19 JULI 1991. - Koninklijk besluit betreffende de ontbinding van het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen, en de overdracht van zijn taken, goederen, rechten en verplichtingen aan de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 1-17
Bijlage I.
Art. N1
Bijlage II.
Art. N2
Bijlage III.
Art. N3
Bijlage IV.
Art. N4
Bijlage V.
Art. N5
Bijlage VI.
Art. N6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
" het Fonds ", het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen;
" het instituut ", het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art.2. _ Het Fonds wordt ontbonden.
Met het oog op die ontbinding blijft het voortbestaan gedurende de volledige duurtijd daarvan en wordt het vertegenwoordigd door zijn raad van beheer.
Art.3. De taken van het Fonds, zoals zij voortvloeien uit de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden, worden overgedragen aan de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ieder wat haar betreft, met uitzondering van die met betrekking tot de individuele verstrekkingen voor functionele revalidatie bedoeld bij artikel 3, 2°, 3° en 4° van diezelfde wet, alsmede van de daarbij horende reiskosten, die overgedragen werden aan het Instituut.
Art.4. De goederen, rechten en verplichtingen van het Fonds die verband houden met de in artikel 3 bedoelde taken worden overgedragen aan de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het Instituut ieder wat haar betreft.
Deze overdracht geschiedt op basis van de balans vastgesteld op 31 december 1990, welke melding maakt van de onroerende goederen zoals die werden geherwaardeerd met inachtneming van de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
De verdeling van het patrimonium van het Fonds gebeurt volgens de bij artikel 5 vastgestelde orde.
Art.5. § 1. De bedragen die overeenstemmen met de resultaten die voor de jaren 1989 en 1990 in de balans vastgesteld werden en vermeld zijn in de rekening 135.0, worden toegewezen aan elk van de betrokken partijen.
§ 2. Een bedrag van twaalf miljoen frank wordt toegewezen aan de Vlaamse Gemeenschap.
§ 3. Een aandeel van 2 % van de over te dragen goederen wordt toegewezen aan de duitstalige Gemeenschap.
§ 4. Een gedeelte van de over te dragen goederen dat gelijkwaardig is met de lasten betreffende de tegemoetkomingen bedoeld in artikel 1, 2° en hoofdstuk II van het ministerieel besluit van 13 oktober 1976 betreffende het toekennen, door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen, van tijdelijke tegemoetkomingen, genaamd tegemoetkomingen wegens economische recessie, aan de beschutte werkplaatsen, alsmede betreffende de investeringstoelagen aan instellingen, bedoeld bij artikel 80 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, die sinds 1 januari 1989 gedragen werden door de respectieve Gemeenschappen, wordt toegewezen aan elke Gemeenschap, ieder wat haar betreft.
§ 5. Een bedrag van 586 miljoen dat overeenkomt met de lasten betreffende de individuele prestaties die nog te betalen zijn op 31 december 1988, wordt toegewezen aan :
- de Vlaamse Gemeenschap ten belope van 22,19 %;
- de Franse Gemeenschap ten belope van 14,10 %;
- de Duitstalige Gemeenschap ten belope van 0,51 %;
- het Instituut ten belope van 63,14 %.
§ 6. Het overblijvend deel van het aktief en van het passief wordt als volgt verdeeld :
aan de Vlaamse Gemeenschap ten belope van 48,8410 %;
aan de Franse Gemeenschap ten belope van 31,0000 %;
aan de Duitstalige Gemeenschap ten belope van 0,4981 %;
aan de Gemeenschappelijk Gemeenschapscommissie ten belope van 0,0559 %;
aan het Instituut ten belope van 19,6050 %.
Art.6. § 1. In het gedeelte van het patrimonium dat krachtens artikel 5 aan de Vlaamse Gemeenschap wordt overgedragen zijn inbegrepen : de gebouwen gelegen in het Vlaamse Gewest en opgenomen in bijlage 1 van dit besluit alsmede het gebouw gelegen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, Meiboomstraat 16-18, te 1000 Brussel, kadastraal gekend onder 3e divisie, sectie 06, nr. 1680/0 en deel nr. 1678/D.
§ 2. In het gedeelte van het patrimonium dat krachtens het artikel 5 aan de Franse Gemeenschap wordt overgedragen zijn inbegrepen : de gebouwen en grond gelegen in het Waalse Gewest en opgenomen in bijlage 2 van dit besluit alsmede het gebouw gelegen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, Meiboomstraat 14, te 1000 Brussel, kadastraal gekend onder 6e Sectie, nr. 1683/G.
§ 3. De borgtochten en waarborgen opgenomen in het beleggingsfonds worden overgenomen volgens de toewijzing van de gebouwen vermeld onder § 1 en § 2 hiervoor; de andere waarden van het beleggingsfonds opgenomen in bijlage 3 worden verdeeld op vervaldag teneinde de uitvoering van artikel 5, § 6, mogelijk te maken.
§ 4. De goederen die zich bevinden in de in dit artikel, § 1 en § 2 vermelde gebouwen, met uitzondering van de in artikel 7, 1°, 2°, 3°, 4°, 5° en 6° bedoelde goederen, worden met deze gebouwen toegewezen, rekening houdend met het bepaalde in bijlage 4.
Art.7. Onverminderd de bepalingen van artikel 5, worden de roerende goederen van het Fonds als volgt overgedragen :
1° de goederen opgenomen in bijlage 5 worden aan de Vlaamse Gemeenschap, aan de Franse Gemeenschap of aan het Instituut overgedragen volgens de uitsplitsing bepaald in dezelfde bijlage;
2° de goederen opgenomen in bijlage 6 worden aan de Duitstalige Gemeenschap overgedragen;
3° de roerende goederen die verbonden zijn met een betrekking worden samen met het personeelslid dat deze betrekking bekleedt overgedragen aan de Gemeenschappen, aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of aan het Instituut;
4° de boeken, tijdschriften en andere publicaties van de functionele bibliotheek van het Fonds worden als volgt verdeeld :
(a) van de werken die het Fonds in tweevoud bezit wordt één exemplaar aan het Franse en één aan de Vlaamse Gemeenschap toegewezen.
(b) de werken in het Frans worden toegewezen aan de Franse Gemeenschap;
(c) de overige werken worden toegewezen aan de Vlaamse Gemeenschap;
5° onverminderd de toepassing van punt 6°, worden alle andere roerende goederen van het Fonds overgedragen aan de betrokken Gemeenschappen in funktie van hun oorsprong of bij ontstentenis daarvan, hun gebruik op de datum van inwerkingtreding van dit besluit;
6° de archieven van het Fonds die niet overgedragen zijn aan de algemene Archieven van het Rijk of die niet toegewezen werden aan de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of het Instituut, worden in onverdeeldheid overgedragen aan de bovenvermelde partijen.
Art.8. De goederen worden overgedragen in de staat waarin zij zich bevinden met, voor wat betreft de onroerende goederen, alle actieve of passieve, zichtbare of niet-zichtbare, voortdurende of niet-voortdurende erfdienstbaarheden waarmee zij bevoordeeld of bezwaard zijn.
Art.9. De overeenkomsten tot huur, leasing, huisbewaring, onderhoud, verzekering en andere prestaties worden overgedragen samen met de goederen of de personen op wie ze betrekking hebben.
Art.10. De rechten en verplichtingen verbonden aan de intellectuele eigendom van het Fonds worden overgedragen aan de Gemeenschappen, aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of aan het Instituut volgens hun oorsprong, toewijzing of gebruik, in zoverre zij betrekking hebben op de overgedragen taken.
Art.11. De Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het Instituut genieten dezelfde fiscale voordelen en vrijstellingen als die welke aan het Fonds waren verleend met betrekking tot de overgedragen taken en goederen.
Art.12. Het Fonds verricht voor rekening van de partijen bedoeld in dit besluit de ontvangsten en uitgaven met betrekking tot zijn patrimonium die het na sluiting van de in artikel 4 bedoelde rekeningen boekt, en verdeelt ze onder hen.
Art.13. De Raad van beheer opent een bijzondere rekening " ontbindingskosten ". Als kosten van de ontbindingsverrichtingen worden beschouwd, de kosten, die verband houden met de funktionering van de Raad van beheer alsook kosten die de invordering der rechten en de uitvoering van verplichtingen betreffen.
De Raad van beheer is gemachtigd de nodige sommen vooraf te nemen op de waarden van de goederen, die krachtens dit besluit overgedragen worden, teneinde de kosten van de ontbindingsverrichtingen te dekken.
Art.14. In overleg met de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het Instituut, naargelang van het geval, kan de Raad van Beheer zonder vergoeding over het overgedragen personeel beschikken voor de noodwendigheden van de ontbinding.
Art.15. Alle handelingen betreffende de personeelsleden alsmede de goederen, rechten en verplichtingen bedoeld in de artikelen 4 tot 10, die gedurende de periode tussen 1 januari 1991 en de datum van publicatie van dit besluit en van de besluiten betreffende de personeelsoverdracht, door het Fonds in het raam van een degelijk en redelijk beheer gesteld zijn, worden geacht te zijn verricht in naam en voor rekening van de Gemeenschap, van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het Instituut waaraan deze personeelsleden worden overgedragen of deze goederen, rechten of verplichtingen worden toegewezen.
Art.16. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1991.
Art.17. Onze Eerste Minister, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid en Gehandicaptenbeleid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage I.
Art. N1. Inventaris van de gebouwen gelegen in het Nederlands taalgebied bedoeld bij artikel 6, § 1, van onderhavig besluit. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 12/09/1991, p. 19986>
Bijlage II.
Art. N2. Inventaris van de gebouwen en grond gelegen in het Frans taalgebied bedoeld bij artikel 6, § 2, van onderhavig besluit. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 12/09/1991, p. 19987>
Bijlage III.
Art. N3. Inventaris van de effektenportefeuille met annuïteiten en interesttabel. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 12/09/1991, p. 19988>
Bijlage IV.
Art. N4. _ Inventaris van de goederen en kontrakten, die gebonden zijn aan de gebouwen. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 12/09/1991, p. 19991-19992>
Bijlage V.
Art. N5. Inventaris van de goederen van de Vlaamse Gemeenschap, van de Franse Gemeenschap en van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 12/09/1991, p. 19996-19998>
Bijlage VI.
Art. N6. Inventaris van de goederen van de Duitstalige Gemeenschap. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 12/09/1991, p. 20000>