25 JULI 1990. - Koninklijk besluit tot regeling van de uitstrooiing van de as van de verbrande lijken in de territoriale zee. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-07-1992 en tekstbijwerking tot 30-10-1999)
Art. 1-8
Artikel 1. De raden van de gemeenten die aan zee gelegen zijn, organiseren de verstrooiing van de as van verbrande lijken in de zee, op een afstand van ten minste 200 meter, gemeten overeenkomstig artikel 1 van de wet van 6 oktober 1987 tot bepaling van de breedte van de territoriale zee van België.
Art.2. De burgemeester zorgt ervoor dat die verstrooiing ordelijk, welvoeglijk en met de aan de nagedachtenis van de doden verschuldigde eerbied verloopt.
Art.3. De burgemeester stelt het tijdstip van de verstrooiing vast in overleg met de persoon die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien.
Art.4. <KB 1999-08-31/58, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 09-11-1999> De verstrooiing wordt uitsluitend door de gemeentebeambte verricht.
Deze ontvangt de in zee oplosbare asurn en de asuitstrooiing vloeit voort uit het storten van de urn in zee.
Art.5. Moet de asverstrooiing om uitzonderlijke redenen worden uitgesteld, dan wordt de asurn in een columbarium van de gemeente bewaard.
Art.6. De verstrooiing van de as in de zee wordt opgetekend in een door de gemeente gehouden speciaal register.
Art.7. <Wijzigingsbepaling van art. 8, al. 5, van KB 1973-01-19/30>
Art. 8. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.