangen worden door goed zichtbare pictogrammen.
  2° een verbandkist, gemakkelijk bereikbaar en beantwoordend aan de het Algemeen Reglement op de Bescherming van de Arbeid;
  3° een aansluiting op de openbare weg door een berijdbare rijweg die toegankelijk is voor de voertuigen uitgerust met brandbestrijdingsapparaten;
  4° berijdbare binnenrijwegen van minstens drie meter breedte die ten allen tijde bruikbaar zijn;
  5° een Reglement van Inwendige Orde met de minimumvereisten die voorkomen in onderhavig besluit en die betrekking hebben op de verplichtingen van de kampeerders-caravanreizigers en ook het volgende:
  - het verbod voertuigen te parkeren op de toegangswegen en op de binnenwegen;
  - de verplichting de publieke moraliteit, rust en welvoeglijkheid in acht te nemen alsook de stilte 's nachts;
  - de voorwaarden in verband met de verkoop en aankoop van goederen binnen het terrein;
  - de minimale brandveiligheidsvoorwaarden;
  - de minimale hygiënische voorwaarden.
  Dit Reglement, waarvan een model opgenomen is in Bijlage 1 van onderhavig Besluit, dient goed zichtbaar aan de hoofdingang van het terrein uitgehangen te worden.

Art. 6. (WAALSE GEWEST)  [1 § 1. Het hoge voorkomingsomtrek van het overstroombare gedeelte van een caravanterrein mag geen residentiële kampeerder ontvangen. Het kan kampeerders op doortocht en, tijdens de periode van 15 maart tot 15 november, seizoensgebonden kampeerders ontvangen.   In het hoge voorkomingsomtrek van het overstroombare gedeelte van een caravanterrein is elke bouw, elke inrichting, elke stacaravan of elke vaste installatie die het lozen van het water zou kunnen hinderen, verboden behalve laatstgenoemde beschikt over een stedenbouwkundige vergunning.   Het gemiddelde en geringe voorkomingsomtrek van het overstroombare gedeelte van een caravanterrein mag kampeerders op doortocht, seizoenskampeerders of residentiële kampeerders ontvangen.   In de gemiddelde voorkomingsomtrekken van het overstroombare gedeelte van een caravanterrein moeten de volgende bijkomende maatregelen getroffen worden :   - de luifel en voortent in zeil en de andere gelijksoortige inrichtingen alsmede de buitenmeubels worden voor de periode tussen 15 november en 15 maart weggenomen;   - elke bouw, elke inrichting, elke stacaravan of elke vaste installatie die het lozen van het water zou kunnen hinderen en die gelegen is op minder dan 25 meter van de oever van de waterlopen is verboden behalve als laatstgenoemde beschikt over een stedenbouwkundige vergunning. "   § 2. De aanvrager of de houder van de vergunning kan evenwel één of meerdere afwijkingen van de in deze paragraaf bedoelde bepalingen vragen. Dat verzoek om afwijking bewijst dat de schade in geval van overstroming aanzienlijk beperkt wordt door minstens één van de volgende elementen gemotiveerd :   - de uitvoering van inrichtingen na het opmaken van de cartografie van het risico op overstromingen en voor zover die inrichtingen in voorkomend geval het voorwerp hebben uitgemaakt van een stedenbouwkundige vergunning;   - de verbintenis om inrichtingen uit te voeren die, in voorkomend geval, het voorwerp hebben uitgemaakt van een definitieve stedenbouwkundige vergunning;   - een duidelijke vergissing in de cartografie van het risico op overstromingen.   De aanvraag om afwijking bedoeld in het vorige lid kan op elk ogenblik ingediend worden; ze wordt onderzocht en behandeld overeenkomstig de beroepsprocedure bedoeld in de artikel en 44, derde lid en 45 tot 49 van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen en bij artikel 51 van het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004 tot uitvoering van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen.   Zodra een dergelijke aanvraag om afwijking volgens de modaliteiten bedoeld in het tweed lid wordt ingediend, richt het Commissariaat-generaal voor Toerisme bovendien een aanvraag om gemotiveerd advies aan de bevoegde Directie van de Waalse Overheidsdienst volgens het type categorie betrokken waterlopen.   Het advies wordt binnen dertig dagen uitgebracht door de betrokken Directie.   Onmiddellijk na ontvangst van dat advies maakt het Commissariaat-generaal voor Toerisme er een afschrift van over aan de aanvrager en aan de Voorzitter van de Beroespcommissie. ".   § 3. De bijzondere normen betreffende de brandveiligheid bedoeld in bijlage 12 bij het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004 tot uitvoering van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen zijn van toepassing op de caravanterreinen.   De houder van de caravanvergunning beschikt over een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling om een aanvraag om vereenvoudigd controleattest bij de burgemeester in te dienen.   De caravanterreinen die zich geschikt hebben naar vorig lid, kunnen hun uitbating voortzetten totdat over hun aanvraag definitief is beslist.   Om de veiligheidsvoorwaarden te vervullen moet de verzoeker of de houder van de vergunning bovendien voor elk mobiele kampeerverblijf en voor elk gebouw dat voor de kampeerders toegankelijk is, beschikken over een brandveiligheidsattest in de zin van artikel 73 van het decreet van 18 december betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen of over een vereenvoudigd controleattest in de zin van artikel 74 van hetzelfde decreet.]1
  ----------
  (1)<BWG 2009-04-30/D8, art. 50, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

Art.7.<Zie NOTA onder opschrift> De plaatsen en de kampeer- en caravaningverblijven dienen aan volgende voorwaarden te beantwoorden:
  1° de plaatsen voorbehouden voor de tenten zullen een minimumoppervlakte hebben van 50 m2;
  2° de plaatsen voorbehouden voor de caravans alsook de motorhomes of andere gelijkaardige verblijven, waarvan de buitenafmetingen niet hoger zijn dan 2,50 meter breedte en 8 meter lengte, trekhaak inbegrepen, zullen een minimumoppervlakte hebben van 80 m2;
  3° de plaatsen voorbehouden voor de residentiële caravans of andere gelijkaardige verblijven en voor de kampeer- en caravaningverblijven vermeld in artikel 1, 2°, alinea 2 van het Decreet, waarvan de oppervlakte op de grond ingenomen, voortent en voorbouw in zeildoek inbegrepen, 30 m2 niet overschrijdt, zullen een minimumoppervlakte hebben van 100 m2;
  4° de plaatsen voorbehouden voor de residentiële caravans of andere gelijkaardige verblijven en voor de kampeer- en caravaningverblijven vermeld in artikel 1, 2°, alinea 2 van het decreet waarvan de oppervlakte op de grond ingenomen, voortent en voorbouw in zeildoek inbegrepen, 30 m2 overschrijdt met een maximum van 40 m2, zullen een minimumoppervlakte hebben van 120 m2;
  5° met uitzondering van de kampeer- en caravaningverblijven vermeld in artikel één, 2°, alinea 2 van het decreet, dienen alle hiervoor vermelde kampeer- en caravaningverblijven door bouw en bestemming een permanent karakter van verplaatsbaarheid bewaren;
  6° Verboden zijn alle vaste of demonteerbare, bijgebouen van elke kampeer- en caravaningverblijven, zoals terrassen, windschermen, bovenbouwen, loggia's, leuningen of alle andere constructies, met uitzondering nochtans van luifels of uitstekken in zeildoek en van tuinhuisjes ("abris de rangement") die uitsluitend voor opberging voorbehouden zijn, onafhankelijk van de kampeer- en caravaningverblijven en beschreven zoals hieronder volgt:
  - één enkel model van tuinhuisje wordt toegelaten per terrein en één enkel tuinhuisje wordt per plaats toegelaten; het gebruik ervan is uitsluitend bestemd voor de opberging en het zal in een perfekte staat van onderhoud bewaard worden;
  - het tuinhuisje moet kunnen bezocht worden op eenvoudig mondeling verzoek van de door de Executieve aangewezen agenten en ambtenaren overeenkomstig artikel 8 van het decreet;
  - de oppervlakte, op de grond geprojecteerd, uitsteken van het dak inbegrepen, zal maximum 4 m2 bedragen, zijn hoogte 2,25 meter maximum;
  - de houder zal kiezen: hetzij een model in donker gekleurd hout, zonder enige verf zodat de natuurlijke textuur van het hout zichtbaar blijft en bedekt met een dak in sombere kleur, hetzij een model met metalen éénkleurige wanden geverfd in wit, grijs, donkerbruin of donkergroen, alle andere kleuren verboden zijnde, terwijl het dak van de metalen tuinhuisjes in dezeldse kleut dient te zijn als de wanden of in een donkerder kleur;
  - de wanden zullen vertikaal zijn en niet voorzien van enige andere opening dan de toegangsdeur. De materialen die de wanden uitmaken dienen uitsluitend in hout of metaal te zijn volgens het gekozen model van tuinhuisje;
  - het dak zal twee zijden hebben met dezelfde helling die dient begrepen te zijn tussen 15 graden en 35 graden en de uitsteken zijn beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de bescherming van de wanden; de eventuele smalle kantplanken zullen recht zijn en er mogen geen versieringen op aangebracht worden, bijgevoegde goten en afvoerbuizen voor het regenwater zijn verboden; de materialen voor de daken zijn hetzij metaal indien het gaat om metalen tuinhuisjes, hetzij hout of dakspanen met uitsluiting van gebitumeerd karton en golfplastic, voor de tuinhuisjes in hout;
  - de bevestiging in de grond mag in geen geval zichtbaar zijn op een hoogte van meer dan 10 centimeter.
  In geen geval mag het tuinhuisje door om het even welk middel verhoogd worden; in geval van een hellend terrein, zal het tuinhuisje gedeeltelijk ingegraven dienen te worden in de grond en niet verhoogd om het hellingsverschil goed te maken.
  Voor wat de inplanting betreft, zal gewaakt worden voor een harmonieuze schikking van de plaats.
  In geval van oprichting of van uitbreiding van terreinen zullen ze in alle geval geplaatst worden op de grens van de achterkant van de plaats, hetzij in de verlenging van de caravan waarmee ze in verbinding staan, hetzij in een van de achterhoeken van het perceel, terwijl de hoeken van het daknok georiënteerd worden in funktie van het grondreliëf.
  Aan de tuinhuisjes mogen geen aanbouwsels toegevoegd worden zoals hokken of nissen voor gasflessen.
  De tuinhuisjes mogen niet dienen voor het plaatsen van antennes en mogen niet aangesloten worden op de waterleiding noch uitgerust worden met eender welk verwarmingssysteem noch met enige andere installatie.
  Het identifikatienummer van de plaats zal aangebracht worden op het tuinhuisje.
  7° op iedere plaats mag slechts één enkel kampeer- en caravanverblijf geplaatst worden zoals voorzien in artikel één, 1° en 2° van het decreet. De houder mag nochtans de installatie toelaten van een bijkomende tent op éénzelfde plaats op voorwaarde dat deze betrokken wordt door leden van de familie van de persoon die de plaats heeft gehuurd en uitsluitend op plaatsen voorbehouden voor toeristen op doorgang;
  8° de minimumafstand op de grond gemeten tussen de kampeer- en caravaningverblijven die op verschillende plaatsen opgesteld worden, is 4 meter;
  9° op eenzelfde terrein dienen de kampeer- en caravaningverblijven voorzien in artikel één, 1°, van het Decreet en deze vermeld in artikel één, 2°, alinea 2 van het decreet gegroepeerd te worden in duidelijk afgescheiden zones en het aantal van de kamper- en caravaningverblijven vermeld in artikel 1, 2°, alinea 2 voormeld mag niet hoger zijn dan 20 % van het totale aantal plaatsen van het terrein;
  10° op het terrein dienen alle plaatsen voor kampeer- en caravaningverblijven materieel afgebakend te worden en duidelijk individueel gemerkt te worden met behulp van een doorlopende nummering;
  ze mogen alleen met uniforme afsluitingen afgescheiden zijn;
  11° ieder kampeer- en caravaningverblijf moet ten minste door een afstand van 20 meter gescheiden zijn van eender welk woonhuis dat reeds bestond voor de oprichting van het terrein of voor zijn uitbreiding;
  12° het aantal plaatsen voor kampeer- en caravanverblijven voorzien op het terrein mag niet hoger zijn dan 100 per hectare bruto-oppervlakte;
  13° ten minste tien per honderd van het totale aantal plaatsen voor kampeer- en caravaningverblijven dient voorbehouden te worden voor toeristen op doorgang.
  De Minister kan nochtans, na het advies te hebben ingewonnen van het Technisch Comité, afwijkingen toestaan voor wat betreft het percentage van de plaatsen voor te behouden voor de toeristen op doorgang.
  Deze afwijkingen kunnen slechts toegekend worden rekening houdend met de geografische ligging of de bijzondere beheersvorm van het terrein.

Art. 7. (WAALSE GEWEST)  <Zie NOTA onder opschrift> De plaatsen en de (caravaningverblijven) dienen aan volgende voorwaarden te beantwoorden: <BWG 2004-12-09/61, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  1° de plaatsen voorbehouden voor de tenten zullen een minimumoppervlakte hebben van 50 m2;  2° [1 de niet-verplaatsbare kampeerverblijven, terrassen, luifel en voortent in zeil inbegrepen, hebben een grondoppervlakte die maximum één derde van de oppervlakte van de standplaats bedraagt, terwijl de oppervlakte van het niet-verplaatsbare kampeerverblijf hoogstens 40 m.2 bedraagt; de minimale oppervlakte van een standplaats voor een rijcaravan is minimum 80 m.2 en de minimale oppervlakte van een standplaats voor een stacaravan is 100 m.2]1  3° [1 de niet-verplaatsbare kampeerverblijven, terrassen, luifel en voortent in zeil inbegrepen, hebben een grondoppervlakte die maximum één derde van de oppervlakte van de standplaats bedraagt, terwijl de oppervlakte van het niet-verplaatsbare kampeerverblijf hoogstens 70 m.2 bedraagt]1  4° [1 ...]1  5° met uitzondering van de (caravaningverblijven) vermeld in artikel één, 2°, alinea 2 van het decreet, dienen alle hiervoor vermelde (caravaningverblijven) door bouw en bestemming een permanent karakter van verplaatsbaarheid bewaren; [1 Dissel en wielen dienen permanent gebruiksklaar te zijn. Zij mogen enkel gestabiliseerd worden met behulp van de poten die de bouwer daarvoor voorzien heeft. Die mogen enkel op een niet aan de grond vastgemaakte sokkel geplaatst worden om te voorkomen dat steunpoten en wielen in de grond zakken. De sokkel mag niet hoger zijn dan dertig centimeter om het kampeerverblijf makkelijk en snel te kunnen verplaatsen.]1 <BWG 2004-12-09/61, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  6° Verboden zijn alle vaste of demonteerbare, bijgebouen van elk (caravaningverblijf), zoals [1 ...]1, windschermen, bovenbouwen, loggia's, leuningen of alle andere constructies, met uitzondering nochtans van luifels of uitstekken in zeildoek en van tuinhuisjes ("abris de rangement") die uitsluitend voor opberging voorbehouden zijn, onafhankelijk van de (caravaningverblijven) beschreven zoals hieronder volgt: <BWG 2004-12-09/61, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  - één enkel model van tuinhuisje wordt toegelaten per terrein en één enkel tuinhuisje wordt per plaats toegelaten; het gebruik ervan is uitsluitend bestemd voor de opberging en het zal in een perfekte staat van onderhoud bewaard worden;  - het tuinhuisje moet kunnen bezocht worden op eenvoudig mondeling verzoek van de door de Executieve aangewezen agenten en ambtenaren overeenkomstig artikel 8 van het decreet;  - de oppervlakte, op de grond geprojecteerd, uitsteken van het dak inbegrepen, zal maximum 4 m2 bedragen, zijn hoogte 2,25 meter maximum;  - de houder zal kiezen: hetzij een model in donker gekleurd hout, zonder enige verf zodat de natuurlijke textuur van het hout zichtbaar blijft en bedekt met een dak in sombere kleur, hetzij een model met metalen éénkleurige wanden geverfd in wit, grijs, donkerbruin of donkergroen, alle andere kleuren verboden zijnde, terwijl het dak van de metalen tuinhuisjes in dezelfde kleur dient te zijn als de wanden of in een donkerder kleur;  - de wanden zullen vertikaal zijn en niet voorzien van enige andere opening dan de toegangsdeur. De materialen die de wanden uitmaken dienen uitsluitend in hout of metaal te zijn volgens het gekozen model van tuinhuisje;  - het dak zal twee zijden hebben met dezelfde helling die dient begrepen te zijn tussen 15 graden en 35 graden en de uitsteken zijn beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de bescherming van de wanden; de eventuele smalle kantplanken zullen recht zijn en er mogen geen versieringen op aangebracht worden, bijgevoegde goten en afvoerbuizen voor het regenwater zijn verboden; de materialen voor de daken zijn hetzij metaal indien het gaat om metalen tuinhuisjes, hetzij hout of dakspanen met uitsluiting van gebitumeerd karton en golfplastic, voor de tuinhuisjes in hout;  - de bevestiging in de grond mag in geen geval zichtbaar zijn op een hoogte van meer dan 10 centimeter.  In geen geval mag het tuinhuisje door om het even welk middel verhoogd worden; in geval van een hellend terrein, zal het tuinhuisje gedeeltelijk ingegraven dienen te worden in de grond en niet verhoogd om het hellingsverschil goed te maken.  Voor wat de inplanting betreft, zal gewaakt worden voor een harmonieuze schikking van de plaats.  In geval van oprichting of van uitbreiding van terreinen zullen ze in alle geval geplaatst worden op de grens van de achterkant van de plaats, hetzij in de verlenging van de caravan waarmee ze in verbinding staan, hetzij in een van de achterhoeken van het perceel, terwijl de hoeken van het daknok georiënteerd worden in funktie van het grondreliëf.  Aan de tuinhuisjes mogen geen aanbouwsels toegevoegd worden zoals hokken of nissen voor gasflessen.  De tuinhuisjes mogen niet dienen voor het plaatsen van antennes en mogen niet aangesloten worden op de waterleiding noch uitgerust worden met eender welk verwarmingssysteem noch met enige andere installatie.  [1 ...]1  7° op iedere plaats mag slechts één enkel (caravaningverblijf) geplaatst worden zoals voorzien in artikel één, 1° en 2° van het decreet. De houder mag nochtans de installatie toelaten van een bijkomende tent op éénzelfde plaats op voorwaarde dat deze betrokken wordt door leden van de familie van de persoon die de plaats heeft gehuurd en uitsluitend op plaatsen voorbehouden voor toeristen op doorgang; <BWG 2004-12-09/61, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  8° de minimumafstand op de grond gemeten tussen de (caravaningverblijven) die op verschillende plaatsen opgesteld worden, is 4 meter; <BWG 2004-12-09/61, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  9° op eenzelfde terrein dienen de (caravaningverblijven) voorzien in artikel één, 1°, van het Decreet en deze vermeld in artikel één, 2°, alinea 2 van het decreet gegroepeerd te worden in duidelijk afgescheiden zones en het aantal van de (caravaningverblijven) vermeld in artikel 1, 2°, alinea 2 voormeld mag niet hoger zijn dan 20 % van het totale aantal plaatsen van het terrein; <BWG 2004-12-09/61, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  10° op het terrein dienen alle plaatsen voor (caravaningverblijven) materieel afgebakend te worden en duidelijk individueel gemerkt te worden met behulp van een doorlopende nummering; <BWG 2004-12-09/61, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  ze mogen alleen met uniforme afsluitingen afgescheiden zijn;  11° ieder (caravaningverblijf) moet ten minste door een afstand van 20 meter gescheiden zijn van eender welk woonhuis dat reeds bestond voor de oprichting van het terrein of voor zijn uitbreiding; <BWG 2004-12-09/61, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  12° het aantal plaatsen voor (caravanverblijven) voorzien op het terrein mag niet hoger zijn dan 100 per hectare bruto-oppervlakte; <BWG 2004-12-09/61, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  13° (...) <DWG 2003-12-18/93, art. 156, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  (13° de vrije plaatsen en de onderdelen van plaatsen die niet bezet zijn door caravaningverblijven of door berghokjes dienen een grasachtig uitzicht te behouden.) <BWG 2004-12-09/61, art. 95, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  [1 14° une een terras kan worden toegevoegd bij het mobile kampeerverblijf op de volgende cumulatieve voorwaarden :   - onafhankelijk zijn van het mobiele kampeerverblijf;   - op de bodem of op een drager waarvan de hoogte kleiner is dan 10 centimeter en dit zonder verankering aangelegd worden;   - in perfecte onderhoudstaat gehouden worden;   - niet voorzien zijn van allerlei inrichtingen en bouwen;   - de mobiliteit van het mobiele kampeerverblijf niet kunnen hinderen;   - een enig terrasmodel wordt toegelaten per toeristisch kampeerterrein.]1  (Tweede lid opgeheven) <DWG 2003-12-18/93, art. 156, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  ----------
  (1)<BWG 2009-04-30/D8, art. 51, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

HOOFDSTUK III. - Toekenning, weigering, opschorting en intrekking van de vergunning.
Afdeling I. - Vergunningsaanvraag uitgaande van een natuurlijk persoon of van een privaatrechterlijk rechtspersoon.
Art.8. De vergunningsaanvraag wordt op het Gemeentebestuur afgegeven; indien de aanvraag volledig is, wordt terstond een ontvangstbewijs afgeleverd.
  De aanvraag mag eveneens als ter post aangetekende zending verzonden worden.
  Binnen de vijf dagen na de ontvangst van deze zending, verstuurt het Gemeentebestuur aan de betrokkene een ontvangstbewijs per ter post aangetekende zending of brengt hem, onder dezelfde voorwaarden, ter kennis dat zijn aanvraag onvolledig is.

Art.9.Volledigheidshalve dienen bij de vergunningsaanvraag de volgende bescheiden, in drievoud, gevoegd te worden:
  1° een urbanisatiecertificaat ("certificat d'urbanisme") of een voor eensluidend verklaard afschrift van de bouwvergunning afgeleverd door de bevoegde overheid, indien deze noodzakelijk is voor de uitvoering van de voorziene gebouwen en, indien van toepassing, een afschrift van de beslissing van de Waalse Gewestexecutieve houdende goedkeuring in het Waalse gewest van het uitrustingsdirectieplan ("plan directeur d'aménagement") overeenkomstig de voorschriften van Titel één bis van het Waals Wetboek ("Code wallon") betreffende de Ruimtelijke Ordening en het Urbanisme;
  2° een uittreksel van het kadastraal plan met aanduiding van het terrein waarvoor de vergunning aangevraagd wordt en van alle percelen gelegen binnen een straaf van tweehonderd meter;
  3° een situatieplan waarop de ligging van het terrein ten opzichte van oriënteringspunten kan bepaald worden;
  4° een plattegrond op schaal met beschrijving vn de aard van de grond, met aanduiding van de verschillende types van verblijven en gerieflijkheden, de gemeenschappelijke installaties, de parkeerterreinen, de groene zones, de beplantingen en het tracé van het wegennet;
  5° een inlichtingendossier met alle gegevens betreffende:
  a) de aard van de drinkwatervoorziening, het beschikbaar dagelijks debiet en de verdeling van de tapkranen;
  b) de aard en het aantal sanitaire apparaten;
  c) de wijze van afvoer van het afvalwater en van het opruimen van de vuilnis;
  d) de uitrusting van de brandweer- en hulpposten en hun verdeling over het terrein;
  6° een afschrift van een verzekeringspolis tot dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de aanvrager voor alle schade aan derden berokkend door hemzelf of zijn aangestelden;
  7° een bewijs van goed zedelijk gedrag bestemd voor een openbaar bestuur en uitgereikt sinds minder dan drie maanden op naam van de persoon belast met het dagelijks beheer en op naam van betrokkene. Indien deze laatste een privaatrechterlijk rechtspersoon is dient het bewijs afgeleverd te worden op naam van de voorzitter van de raad van bestuur, op naam van de afgevaardigde-bestuurder of van de bestuurder-directeur, en op naam van de persoon belast met het dagelijks beheer van het terrein;
  Indien deze personen:
  - onderdaan zijn van één der lid-Staten of geassocieerde Staten van de Europese Economische Gemeenschap;
  - onderdaan zijn van één van de lid-Staten van de Raad van Europa die het Europees vestigingsverdrag hebben bekrachtigd;
  - staatslozen zijn die bestendig in België verblijven;
  - onderdanen zijn van een Staat die aan Belgen een gelijkaardige wederkerigheid toekent en die bestendig in België verblijven,
  dan mag het bewijs van goed zedelijk gedrag vervangen worden door eender welk dokument uitgereikt door een bevoegde overheid, waaruit blijkt dat aan de eisen vervat in artikel 6, 2° van het decreet voldaan is.
  8° indien betrokkene een privaatrechterlijk rechtspersoon is, een afschrift van de stichtingsakte van de vennootschap en van de eventuele wijzigingen zoals gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
  Er dient gebruik gemaakt te worden van de formulieren die door het gemeentebestuur verstrekt worden.

Art. 9. (WAALSE GEWEST)  Volledigheidshalve dienen bij de vergunningsaanvraag de volgende bescheiden, [1 in tweevoud]1, gevoegd te worden:  1° (een afschrift van de vereiste bestuurlijke vergunningen, die een definitief karakter verworven dienen te hebben); <BWG 2004-12-09/61, art. 96, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  2° een uittreksel van het kadastraal plan met aanduiding van het terrein waarvoor de vergunning aangevraagd wordt en van alle percelen gelegen binnen een straaf van tweehonderd meter;  3° een situatieplan waarop de ligging van het terrein ten opzichte van oriënteringspunten kan bepaald worden;  4° een plattegrond op schaal met beschrijving vn de aard van de grond, met aanduiding van de verschillende types van verblijven en gerieflijkheden, de gemeenschappelijke installaties, de parkeerterreinen, de groene zones, de beplantingen [1 , het tracé van het wegennet alsmede het overstroombare gedeelte van het caravanterrein]1;  5° een inlichtingendossier met alle gegevens betreffende:  a) de aard van de drinkwatervoorziening, het beschikbaar dagelijks debiet en de verdeling van de tapkranen;  b) de aard en het aantal sanitaire apparaten;  c) de wijze van afvoer van het afvalwater en van het opruimen van de vuilnis;  d) de uitrusting van de brandweer- en hulpposten en hun verdeling over het terrein;  6° een afschrift van een verzekeringspolis tot dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de aanvrager voor alle schade aan derden berokkend door hemzelf of zijn aangestelden;  7° een bewijs van goed zedelijk gedrag bestemd voor een openbaar bestuur en uitgereikt sinds minder dan drie maanden op naam van de persoon belast met het dagelijks beheer en op naam van betrokkene. Indien deze laatste een privaatrechterlijk rechtspersoon is dient het bewijs afgeleverd te worden op naam van de voorzitter van de raad van bestuur, op naam van de afgevaardigde-bestuurder of van de bestuurder-directeur, en op naam van de persoon belast met het dagelijks beheer van het terrein;  Indien deze personen:  - onderdaan zijn van één der lid-Staten of geassocieerde Staten van de Europese Economische Gemeenschap;  - onderdaan zijn van één van de lid-Staten van de Raad van Europa die het Europees vestigingsverdrag hebben bekrachtigd;  - staatslozen zijn die bestendig in België verblijven;  - onderdanen zijn van een Staat die aan Belgen een gelijkaardige wederkerigheid toekent en die bestendig in België verblijven,  dan mag het bewijs van goed zedelijk gedrag vervangen worden door eender welk dokument uitgereikt door een bevoegde overheid, waaruit blijkt dat aan de eisen vervat in artikel 6, 2° van het decreet voldaan is.  8° indien betrokkene een privaatrechterlijk rechtspersoon is, een afschrift van de stichtingsakte van de vennootschap en van de eventuele wijzigingen zoals gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.  Er dient gebruik gemaakt te worden van de formulieren die door het gemeentebestuur verstrekt worden.
  ----------
  (1)<BWG 2009-04-30/D8, art. 52, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

Art.9bis. (WAALSE GEWEST)  [1 Het Commissariaat-generaal voor Toerisme kan te allen tijde vragen dat een nieuw uittreksel van het strafregister dat sinds minder dan drie maanden aan de houder van de caravanvergunning of aan de persoon belast met het dagelijks bestuur van het caravanterrein is afgegeven, overgemaakt wordt. Dat verzoek geschiedt minstens vijfjaarlijks.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2009-04-30/D8, art. 53, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

Art.10.Het college beslist over de vergunningsaanvraag, na eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar en van de Commissaris voor Toerisme, en stelt de betrokkene in kennis van de beslissing binnen vijfenzeventig dagen na de datum van het bewijs van ontvangst.
  De beslissing van toekenning of weigering van de vergunning wordt betekend aan betrokkene per bij ter post aangetekend schrijven.
  De beslissing tot weigering wordt gemotiveerd.
  Een afschrift van de beslissing van het college, met toekenning of weigering van de vergunning wordt op de dag van de betekening verzonden aan de gemachtigde ambtenaar en aan de Commissaris voor Toerisme.
  Ontstentenis van beslissing betekend aan betrokkene binnen de termijn voorzien in het eerste lid opent het recht op beroep voorzien in artikel 12 van onderhavig besluit.
  Indien de vergunning door het college werd afgeleverd in tegenspraak met, of in afwezigheid van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar of van de Commissaris voor Toerisme kan de Commissaris voor Toerisme de vergunning opschorten en, in dit geval, betekent hij deze beslissing aan het college, aan betrokkene en aan de gemachtigde ambtenaar, binnen de vijftien dagen na de ontvangst van het afschrift van de vergunning.
  De vergunning wordt opgemaakt volgens het model voorzien in bijlage 2. Ze moet de bepalingen van de eensluidende adviezen gegeven door de gemachtigde ambtenaar en de Commissaris voor Toerisme weergeven. De weigering van toekenning van de vergunning wordt opgemaakt volgens het model voorzien in bijlage 2b.

Art. 10. (WAALSE GEWEST)  Het college beslist over de vergunningsaanvraag, na eensluidend advies (...) en van de Commissaris voor Toerisme, en stelt de betrokkene in kennis van de beslissing binnen vijfenzeventig dagen na de datum van het bewijs van ontvangst. <BWG 2004-12-09/61, art. 97, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  De beslissing van toekenning of weigering van de vergunning wordt betekend aan betrokkene per bij ter post aangetekend schrijven.  De beslissing tot weigering wordt gemotiveerd.  Een afschrift van de beslissing van het college, met toekenning of weigering van de vergunning wordt op de dag van de betekening verzonden (...) aan de Commissaris voor Toerisme. <BWG 2004-12-09/61, art. 98, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Ontstentenis van beslissing betekend aan betrokkene binnen de termijn voorzien in het eerste lid opent het recht op beroep voorzien in artikel 12 van onderhavig besluit.  (Zesde lid opgeheven) <BWG 2004-12-09/61, art. 99, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  De vergunning wordt opgemaakt volgens het model voorzien in bijlage 2. Ze moet (de bepalingen van het eensluidend advies gegeven door het Commissariaat-generaal voor Toerisme) weergeven. De weigering van toekenning van de vergunning wordt opgemaakt volgens het model voorzien in bijlage 2b. <BWG 2004-12-09/61, art. 100, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

Art.11.Het college schort iedere vergunning op of trekt ze in op aanvraag van de Commissaris voor Toerisme indien aan één van de voorwaarden waaraan haar toekenning werd onderworpen niet of niet meer is voldaan of wanneer één van de verplichtingen opgelegd aan de houder van de vergunning door onderhavig besluit, niet of niet meer nageleefd wordt.
  De beslissing tot opschorting of intrekking van de vergunning wordt aan betrokkene of aan de houder betekend per bij de post aangetekende brief Zij dient gemotiveerd te worden.
  Een afschrift van de beslissing van het college in verband met de opschorting of intrekking van de vergunning wordt de dag zelf van de betekening gezonden aan de gemachtigde ambtenaar en aan de Commissaris voor Toerisme.

Art. 11. (WAALSE GEWEST)  Het college schort iedere vergunning op of trekt ze in op aanvraag van de Commissaris voor Toerisme indien aan één van de voorwaarden waaraan haar toekenning werd onderworpen niet of niet meer is voldaan of wanneer één van de verplichtingen opgelegd aan de houder van de vergunning door onderhavig besluit, niet of niet meer nageleefd wordt.  De beslissing tot opschorting of intrekking van de vergunning wordt aan betrokkene of aan de houder betekend per bij de post aangetekende brief Zij dient gemotiveerd te worden.  Een afschrift van de beslissing van het college in verband met de opschorting of intrekking van de vergunning wordt de dag zelf van de betekening gezonden (...) aan de Commissaris voor Toerisme. <BWG 2004-12-09/61, art. 98, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

Art.12.In geval van weigering, opschorting of intrekking van de vergunning kan betrokkene of de houder, binnen de dertig dagen na de ontvangst van de betekening die hem gedaan wordt, een gemotiveerd beroep indienen, per bij ter post aangetekend schrijven, bij de Bestendige Deputatie van de Provincieraad.
  In het geval voorzien in artikel 10, 5e alinea, begint de termijn voor het indienen van het beroep te lopen bij het verstrijken van de termijn voorzien voor de betekening van de beslissing.
  Een afschrift van het beroep wordt door de Bestendige Deputatie verzonden aan het college, aan de gemachtigde ambtenaar en aan de Commissaris voor Toerisme binnen de tien dagen na ontvangst.
  De betrokkene of de houder of hun raadslieden, het college of zijn afgevaardigde en de Commissaris voor Toerisme worden, op hun vraag, gehoord door de Bestendige Deputatie. De Bestendige Deputatie kan, indien ze dit wenst, de gemachtigde ambtenaar horen.
  Indien één van de partijen verzoekt om gehoord te worden, worden de andere partijen uitgenodigd om te verschijnen.
  De beslissing van de Bestendige Deputatie wordt betekend, per bij ter post aangetekend schrijven, aan betrokkene of aan de houder, aan het college, aan de gemachtigde ambtenaar en aan de Commissaris voor Toerisme binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de datum van het ter post bezorgen van de ter post aangetekende zending houdende beroep. Zij is gemotiveerd.
  Wanneer de partijen gehoord worden, wordt de termijn met vijftien dagen verlengd.

Art. 12. (WAALSE GEWEST)  In geval van weigering, (...) of intrekking van de vergunning kan betrokkene of de houder, binnen de dertig dagen na de ontvangst van de betekening die hem gedaan wordt, een gemotiveerd beroep indienen, per bij ter post aangetekend schrijven, bij de Bestendige Deputatie van de Provincieraad. <BWG 2004-12-09/61, art. 101, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  In het geval voorzien in artikel 10, 5e alinea, begint de termijn voor het indienen van het beroep te lopen bij het verstrijken van de termijn voorzien voor de betekening van de beslissing.  Een afschrift van het beroep wordt door de Bestendige Deputatie verzonden aan het college, (...) en aan de Commissaris voor Toerisme binnen de tien dagen na ontvangst. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  De betrokkene of de houder of hun raadslieden, het college of zijn afgevaardigde en de Commissaris voor Toerisme worden, op hun vraag, gehoord door de Bestendige Deputatie. De Bestendige Deputatie kan, indien ze dit wenst, de gemachtigde ambtenaar horen.  (Vijfde lid opgeheven) <BWG 2004-12-09/61, art. 102, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  De beslissing van de Bestendige Deputatie wordt betekend, per bij ter post aangetekend schrijven, aan betrokkene of aan de houder, aan het college, (...) en aan de Commissaris voor Toerisme binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de datum van het ter post bezorgen van de ter post aangetekende zending houdende beroep. Zij is gemotiveerd. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Wanneer de partijen gehoord worden, wordt de termijn met vijftien dagen verlengd.

Art.13.§ 1. Het college of de Commissaris voor Toerisme kunnen, binnen de dertig dagen na ontvangst van de beslissing van de Bestendige Deputatie houdende toekenning of handhaving van de vergunning, een gemotiveerd beroep indienen, per bij ter post aangetekend schrijven, bij de Minister.
  Een afschrift van het beroep wordt door de Minister verzonden aan betrokkene of aan de houder en eveneens aan de Bestendige Deputatie, aan het College, desgevallend aan de Commissaris voor Toerisme en aan de gemachtigde ambtenaar, binnen de tien dagen na ontvangst.
  § 2. De betrokkene of de houder kan, binnen de dertig dagen na ontvangst van de beslissing van de Bestendige Deputatie houdende weigering, opschorting of intrekking van de vergunning, of bij afwezigheid van deze beslissing bij het verstrijken van de termijn binnen dewelke deze moest plaatsvinden, een gemotiveerd beroep indienen, per bij ter post aangetekend schrijven, bij de Minister.
  Een afschrift van het beroep wordt door de Minister verzonden aan het college, aan de Bestendige Deputatie, aan de gemachtigde ambtenaar en aan de Commissaris voor Toerisme binnen de tien dagen na ontvangst.
  § 3. De betrokkene of de houder of hun raadslieden, het college of zijn afgevaardigde, de Bestendige Deputatie en de Commissaris voor Toerisme worden, op hun aanvraag, gehoord door de Minister of zijn afgevaardigde. De Minister kan, indien hij dit wenst, de gemachtigde ambtenaar horen.
  Wanneer een partij vraagt gehoord te worden, worden de andere partijen uitgenodigd te verschijnen.

Art. 13. (WAALSE GEWEST)  § 1. Het college of de Commissaris voor Toerisme kunnen, binnen de dertig dagen na ontvangst van de beslissing van de Bestendige Deputatie houdende toekenning of handhaving van de vergunning, een gemotiveerd beroep indienen, per bij ter post aangetekend schrijven, bij de Minister.  Een afschrift van het beroep wordt door de Minister verzonden aan betrokkene of aan de houder en eveneens aan de Bestendige Deputatie, aan het College, desgevallend aan de Commissaris voor Toerisme (...), binnen de tien dagen na ontvangst. <BWG 2004-12-09/61, art. 104, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  § 2. De betrokkene of de houder kan, binnen de dertig dagen na ontvangst van de beslissing van de Bestendige Deputatie houdende weigering, opschorting of intrekking van de vergunning, of bij afwezigheid van deze beslissing bij het verstrijken van de termijn binnen dewelke deze moest plaatsvinden, een gemotiveerd beroep indienen, per bij ter post aangetekend schrijven, bij de Minister.  Een afschrift van het beroep wordt door de Minister verzonden aan het college, aan de Bestendige Deputatie, (...) en aan de Commissaris voor Toerisme binnen de tien dagen na ontvangst. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  § 3. De betrokkene of de houder of hun raadslieden, het college of zijn afgevaardigde, de Bestendige Deputatie en de Commissaris voor Toerisme worden, op hun aanvraag, gehoord door de Minister of zijn afgevaardigde. De Minister kan, indien hij dit wenst, de gemachtigde ambtenaar horen.  (Tweede lid opgeheven) <BWG 2004-12-09/61, art. 105, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>


Art.14. Het beroep alsook de termijn om dit in te dienen zijn opschortend, behalve voor de nieuwe terreinen of voor de uitbreidingen van bestaande terreinen voor dewelke een vergunning reeds toegekend werd.

Art.15.De Minister beslist over het beroep na het advies te hebben ingewonnen van het Technisch Comité.
  Het Technisch Comité moet zijn advies uitbrengen binnen de dertig dagen na het verzoek dat hem gedaan wordt.
  Wanneer deze termijn verstreken is, wordt het advies geacht gegeven te zijn.
  De beslissing van de Minister wordt betekend, per bij ter post aangetekend schrijven, aan betrokkene of aan de houder, aan het college, aan de Bestendige Deputatie, aan de gemachtigde ambtenaar en aan de Commissaris voor Toerisme, binnen een periode van zestig dagen, te rekenen vanaf de datum van het ter post bezorgen van de bij ter post aangetekende brief houdende beroep. Zij is gemotiveerd.
  Wanneer de partijen gehoord worden, wordt de termijn met vijftien dagen verlengd.
  Bij ontstentenis van beslissing, betekend binnen de termijn, kan betrokkene of de houder, per bij ter post aangetekend schrijven, een herinneringsbrief sturen aan de Minister.
  Een afschrift van de herinneringsbrief wordt door de Minister gezonden aan het college, aan de Bestendige Deputatie, aan de gemachtigde ambtenaar en aan de Commissaris voor Toerisme, binnen de tien dagen na de ontvangst van de herinneringsbrief.
  Indien, na het verstrijken van een nieuwe termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van het ter post bezorgen van de bij ter post aangetekende herinneringsbrief betrokkene of de houder geen betekening van de beslissing bekomen heeft, wordt de vergunning geacht toegekend of gehandhaafd te zijn.
  De houder van een geacht toegekende of geacht gehandhaafde vergunning is onderworpen aan dezelfde regeld als deze die van toepassing zijn op de houder van een vergunning.

Art. 15. (WAALSE GEWEST)  De Minister beslist over het beroep na het advies te hebben ingewonnen van het Technisch Comité.  Het Technisch Comité moet zijn advies uitbrengen binnen de dertig dagen na het verzoek dat hem gedaan wordt.  Wanneer deze termijn verstreken is, wordt het advies geacht gegeven te zijn.  De beslissing van de Minister wordt betekend, per bij ter post aangetekend schrijven, aan betrokkene of aan de houder, aan het college, aan de Bestendige Deputatie, (...) en aan de Commissaris voor Toerisme, binnen een periode van zestig dagen, te rekenen vanaf de datum van het ter post bezorgen van de bij ter post aangetekende brief houdende beroep. Zij is gemotiveerd. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Wanneer de partijen gehoord worden, wordt de termijn met vijftien dagen verlengd.  Bij ontstentenis van beslissing, betekend binnen de termijn, kan betrokkene of de houder, per bij ter post aangetekend schrijven, een herinneringsbrief sturen aan de Minister.  Een afschrift van de herinneringsbrief wordt door de Minister gezonden aan het college, aan de Bestendige Deputatie, (...) en aan de Commissaris voor Toerisme, binnen de tien dagen na de ontvangst van de herinneringsbrief. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Indien, na het verstrijken van een nieuwe termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van het ter post bezorgen van de bij ter post aangetekende herinneringsbrief betrokkene of de houder geen betekening van de beslissing bekomen heeft, wordt de vergunning geacht toegekend of gehandhaafd te zijn.  De houder van een geacht toegekende of geacht gehandhaafde vergunning is onderworpen aan dezelfde regeld als deze die van toepassing zijn op de houder van een vergunning.

Afdeling 2. - Vergunningsaanvraag uitgaande van een publiekrechterlijk rechtspersoon.
Art.16. Wanneer de aanvraag om een vergunning uitgaat van een publiekrechterlijk rechtspersoon dient zij gericht te worden, bij ter post aangetekend schrijven, aan de Commissaris voor Toerisme.
  Zij is vergezeld van dezelfde dokumenten als deze opgenoemd in artikel 9, 1° tot 6° van onderhavig besluit en van een bewijs van goed zedelijk gedrag uitgereikt sinds minder dan drie maanden en bestemd voor een openbaar bestuur, op naam van de persoon belast met het dagelijks bestuur.
  Er dient gebruik gemaakt te worden van de formulieren verstrekt door de Commissaris voor Toerisme.

Art.17. Binnen de tien dagen na ontvangst van de vergunningsaanvraag zendt de Commissaris voor Toerisme aan betrokkene, per bij ter post aangetekend schrijven, een ontvangstbewijs of laat binnen dezelfde termijn weten dat de betreffende vergunningsaanvraag onvolledig is.
  Een afschrift van het ontvangstbewijs wordt dezelfde dag per bij ter post aangetekend schrijven verzonden aan het college wanneer de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college.

Art.18.De Commissaris voor Toerisme beslist over de vergunningsaanvraag rekening houdend met het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar en na advies van het college indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college en betekent zijn beslissing aan betrokkene binnen een termijn van vijfenzeventig dagen, te rekenen vanaf de datum van het ontvangstbewijs.
  De beslissing tot toekenning of weigering van de vergunning wordt aan betrokkene betekend bij ter post aangetekend schrijven.
  De beslissing tot weigering is gemotiveerd.
  Een afschrift van de beslissing van de Commissaris voor Toerisme houdende toekenning of weigering van de vergunning wordt dezelfde dag van de betekening verzonden aan de afgevaardigde ambtenaar en aan het college wanneer de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college.
  Ontstentenis van de beslissing betekend aan betrokkene binnen de termijn voorzien in de eerste alinea opent het recht op beroep voorzien in artikel 20 van onderhavig besluit.
  De vergunning wordt opgemaakt volgens het model voorzien in bijlage 3.
  Ze moet de bepalingen van het eensluidend advies gegeven door de afgevaardigde ambtenaar en van het advies gegeven door het college, indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, weergeven.
  De weigering tot toekenning van de vergunning wordt opgemaakt volgens het model voorzien in bijlage 3b.

Art. 18. (WAALSE GEWEST)  De Commissaris voor Toerisme beslist over de vergunningsaanvraag (...) en na advies van het college indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college en betekent zijn beslissing aan betrokkene binnen een termijn van vijfenzeventig dagen, te rekenen vanaf de datum van het ontvangstbewijs. <BWG 2004-12-09/61, art. 106, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  De beslissing tot toekenning of weigering van de vergunning wordt aan betrokkene betekend bij ter post aangetekend schrijven.  De beslissing tot weigering is gemotiveerd.  Een afschrift van de beslissing van de Commissaris voor Toerisme houdende toekenning of weigering van de vergunning wordt dezelfde dag van de betekening verzonden (...) aan het college wanneer de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college. <BWG 2004-12-09/61, art. 98, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Ontstentenis van de beslissing betekend aan betrokkene binnen de termijn voorzien in de eerste alinea opent het recht op beroep voorzien in artikel 20 van onderhavig besluit.  De vergunning wordt opgemaakt volgens het model voorzien in bijlage 3.  Ze moet de bepalingen (...) en van het advies gegeven door het college, indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, weergeven. <BWG 2004-12-09/61, art. 107, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  De weigering tot toekenning van de vergunning wordt opgemaakt volgens het model voorzien in bijlage 3b.

Art.19.De Commissaris voor Toerisme kan de door hem verleende vergunning opschorten of intrekken indien één van de voorwaarden waaraan haar verstrekking werd onderworpen, niet of niet meer vervuld is of wanneer één van de verplichtingen opgelegd aan de houder van de vergunning door onderhavig besluit, niet of niet meer wordt nageleefd.
  De beslissing tot opschorting of intrekking wordt betekend aan betrokkene of aan de houder per bij ter post aangetekend schrijven. Zij dient gemotiveerd te worden.
  Een afschrift van de beslissing van de Commissaris voor Toerisme houdende opschorting of intrekking van de vergunning wordt, bij ter post aangetekend schrijven, dezelfde dag verzonden aan de gemachtigde ambtenaar en aan het college wanneer de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college.

Art. 19. (WAALSE GEWEST)  De Commissaris voor Toerisme kan de door hem verleende vergunning opschorten of intrekken indien één van de voorwaarden waaraan haar verstrekking werd onderworpen, niet of niet meer vervuld is of wanneer één van de verplichtingen opgelegd aan de houder van de vergunning door onderhavig besluit, niet of niet meer wordt nageleefd.  De beslissing tot opschorting of intrekking wordt betekend aan betrokkene of aan de houder per bij ter post aangetekend schrijven. Zij dient gemotiveerd te worden.  Een afschrift van de beslissing van de Commissaris voor Toerisme houdende opschorting of intrekking van de vergunning wordt, bij ter post aangetekend schrijven, dezelfde dag verzonden (...) en aan het college wanneer de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

Art.20.§ 1. Het college, indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, kan, binnen de dertig dagen na de ontvangst van de beslissing van de Commissaris voor Toerisme houdende toekenning van de vergunning, een gemotiveerd beroep indienen, bij ter post aangetekend schrijven, bij de Minister.
  Een afschrift van het beroep wordt door de Minister verzonden aan betrokkene of de houder, aan de gemachtigde ambtenaar en aan de Commissaris voor Toerisme, binnen de tien dagen na de ontvangst.
  § 2. Betrokkene of de houder kan, binnen de dertig dagen na de ontvangst van de beslissing van de Commissaris voor Toerisme houdende weigering, opschorting of intrekking van de vergunning, een gemotiveerd beroep indienen, bij ter post aangerekend schrijven, bij de Minister.
  Een afschrift van het beroep wordt door de Minister gezonden aan de gemachtigde ambtenaar, aan de Commissaris voor Toerisme en aan het college indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, binnen de tien dagen na de ontvangst.
  § 3. Betrokkene of de houder of hun raadslieden, het College of zijn afgevaardigde en de Commissaris voor Toerisme worden, op hun aanvraag, gehoord door de Minister of zijn afgevaardigde. De Minister kan, indien hij dit wenst, de gemachtigde ambtenaar horen.
  Wanneer een partij vraagt om gehoord te worden, worden de andere partijen uitgenodigd te verschijnen.

Art. 20. (WAALSE GEWEST)  § 1. Het college, indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, kan, binnen de dertig dagen na de ontvangst van de beslissing van de Commissaris voor Toerisme houdende toekenning van de vergunning, een gemotiveerd beroep indienen, bij ter post aangetekend schrijven, bij de Minister.  Een afschrift van het beroep wordt door de Minister verzonden aan betrokkene of de houder, (...) en aan de Commissaris voor Toerisme, binnen de tien dagen na de ontvangst. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  § 2. Betrokkene of de houder kan, binnen de dertig dagen na de ontvangst van de beslissing van de Commissaris voor Toerisme houdende weigering, opschorting of intrekking van de vergunning, een gemotiveerd beroep indienen, bij ter post aangerekend schrijven, bij de Minister.  Een afschrift van het beroep wordt door de Minister gezonden (...), aan de Commissaris voor Toerisme en aan het college indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, binnen de tien dagen na de ontvangst. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  § 3. Betrokkene of de houder of hun raadslieden, het College of zijn afgevaardigde en de Commissaris voor Toerisme worden, op hun aanvraag, gehoord door de Minister of zijn afgevaardigde. De Minister kan, indien hij dit wenst, de gemachtigde ambtenaar horen.  (Tweede lid opgeheven) <BWG 2004-12-09/61, art. 108, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

Art.21. Het beroep, alsook de termijn om het te vormen, is opschortend, behalve voor de nieuwe terreinen of voor uitbreidingen van bestaande terreinen voor dewelke reeds een vergunning werd afgeleverd.

Art.22.De Minister beslist over het beroep na het advies ingewonnen te hebben van het Technisch Comité.
  Het Technisch Comité brengt zijn advies uit binnen de dertig dagen na het verzoek dat hem gedaan wordt. Wanneer deze termijn verstreken is, wordt het advies geacht gegeven te zijn.
  De beslissing van de Minister wordt betekend, bij ter post aangetekend schrijven, aan betrokkene of aan de houder, aan de gemachtigde ambtenaar, aan de Commissaris voor Toerisme en aan het college indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de datum van het ter post bezorgen van het aangetekend schrijven houdende beroep. Zij is gemotiveerd. Wanneer de partijen gehoord worden, wordt de termijn met vijftien dagen verlengd.
  Bij ontstentenis van een beslissing betekend binnen de gestelde termijn kan betrokkene of de houder, bij ter post aangetekend schrijven, een herinneringsbrief sturen aan de Minister.
  Een afschrift van de herinneringsbrief wordt door de Minister verzonden aan de gemachtigde ambtenaar, aan de Commissaris voor Toerisme en aan het college indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, binnen de tien dagen na ontvangst van de herinneringsbrief.
  Indien, bij het verstrijken van een nieuwe termijn te rekenen vanaf de datum vn het ter post bezorgen van de bij ter post aangetekende herinneringsbrief, betrokkene of de houder geen betekening van de beslissing hebben gekomen, wordt de vergunning geacht toegekend of gehandhaafd te zijn.
  De houder van een geacht toegekende of gehandhaafde vergunning is onderworpen aan dezelfde regels als deze die van toepassing zijn op de houder van een vergunning.

Art. 22. (WAALSE GEWEST)  De Minister beslist over het beroep na het advies ingewonnen te hebben van het Technisch Comité.  Het Technisch Comité brengt zijn advies uit binnen de dertig dagen na het verzoek dat hem gedaan wordt. Wanneer deze termijn verstreken is, wordt het advies geacht gegeven te zijn.  De beslissing van de Minister wordt betekend, bij ter post aangetekend schrijven, aan betrokkene of aan de houder, (...), aan de Commissaris voor Toerisme en aan het college indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de datum van het ter post bezorgen van het aangetekend schrijven houdende beroep. Zij is gemotiveerd. Wanneer de partijen gehoord worden, wordt de termijn met vijftien dagen verlengd. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Bij ontstentenis van een beslissing betekend binnen de gestelde termijn kan betrokkene of de houder, bij ter post aangetekend schrijven, een herinneringsbrief sturen aan de Minister.  Een afschrift van de herinneringsbrief wordt door de Minister verzonden (...), aan de Commissaris voor Toerisme en aan het college indien de aanvraag niet uitgaat van het betreffende college, binnen de tien dagen na ontvangst van de herinneringsbrief. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Indien, bij het verstrijken van een nieuwe termijn te rekenen vanaf de datum vn het ter post bezorgen van de bij ter post aangetekende herinneringsbrief, betrokkene of de houder geen betekening van de beslissing hebben gekomen, wordt de vergunning geacht toegekend of gehandhaafd te zijn.  De houder van een geacht toegekende of gehandhaafde vergunning is onderworpen aan dezelfde regels als deze die van toepassing zijn op de houder van een vergunning.

Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.23. De vergunningsaanvraag is onderworpen aan volgende publiciteit:
  1° betrokkene is gehouden op het terrein waarvoor de vergunning aangevraagd wordt, en dit vanaf de dag van de uitreiking van het ontvangstbewijs van zijn aanvraag tot op de dag van de definitieve beslissing, een bericht uit te hangen waarvan de modellen voorzien zijn in de bijlagen 4, 4b, 5 of 5b volgens het geval.
  Dit bericht van minstens 35 dm2 is gedrukt in het zwart op papier van gele kleur.
  Het bericht dient aangebracht te worden op een bord bevestigd aan een paal, op de grens tussen het terrein en de openbare weg, evenwijdig met deze laatste, op een hoogte van minimum 1,50 meter. Gedurende de ganse duur van zijn uithanging zal het bericht onderhouden worden in perfekte voorwaarden van zichtbaarheid en leesbaarheid. Betrokkene geeft aan het gemeentebestuur, om toegevoegd te worden aan zijn dossier, een afschrift van het bericht dat hij uitgehangen heeft.
  2° Gedurende vijftien dagen vanaf het ogenblik waarop het ontvangstbewijs werd uitgereikt, maakt het gemeentebestuur op de gewone afficheerplaatsen een bericht uit van het model voorzien in bijlage 6, 6b, 7 of 7b, volgens het geval.
  Gedurende deze vijftien dagen mag eenieder die klachten of bezwaren te vormen heeft tegen het projekt, deze schriftelijk ter kennis brengen van het college of van de Commissaris voor Toerisme, volgens het geval.
  Onderhavig artikel is slechts van toepassing op nieuwe terreinen en eveneens op uitbreidingen van bestaande terreinen voor dewelke reeds een vergunning werd uitgereikt.

Art.24.De Minister kan de door hem verleende vergunning opschorten of intrekken indien aan één van de voorwaarden waaraan zij werd onderworpen niet of niet meer is voldaan of indien één van de verplichtingen waaran de houder is onderworpen ingevolge onderhavig besluit niet of niet meer wordt nageleefd.
  De beslissing van de Minister houdende intrekking of opschorting van de vergunning wordt betekend aan betrokkene of aan de houder per ter bij de post aangetekend schrijven.
  Een afschrift van de beslissing wordt dezelfde dag verzonden, door de Minister, aan het college, indien van toepassing, aan de Bestundige Deputatie, aan de gemachtigde ambtenaar en aan de Commissaris voor Toerisme.
  Zodra de intrekking of de opschorting van de vergunning is opgeheven, stelt de Minister de betrokken partijen hiervan op de hoogte.

Art. 24. (WAALSE GEWEST)  De Minister kan de door hem verleende vergunning opschorten of intrekken indien aan één van de voorwaarden waaraan zij werd onderworpen niet of niet meer is voldaan of indien één van de verplichtingen waaran de houder is onderworpen ingevolge onderhavig besluit niet of niet meer wordt nageleefd.  De beslissing van de Minister houdende intrekking of opschorting van de vergunning wordt betekend aan betrokkene of aan de houder per ter bij de post aangetekend schrijven.  Een afschrift van de beslissing wordt dezelfde dag verzonden, door de Minister, aan het college, indien van toepassing, aan de Bestundige Deputatie, (...) en aan de Commissaris voor Toerisme. <BWG 2004-12-09/61, art. 103, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Zodra de intrekking of de opschorting van de vergunning is opgeheven, stelt de Minister de betrokken partijen hiervan op de hoogte.

HOOFDSTUK IV. - Zekere verplichtingen van de houder.
Art.25. In geval van de vervanging van de persoon belast met het dagelijks beheer van het terrein of, indien de houder een privaatrechterlijk rechtspersoon is, in geval van vervanging van de zaakvoerder of van de zaakvoerders, van de voorzitter van de raad van bestuur of van één of alle afgevaardigde bestuurders van de vennootschap, is de houder ertoe verplicht aan de overheid die de vergunning heeft uitgereikt, binnen de tien dagen volgend op de vervanging, per bij ter post aangetekend schrijven of met ontvangstbewijs, een nieuw bewijs van goed zedelijk bedrag, bestemd voor een openbaar bestuur, afgeleverd sedert minder dan drie maanden op naam van de nieuwe gerant of geranten, over te maken.

Art.26. De houder is ertoe gehouden, op vraag van de overheid die de vergunning heeft uitgereikt, aan deze een nieuw bewijs van goed zettelijk gedrag te laten toekomen zoals voorzien in artikel 9, 7° of 16, alinea 2 van onderhavig besluit, volgens het geval.

Art.27. Gedurende de openingstijden van het terrein dienen de vergunning, de verzekeringspolis voor de burgerlijke aansprakelijkheid alsook de kwitantie betreffende de betaling van de premie voor het lopende jaar of de fotokopiën ervan, kunnen voorgelegd te worden bij de eerste vordering door de personen aangesteld door de Executieve zoals voorzien in artikel 8 van het decreet.

Art.28. De houder dient het Reglement van Inwendige Orde van het terrein te doen naleven en alle maatregelen te nemen voor het perfekte onderhoud van het terrein. Hij moet bij de hoofdingang van het terrein op een zeer goed zichtbare manier de oproepnummers van de eerste hulpdiensten aanbrengen.

Art.29. Op vraag van de Commissaris voor Toerisme dient de houder alle inlichtingen te verstrekken over de uitrustingen van het terrein, de aangeboden diensten en de prijzen die van toepassing zijn.

Art.30. In geval van de beslissing tot intrekking van de vergunning definitief is of in geval van definitieve stopzetting van de uitbating van het terrein is de houder verplicht de vergunning terug te zenden, per bij ter post aangetekend schrijven, aan de overheid die ze heeft uitgereikt en dit binnen de tien dagen na de betekening van de definitieve intrekking of van de definitieve stopzetting van de exploitatie van het terrein.

HOOFDSTUK V. - Controle op de kampeerders.
Art.31.De houder of zijn plaatsvervanger is ertoe gehouden voor iedere persoon die een nacht doorbrengt op het terrein, een dubbele fiche in te vullen of te laten invullen volgens het model in bijlage 8. Mits een akkoort met de lokale politieoverheden mag deze fiche vervangen worden door een elektronische informatiedrager.
  De echtgenote wordt echter ingeschreven op de fiche van haar echtgenoot en de minderjarige kinderen worden ingeschreven op deze van hun vader of hun moeder.
  De inschrijving dient te gebeuren de dag zelf van de aankomst van de kampeerder-caravanreizigers op het terrein.
  De houder of zijn plaatsvervanger verzekeren zich van de juistheid van de verstrekte inlichtingen aan de hand van de verplichte identiteitsstukken die de kampeerder-caravanreiziger bij zich moet hebben.
  De kampeerder-caravanreiziger is verplicht deze stukken voor te leggen.
  De fiche wordt getekend door de kampeerder-caravanreiziger. Indien de kampeerder-caravanreiziger niet kan schrijven, wordt hiervan melding gemaakt.
  Het eerste gedeelte van de fiche wordt door de houder of zijn plaatsvervanger aan de plaatselijke politieoverheden overgemaakt ten laatste de dag volgend op de aankomst van de kampeer-caravanreiziger op het terrein.
  Het dubbel van de fiche wordt door de houder gedurende één jaar bewaard en kan te allen tijde nagezien worden door de ambtenaren en agenten ten dien einde aangeduid door de Executieve in overeenstemming met artikel 8 van het decreet.
  De houder of zijn plaatsvervanger duidt op dit dubbel, binnen de vierentwintig uur, de vertrekdatum aan van de kampeerder-caravanreiziger.

HOOFDSTUK V. (nieuw hoofdstuk V) (WAALSE GEWEST)  Schild. <Ingevoegd bij BWG 2004-12-09/61, art. 109, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Art. 31. (oud art. 31) (Opgeheven) <BWG 2004-12-09/61, art. 108, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>  Art. 31. (nieuw art. 31) <Ingevoegd bij BWG 2004-12-09/61, art. 109, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005> De minister stelt het model van het schild bedoeld in artikel 4, 3°, van het decreet van 4 maart 1991 betreffende de voorwaarden voor het exploiteren van de caravaningterreinen vast.  Diefstal, verlies of vernietiging van het schild dienen bij de lokale politieoverheid aangegeven te worden. Er wordt enkel een nieuw schild afgeleverd tegen inlevering van een afschrift van die aangifte.  Bij beslissing tot definitieve intrekking van de vergunning dient het afgeleverde schild binnen de tien dagen na ontvangst van de beslissing te worden teruggegeven.  Indien de exploitatie van het terrein definitief beëindigd wordt, dient het afgeleverde schild binnen de tien dagen na de beëindiging ingeleverd te worden.

Art.32.§ 1. De bepalingen van artikel 31 van onderhavig besluit hebben slechts betrekking, voor wat georganiseerde groepen van kampeerders betreft, op de verantwoordelijke groepsleider.
  De lijst van alle personen die deel uitmaken van de groep wordt overhandigd aan de houder of zijn plaatsvervanger.
  Zij vermeldt de namen, voornamen, woonplaats, nationaliteit, geboortedatum en nummer van het identiteitsdokument van elk lid van de groep.
  § 2. Wanneer de kampeerder-caravanreiziger een plaats huurt voor een heel jaar of een heel seizoen, dient de bij artikel 31 voorziene inschrijving slechts eenmaal te geschieden bij de eerste aankomst op het terrein.

Art. 32. (WAALSE GEWEST)  (Opgeheven) <BWG 2004-12-09/61, art. 108, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van de infrastruktuur en verandering van exploitant van het terrein.
Art.33. <Zie NOTA onder opschrift> § 1. In geval van wijziging van de infrastructuur van het terrein voor hetwelke een vergunning is afgeleverd geworden, met name in geval van vermindering of verhoging van het aantal plaatsen voor kampeer- en caravaningverblijven of in geval van uitbreiding van het terrein dient de houder, voor het in exploitatie nemen van de uitgevoerde wijziging of wijzigingen, hetzij een nieuwe vergunning beantwoordend aan de uitgevoerde wijziging of wijzigingen, hetzij een bijkomende vergunning te bekomen.
  Deze aanvraag van nieuwe of desgevallend aanvullende vergunning is onderworpen aan dezelfde regels als deze voorzien in Hoofdstuk II van onderhavig besluit.
  § 2. In geval van overdracht van de uitbating van een terrein of in geval van overlijden van de houder dient de nieuwe uitbater, binnen de drie maanden volgend op de datum van de overname van de uitbating van het terrein, een nieuwe vereenvoudige vergunningsaanvraag in te dienen hetzij rechtstreeks bij het gemeentebestuur dat hem een ontvangstbewijs overhandigt, hetzij bij de Commissaris voor Toerisme bij ter post aangetekend schrijven.
  Deze vereenvoudigde vergunningsaanvraag dient slechts vergezeld te zijn van een bewijs van goed zedelijk gedrag zoals voorzien in artikel 9, 7° of 16, alinea 2 van onderhavig Besluit, volgens het geval alsook van een afschrift van de verzekeringspolis voorzien in artikel 9, 6°.
  Het college of, desgevallend, de Commissaris voor Toerisme, overhandigt een nieuwe vergunning aan de nieuwe exploitant binnen de zestig dagen volgend op de datum van de afgifte of van de verzending van de nieuwe vergunningsaanvraag na het advies te hebben ingewonnen van de gemachtigde ambtenaar en desgevallend van de Commissaris voor Toerisme, en na zich ervan verzekerd te hebben dat de aanvrager niet in overtreding is met de bepalingen van artikel 6, alinea 2, 2° van het Decreet, dat de verzekeringspolis in regel is en op voorwaarde dat het terrein dat het voorwerp uitmaakt van de nieuwe vergunningsaanvraag geen wijzigingen heeft ondergaan sinds de toekenning van de laatste vergunning.
  In geval van weigering of bij afwezigheid van de nieuwe vergunning binnen de hierboven voorziene termijn, kan de aanvrager, binnen de dertig dagen die volgen op het verstrijken van deze termijn of vanaf de datum van de weigering, een beroep indienen georganiseerd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 12 en volgende van onderhavig besluit.
  Wanneer het beroep wordt ingediend door een publiekrechterlijk rechtspersoon, wordt het beroep georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van onderhavig besluit.

HOOFDSTUK VII. - Klassificatie en model van het schild.
Art.34. <Zie NOTA onder opschrift> De terreinen worden geklasseerd in vijf categoriën volgens de regels en de uitrustings- en werkingsvoorwaarden vermeld in de tabel die het voorwerp uitmaakt van bijlage 9. Ieder terrein kan slechts in één enkele categorie geklasseerd worden.
  Ieder terrein waarvoor een vergunning werd afgeleverd of geacht wordt afgeleverd te zijn wordt van ambtswege geklasseerd in de kategorie 1 ster.

Art.35. <Zie NOTA onder opschrift> De houder of de begunstigde van de vergunning kan een herziening van de klassifikatie aanvragen indien hij van mening is dat zijn terrein beantwoord aan de werkings- en uitrustingsvoorwaarden overeenstemmend met een hogere klassifikatiekategorie.

Art.36. <Zie NOTA onder opschrift> De aanvraag tot herziening van de klassifikatie wordt aan de Commissaris voor Toerisme per bij een ter post aangetekend schrijven aangevraagd tussen 1 april en 1 augustus van elk jaar.
  Er dient gebruik gemaakt te worden van de formulieren verstrekt door de Commissaris voor Toerisme.

Art.37. <Zie NOTA onder opschrift> Zodra de aanvraag om herziening van de klassifikatie volledig is zendt de Commissaris voor Toerisme aan de aanvrager, binnen een termijn van 10 dagen, per bij ter post aangetekend schrijven, een ontvangstbewijs.
  De Commissaris voor Toerisme beslist over de aanvraag tot herziening van de classificatie en betekent zijn beslissing aan de aanvrager, per bij ter post aangetekend schrijven, binnen de vijftenveertig dagen na de verzending van het ontvangstbewijs.
  Afwezigheid van beslissing betekend aan de aanvrager binnen de termijn voorzien in alinea 2 opent het recht op beroep voorzien in artikel 40 van onderhavig Besluit.

Art.38. <Zie NOTA onder opschrift> De Commissaris voor Toerisme kan een lagere klassifikatie van een terrein uitspreken indien dit niet meer beantwoordt aan de uitrustings- en werkingsvoorwaarden van zijn klassifikatiekategorie.
  Hij stelt de houder hiervan op de hoogte bij een ter post aangetekend schrijven.

Art.39. <Zie NOTA onder opschrift> Iedere beslissing genomen door de Commissaris voor Toerisme houdende weigering of intrekking van de klassifikatie van een terrein in een kategorie hoger van één ster wordt gemotiveerd.

Art.40. <Zie NOTA onder opschrift> De houder kan, per bij ter post aangetekend schrijven, een gemotiveerd beroep indienen bij de Minister tegen iedere beslissing van de Commissaris voor Toerisme houdende klassifikatie, weigering van herziening van de klassifikatie of lagere klassifikatie. Dit beroep dient ingediend te worden binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf het ter post bezorgen van het bij ter post aangetekend schrijven houdende de betekening van de aangevallen beslissing of, in het geval voorzien in artyikel 37, alinea 3, bij het verstrijken van de termijn binnen dewelke de besliussing had moeten betekend worden.

Art.41. <Zie NOTA onder opschrift> De Minister beslist over het beroep na het advies te hebben ingewonnen van het Technisch Comité.
  Het Technisch Comité moet zijn advies uitbrengen binnen de dertig dagen na het verzoek dat hem gedaan wordt. Wanneer deze termijn verstreken is, wordt het advies geacht gegeven te zijn.
  De beslissing van de Minister wordt aan de aanvrager betekend, per bij ter post aangetekend schrijven, binnen de zestig dagen na de ontvangst van het beroep. Zij wordt gemotiveerd.
  Een afschrift van de beslissing wordt dezelfde dag door de Minister overgemaakt aan de Commissaris voor Toerisme.
  Afwezigheid van een beslissing aan de aanvrager betekend binnen de termijn voorzien in alinea 3 staat gelijk met een weigering.

Art.42. <Zie NOTA onder opschrift> De Commissaris voor Toerisme overhandigt aan de houder of de begunstigde van de vergunning een schild waarvan het model is opgenomen in bijlage 10 en dat eigendom blijft van de Franse Gemeenschap. Het dient aangebracht te worden, op een goed zichtbare manier, bij de hoofdingang van het terrein.
  Het schild vermeldt de klassifikatiekategorie van het terrein en vermeldt, voor de kategoriën hoger dan één ster, het nummer van de klassifikatiebeslissing.
  Iedere diefstal, verlies of vernietiging van het schild dient aangegeven te worden aan de politieoverheid of de plaatselijke rijkswacht. Een nieuw schild zal slechts uitgereikt worden na de overhandiging van de desbetreffende aangifte.
  In geval de beslissing tot intrekking van de vergunning of van een klassifikatiekategorie definitief is, moet het schild dat het terrein betreft binnen de tien dagen van de betekening teruggegeven worden.
  In geval van definitieve stopzetting van de exploitatie van het terrein moet het schild dat het terrein bekomen heeft, binnen de tien dagen van de stopzetting teruggegeven worden.

HOOFDSTUK VIII. - Het beoefenen van de camping-caravaning buiten de terreinen.
Art.43.Het beoefenen van de camping-caravaning is verboden:
  1° op de openbare weg gedurende meer dan vierentwintig uur;
  2° binnen een straal van 100 meter van plaatsen waar water voor menselijk gebruik wordt gewonnen;
  3° in een landschap geklasseerd door de bevoegde overheden.
  De verbodsbepalingen voorzien bij 2° en 3° hierboven worden ter kennis gebracht aan het publiek door middel van borden op initiatief van de gemeentelijke overheden geplaatst aan de gewone toegangswegen tot de verboden zones.
  Het beoefenen van de camping-caravaning, buiten de openbare wegen, is nochtans ten voorlopige titel toegelaten door middel van tenten, tourcaravans en motorhomes op voorwaarde een voorafgaandelijk en schriftelijk akkoord te bekomen van de lokale overheden ter gelegenheid van eenmalige sportieve, culturele of sociale manifestaties, georganiseerd door wettelijk opgerichte verenigingen.
  De lokale overheden zullen erop toezien dat alle maatregelen worden genomen teneinde de hygiëne, de veiligheid, de openbare rust en de goede plaatselijke inrichting te garanderen.
  In geval van zware tekortkoming aan deze bepalingen zullen de ambtenaren en agenten hiervoor aangeduid door de Executieve in uitvoering van artikel 8 van het decreet onmiddellijk een einde kunnen stellen aan de bezetting van de plaats.

Art. 43. (WAALSE GEWEST)  Het beoefenen van de camping-caravaning is verboden:  1° op de openbare weg gedurende meer dan vierentwintig uur;  2° binnen een straal van 100 meter van plaatsen waar water voor menselijk gebruik wordt gewonnen;  3° in een landschap geklasseerd door de bevoegde overheden.  De verbodsbepalingen voorzien bij 2° en 3° hierboven worden ter kennis gebracht aan het publiek door middel van borden op initiatief van de gemeentelijke overheden geplaatst aan de gewone toegangswegen tot de verboden zones.  Het beoefenen van de camping-caravaning, buiten de openbare wegen, is nochtans ten voorlopige titel toegelaten door middel van tenten, tourcaravans en motorhomes op voorwaarde een voorafgaandelijk en schriftelijk akkoord te bekomen van de lokale overheden ter gelegenheid van eenmalige sportieve, culturele of sociale manifestaties, georganiseerd door wettelijk opgerichte verenigingen.  De lokale overheden zullen erop toezien dat alle maatregelen worden genomen teneinde de hygiëne, de veiligheid, de openbare rust en de goede plaatselijke inrichting te garanderen.  In geval van zware tekortkoming aan deze bepalingen zullen de ambtenaren en agenten hiervoor aangeduid door de Executieve [1 overeenkomstig de artikel en 7 en 8 van het decreet]1 onmiddellijk een einde kunnen stellen aan de bezetting van de plaats.
  ----------
  (1)<BWG 2009-04-30/D8, art. 54, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

HOOFDSTUK IX. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art.44. Wordt beschouwd als een terrein in de zin van onderhavig Besluit, elk terrein waarvoor een vergunning afgeleverd geworden is op basis van de Wet van 30 april 1970 op het kamperen en het Koninklijk Besluit van 29 oktober 1971 betreffende het kamperen.

Art.45.Alle vergunningen afgeleverd op basis van de wet van 30 april 1970 op het kamperen en van het Koninklijk Besluit van 29 oktober 1971 betreffende het kamperen blijven geldig en worden geacht conform te zijn aan onderhavig Besluit.
  Nochtans moet de aanpassing van het bestaand terrein ten einde het in overeenstemming te brengen met de voorwaarden bepaald in de artikelen 3, 5°; 4, 1°, 2° en 3°; 5, 1°, 2° en 4°; 6, 1° en 2°; 7, 1° tot 4°, 7° en 9° ten laatste uitgevoerd worden binnen een termijn van vier jaar te rekenen vanaf de in werking treding van onderhavig Besluit.

Art. 45. (WAALSE GEWEST)  (Opgeheven) <BWG 2004-12-09/61, art. 108, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

Art.46.Het terrein, geklasseerd in een kategorie hoger dan één ster op basis van de wet van 30 april 1970 op het kamperen en van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 betreffende het kamperen moet, ten einde zijn klassifikatie in de desbetreffende kategorie te behouden, voldoen aan de klassifikatievoorwaarden voorzien in bijlage 9 binnen een periode van vier jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit.

Art. 46. (WAALSE GEWEST)  [Opgeheven bij BWG 2009-04-30/D8, art. 55, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009]

Art.47. Het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 betreffende het kamperen gewijzigd door de koninklijke besluiten van 13 februari 1974 en van 26 mei 1978 en het koninklijk besluit van 16 mei 1972 tot bepaling van de publiekrechterlijke rechtspersonen voor wie de kampeervergunning wordt afgegeven door de Minister die het toerisme in zijn bevoegdheid heeft of door zijn gemachtigde en het ministerieel besluit van 16 mei 1972 houdende machtiging van de gemachtigde ambtenaar voor het afleveren van de kampeervergunning wanneer deze verzocht wordt door één van de publiekrechterlijke personen aangeduid door het koninklijk besluit van 16 mei 1972, worden opgeheven voor wat de Franse Gemeenschap betreft.

Art.48. Onderhavig besluit treedt in werking op de dag van de publikatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art.49. De Minister is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Bijlagen.   Gewijzigd voor het Waals Gewest bij :   
Art. N1.Bijlage 1. Model van reglement van inwendige orde. <niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p. 21430.>.
  Gewijzigd bij :
  <BWG 2009-04-30/D8, art. 56, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

Art. N2. Bijlage 2. <niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p. 21431-21432.>

Art. 1N2.Kampeervergunning.
  Gewijzigd bij :
  <BWG 2009-04-30/D8, art. 58, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

Art. 2N2.Kampeervergunning. - Weigering.
  Gewijzigd bij :
  <BWG 2009-04-30/D8, art. 58, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

Art. N3. Bijlage 3. <niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p.21432-21433>.

Art. 1N3.Kampeervergunning bestemd voor een publiekrechterlijk rechtspersoon.
  Gewijzigd bij :
  <BWG 2009-04-30/D8, art. 57, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

Art. 2N3.Kampeervergunning bestemd voor een publiekrechterlijk rechtspersoon. - Weigering.
  Gewijzigd bij :
  <BWG 2009-04-30/D8, art. 58, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2009>

Art. N4. Bijlage 4. <niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p. 21433-21434>.

Art. 1N4. BERICHT. Aanvraag om kampeer-caravaningvergunning.

Art. 2N4. BERICHT. Aanvraag om kampeer-caravaningvergunning uitgaande van een publiekrechterlijke rechtspersoon.

Art. N5. Bijlage 5. <Zie NOTA onder opschrift> <niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p. 21934>.

Art. 1N5. BERICHT. Aanvraag om kampeer-caravaningvergunning voor de uitbreiding van aan bestaand kampeer-caravaningterrein.

Art. 2N5. BERICHT. Aanvraag om kampeer-caravaningvergunning uitgaande van een publiekrechterlijk rechtspersoon voor de uitbreiding van een bestaand kampeer-caravaningterrein.

Art. N6. Bijlage 6. <Niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p. 21435>.

Art. 1N6. BERICHT. Aanvraag om kampeer-caravaningvergunning.

Art. 2N6. BERICHT. Aanvraag om kampeer-caravaningvergunning uitgaande van een publiekrechterlijk rechtspersoon.

Art. N7. Bijlage 7. <Zie NOTA onder opschrift> <niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p. 21436>.

Art. 1N7. BERICHT. Aanvraag om kampeer-caravaningvergunning voor de uitbreiding van een bestaand kampeer-caravaningterrein.

Art. 2N7. BERICHT. Aanvraag om kampeer-caravaningvergunning uitgaande van een publiekrechterlijk rechtspersoon voor de uitbreiding van een bestaand kampeer-caravaningterrein.

Art. N8. Bijlage 8. FICHE. <niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p. 21437>.

Art. N9. Bijlage 9. <Zie NOTA onder opschrift>

Art. 1N9. Klassificatietabel en -normen voor de kampeer- caravaningterreinen. <niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p. 21437-21438>.

Art. N10. Bijlage 10. - Model van het schild afgeleverd aan de houer van een vergunning. <niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 28-09-1991, p. 21439>.
  <gewijzigd bij BWG 1994-12-08/67, art. 1; Inwerkingtreding : 25-02-1995; zie B.St. 25-02-1995, p. 4330-4331>