24 JANUARI 1991. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van installaties voor gasvervoer door middel van leidingen.
Art. 1-17
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling van artikel 24 van het KB 1966-03-11/33>
Art.2. <Wijzigingsbepaling van artikel 25 van het KB 1966-03-11/33>
Art.3. <Wijzigingsbepaling van artikel 26 van het KB 1966-03-11/33>
Art.4. <Wijzigingsbepaling van artikel 27 van het KB 1966-03-11/33>
Art.5. <Wijzigingsbepaling van artikel 28 van het KB 1966-03-11/33>
Art.6. <Wijzigingsbepaling van artikel 66 van het KB 1966-03-11/33>
Art.7. <Wijzigingsbepaling van artikel 1, 8, 1, 11 en 1, 13 van het KB 1966-03-11/33>
Art.8. <Wijzigingsbepaling van artikel 7, lid 1 en 2 van het KB 1966-03-11/33>
Art.9. <Wijzigingsbepaling van artikel 12, 2° van het KB van 1966-03-11/33>
Art.10. <Wijzigingsbepaling van artikel 13 van het KB 1966-03-11/33>
Art.11. <Wijzigingsbepaling van artikel 21, lid 1 en 3 van het KB 1966-03-11/33>
Art.12. <Wijzigingsbepaling van artikel 47, b van het KB 1966-03-11/33>
Art.13. <Wijzigingsbepaling van artikel 47, c van het KB 1966-03-11/33>
Art.14. <Wijzigingsbepaling van artikel 47bis, lid 3 van het KB 1966-03-11/33>
Art.15. <Wijzigingsbepaling van artikel 49 van het KB 1966-03-11/33>
Art.16. <Wijzigingsbepaling van artikel 60, eerste lid van het KB 1966-03-11/33>
Art. 17. Overgangsbepaling.
De gasvervoerinstallaties aangelegd in uitvoering van gasvervoervergunningen of gasvervoertoelatingen, ongeacht of hun duur al dan niet reeds verlengd werd, die voor de betreffende gasvervoerleiding voor de eerste maal verleend werden vóór de inwerkingtreding van huidig koninklijk besluit, blijven onderworpen aan de bepalingen van de wet van 12 april 1965 en zijn uitvoeringsbesluiten zoals zij van kracht en toepasselijk waren bij de voornoemde toekenning van de betreffende gasvervoervergunning of gasvervoertoelating, tenzij wat de artikelen 24 en 66 van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 zoals gewijzigd door huidig koninklijk besluit betreft die vanaf de inwerkingtreding van huidig koninklijk besluit op de voormelde gasvervoerinstallaties toepasselijk zijn.
Indien echter de wanddikte van de betreffende gasvervoerleiding kleiner is dan deze bepaald in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van installaties voor gasvervoer door middel van leidingen, zoals gewijzigd door huidig koninklijk besluit, dient de houder van de gasvervoervergunning of gasvervoertoelating een versterkt toezicht uit te oefenen, overeenkomstig artikel 66, 3e lid, van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 voornoemd, zoals gewijzigd door huidig koninklijk besluit.