23 OKTOBER 1991. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging.
HOOFDSTUK I. - BEPALINGEN MET BETREKKING TOT BUITENLANDSE BELEGGINGSINSTELLINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 141 VAN DE WET VAN 4 DECEMBER 1991.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - DIVERSE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPALINGEN.
Art. 2-6
HOOFDSTUK I. - BEPALINGEN MET BETREKKING TOT BUITENLANDSE BELEGGINGSINSTELLINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 141 VAN DE WET VAN 4 DECEMBER 1991.
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling van koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging 1991-03-04/31>
HOOFDSTUK II. - DIVERSE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPALINGEN.
Art.2. <Wijzigingsbepaling van KB 1991-03-04/31>
Art.3. <Wijzigingsbepaling van KB 1991-03-04/31>
Art.4. <Wijzigingsbepaling van KB 1991-03-04/31>
Art.5. Onverminderd artikel 154 van de wet van 4 december 1990 worden de beleggingsinstellingen naar buitenlands recht als bedoeld in artikel 141 van de wet van 4 december 1990, die krachtens titel II van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 zijn gemachtigd om hun rechten van deelneming in België te verspreiden, ambtshalve ingeschreven op de lijst van de beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 137 van de wet, in afwijking van artikel 79 van het besluit van 4 maart 1991 als gewijzigd door dit besluit. Zij beschikken over een termijn van twee maanden, vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, om zich te conformeren aan de bepalingen van de wet en van het besluit van 4 maart 1991 als gewijzigd door dit besluit.
Art. 6. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.