30 NOVEMBER 1989. - Koninklijk besluit betreffende het slaan van in ECU uitgedrukte muntstukken, jaartal 1989 [of 1990].
Art. 1-12
Artikel 1. Er worden goudstukken van 100 ecu, van 50 ecu, van 25 ecu en van 10 ecu geslagen.
Art.2. De goudstukken van 100 ecu vertonen de volgende kenmerken :
- gehalte : 999 duizendste;
- gewicht : 31,1 gram;
- diameter : 37 millimeter.
De muntrand is effen.
Deze muntstukken dragen op de voorzijde de beeldenaar van keizerin Maria-Theresia, die voorkomt op de zilveren dukaton. De keizerin is afgebeeld in buste, met diadeem en mantel, naar rechts; de keizerin draagt oorbellen.
De inschriften rond de beeldenaar zijn de volgende : " MAR.TH.D : G.R.IMP.G.HUN.BOH.R. " hetzij in extenso, Maria Theresia Dei Gratia Romanorum Imperatrix Germaniae Hungariae Bohemiae Regina.
Art.3. De goudstukken van 50 ecu vertonen de volgende kenmerken :
- gehalte : 999 duizendste;
- gewicht : 15,55 gram;
- diameter : 29 millimeter.
De muntrand is effen.
Deze muntstukken dragen op de voorzijde een afbeelding van Karel de Grote, gezeten op een troon, de kroon op het hoofd, met in de rechterhand een scepter en in de linkerhand de rijksappel.
De inschriften rond de beeldenaar van Karel de Grote zijn de volgende : " KAROLVS MAGNVS ROMANORV IMPR AVGVSTVS " hetzij in extenso Karolus Magnus Romanorum Imperator Augustus.
Art.4. De goudstukken van 25 ecu vertonen de volgende kenmerken :
- gehalte : 999 duizendste;
- gewicht : 7,775 gram;
- diameter : 21 millimeter.
De muntrand is effen.
Deze goudstukken dragen op de voorzijde de beeldenaar van Keizer Diocletianus, die voorkomt op de bronzen follis. De keizer is afgebeeld in buste, gelauwerd, naar rechts.
De inschriften rond de beeldenaar zijn de volgende : " IMP C DIOCLETIANVS P F AUG " hetzij in extenso, Imperator Caesar Diocletianus Pius Felix Augustus.
Art.5. De goudstukken van 10 ecu vertonen de volgende kenmerken :
- gehalte : 999 duizendste;
- gewicht : 3,11 gram;
- diameter : 16 millimeter.
De muntrand is effen.
Deze muntstukken dragen op de voorzijde de beeldenaar van Keizer Karel die voorkomt op de zilveren Carolusgulden. De keizer is afgebeeld in buste, gekroond, naar rechts en met het harnas op de borst.
De inschriften rond de beeldenaar zijn de volgende : " Carolus D.G.ROM.IMP.HISP.REX.DUX.BURG.C.F. " hetzij in extenso, Carolus Dei Gratia Romanorum Imperator Hispaniarum Rex Dux Burgundiae Comes Flandriae. Zij worden aangevuld met het teken van het toenmalige atelier van Brugge, een leliebloem.
Deze stukken zijn slechts in bijzondere slagkwaliteit geslagen.
Art.6. De keerzijde van deze vier muntstukken vertoont de nominale waarde omringd door twaalf sterren die de lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap voorstellen, het jaartal 1989 en in de afsnede de inschriften België - Belgique - Belgien.
Bovenaan draagt het stuk van 100 ecu de vermelding 1 oz 999, het stuk van 50 ecu draagt de vermelding 1/2 oz 999, het stuk van 25 ecu draagt de vermelding 1/4 oz 999 en dat van 10 ecu draagt de vermelding 1/10 oz 999.
Art.7. Er worden tevens 2000 reeksen uitgegeven die elk een goudstuk van 100, 50, 25 en 10 ecu van bijzondere slagkwaliteit bevatten. Deze stukken hebben respectievelijk dezelfde kenmerken als die welke in de artikelen 2, 3, 4 en 5 werden beschreven. Deze stukken dragen de vermelding Q P (Quality Proof).
(Bovendien worden dezelfde reeksen uitgegeven als die bedoeld in het eerste lid maar die in afwijking van artikel 6 het jaartal 1990 dragen.) <KB 1990-02-27/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 13-03-1990>
Art.8. Er worden eveneens 2 000 goudstukken van 100 ecu, met bijzondere slagkwaliteit, geslagen. Hun kenmerken zijn dezelfde als die van het stuk van 100 ecu beschreven in artikel 2 met uitzondering van het gewicht dat het dubbele bedraagt, nl. 62,2 gr. alsook van de vermelding 1 oz 999, die wordt vervangen door de vermelding 2 oz 999.
Deze stukken worden " pied-fort " genoemd.
Art.9. De goudstukken van 100, 50 en 25 ecu worden uitgegeven volgens de behoeften die bepaald worden aan de hand van intekeningen waarvoor de uiterste datum op 31 december 1991 is vastgesteld.
Art.10. Het totale gewicht van al de uitgegeven stukken wordt bepaald naar mate van de goudoverdrachten door de Nationale Bank van België overeenkomstig artikel 20bis van het koninklijk besluit nr. 29 van 24 augustus 1939 betreffende het bedrijf, de inrichting en de bevoegdheid van de Nationale Bank van België.
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 4 december 1989.
Art. 12. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.