23 SEPTEMBER 1991. - Koninklijk besluit houdende de uitvoering van artikel 174 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen. (Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-10-1991 en tekstbijwerking tot 4-10-1994).
Art. 1-9
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder:
1° de wet: de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;
2° de Minister: de Minister van Tewerkstelling en Arbeid;
3° de risicogroepen: deze bedoeld bij artikel 173 van de wet;
4° de groep van ondernemingen: meerdere ondernemingen uit de privé-sector, al of niet verenigd in de schoot van een federatie, vereniging op beroepsunie;
5° de positieve acties voor vrouwen: de maatregelen die een feitelijke gelijkheid tussen mannen en vrouwen moeten toelaten, genomen in overleg met de sociale partners en met de bijstand van de dienst van de Collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;
6° het Tewerkstellingsfonds: het Fonds opgericht bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 181 van 30 december 1982 tot oprichting van een Fonds ter aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling.
Art.2.
§ 1. Binnen de perken van zijn middelen, komt het Tewerkstellingsfonds financieel tussen:
a) hetzij bij de werkgever, in het kader van een individueel project voor tewerkstelling van personen behorend tot de risico-groepen;
b) hetzij bij de promotor van een collectief project uitgewerkt in uitvoering van een collectieve arbeidsovereenkomst en betrekking heeft op een aantal personen die behoren tot de risicogroepen.
§ 2. Kunnen onder meer worden ingediend door sectoren, groepen van ondernemingen en ondernemingen, eventueel in samenwerking met V.D.A.B., B.G.D.A. et Forem:
- de projecten die de globale inspanning voorzien in artikel 170, § 2 van de wet overschrijden;
- de projecten die uitgaan van de sectoren, ondernemingen of groepen van ondernemingen die, bij ontstentenis van een collectieve arbeidsovereenkomst, de bijdrage, bedoeld in artikel 172 van de wet, hebben gestort aan het Tewerkstellingsfonds;
- de projecten die positieve acties voor vrouwen voorzien met financiële implicaties.
Art.3. Het bedrag van de financiële tussenkomst bedoeld in artikel 2 van dit besluit wordt door de Minister vastgesteld.
In het geval van een individueel project bedoeld in § 1, a) van het artikel 2 van dit besluit, slaat deze tussenkomst op:
- een vermindering van de loonkost bij de aanwerving van een gehandicapte;
- een tijdelijke vermindering van de loonkost, bij de aanwerving van herintreders, zoals bepaald in artikel 1, § 5 van het koninklijk besluit van 12 april 1991 tot uitvoering van artikel 173 van de wet, of van langdurige werklozen zoals bepaald in artikel 1, § 1 van hetzelfde besluit.
Dir vermindering zal groter zijn naarmate de duur van de werkloosheid van de betrokkene.
De financiële tussenkomst wordt vereffend volgens de modaliteiten vastgesteld door de Minister.
Art.4. De individuele of collectieve projecten bedoeld in artikel 2 van dit besluit worden opgezet door de werkgever of hun promotor in het kader van een overeenkomst tot beroepsinschakeling.
Deze wordt door de Minister ondertekend, na eensluidend advies van de Erkenningscommissie bedoeld in artikel 5 van dit besluit.
(De financiële tussenkomst zoals bedoeld in artikel 2 wordt toegekend aan elke persoon gedurende een maximale periode van één jaar te rekenen vanaf zijn aanwerving of het begin van zijn opleiding.) <KB 1994-09-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1991>
(De overeenkomst) omvat tenminste volgende vermeldingen : <KB 1994-09-23/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1991>
1. een algemene beschrijving van het project;
2. een beschrijving van de categorieën van de risicogroepen die voor aanwerving in aanmerking komen;
3. de duur van het project en een raming van de kostprijs;
4. de wijze waarop de periodieke- en eindevaluatie gebeurt evenals de controle op het verloop van het project.
Deze evaluatie- en controle rapporten worden voorgelegd aan de Erkenningscommissie.
Art.5. Een Erkenningscommissie wordt opgericht bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Zijn rol, samenstelling en werking worden bepaald door de Minister.
Art.6. Na advies van de Erkenningscommissie, bepaalt de Minister:
1. de criteria en toekenningsmodaliteiten evenals de berekeningswijze voor de financiële tussenkomst bedoeld in artikel 2 van dit besluit;
2. de wijze waarop de werkgever of de promotor het bedrag van de financiële tussenkomst terugstort, in het geval hij eenzijdig en zonder rechtvaardiging een einde stelt aan het project of zo hij zijn verplichtingen opgelegd door de overeenkomst tot beroepsinschakeling niet nakomst;
3. de types van projecten die het voorwerp kunnen uitmaken van een overeenkomst tot beroepsinschakeling.
Art.7. De funktionarissen en ambtenaren belast met het toezicht op de uitvoering van dit besluit zijn de inspecteurs en adjunct-inspecteurs van de Administratie van de Arbeidsbetrekkingen en Reglementering van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1991.
Art. 9. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.