19 MAART 1990. - Koninklijk besluit waarbij sommige overheden van het Ministerie van Landsverdediging gemachtigd worden om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-04-1990 en tekstbijwerking tot 13-05-1995)
Art. 1-4
Artikel 1. Worden gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken, binnen de perken, onder de voorwaarden en voor de doeleinden vastgesteld bij de artikelen 2 en 3 van dit besluit :
1° de Minister die de Landsverdediging onder zijn bevoegdheid heeft;
2° de directeur-generaal van het burgerlijk algemeen bestuur;
3° de chef van de generale staf;
4° (...) <KB 1995-04-10/91, art. 1, 1°, 002; Inwerkingtreding : 13-05-1995>
5° de inspecteur-generaal van de rijkswacht;
6° de chef van de algemene dienst inlichtingen en veiligheid;
7° de burgerlijke personeelsleden van het Ministerie van Landsverdediging evenals de personeelsleden van de krijgsmacht, (...), die afhangen van één van de overheden bedoeld bij 1° tot 6° hierboven, behorende tot de administraties, diensten of eenheden die het beheer en de administratie van het personeel behartigen, en die daartoe zijn aangewezen door de Minister die Landsverdediging onder zijn bevoegdheid heeft. <KB 1995-04-10/91, art. 1, 2°, 002; Inwerkingtreding : 13-05-1995>
Art.2. Het identificatienummer van de personen ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen mag alleen gebruikt worden tot hun identificatie in de bestanden, repertoria en dossiers bijgehouden door de overheden beoogd in artikel 1, uitsluitend voor het vervullen van de taken die onder hun respectieve bevoegdheid ressorteren binnen de perken van de wetgevingen met de toepassing van dewelke zij belast zijn en voor het vervullen van de taken die hun opgelegd zijn door een wettelijke of reglementaire bepaling of krachtens een dergelijke bepaling.
Het nummer wordt nooit vermeld op documenten die ter kennis kunnen worden gebracht van andere derden dan de in dit besluit bedoelde overheden en instellingen.
Art.3. Benevens het gebruik bedoeld in artikel 2, mag het identificatienummer van het Rijksregister enkel als identificatiemiddel en uitsluitend voor het vervullen van de taken bepaald in artikel 2 worden gebruikt :
1° binnen het kader van de relaties die de overheden bedoeld in artikel 1 met elkaar onderhouden voor doeleinden van intern beheer;
2° binnen het kader van de externe relaties die dezelfde overheden onderhouden :
a) met de andere openbare overheden of instellingen die, overeenkomstig artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zelf de toelating hebben gekregen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken;
b) met de bezitter van het identificatienummer of met zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Art. 4. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van de Modernisering van de Openbare diensten zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.