Details





Titel:

4 JULI 1989. - Wet betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven [voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers], de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen. (Opschrift vervangen door W1994-05-19/62, art. 1, Inwerkingtreding : 25-05-1994 en gewijzigd door W2014-01-06/56, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-2000 en tekstbijwerking tot 20-01-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. [1 - Beperking en controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers]1
Art. 2-4, 4bis, 5-11, 11bis, 12-14, 14/1
HOOFDSTUK II/1. [1 - Toezicht op de officiële mededelingen van de federale regering en de voorzitters van de federale Kamers]1
Afdeling 1. [1 - Toepassingsgebied]1
Art. 14/2
Afdeling 2. [1 - Adviesprocedure]1
Art. 14/3
Afdeling 3. [1 - Sancties]1
Art. 14/4
HOOFDSTUK III. - Financiering van de politieke partijen.
Art. 15, 15bis, 15ter, 16, 16bis, 16bis/1, 16ter, 17-21
HOOFDSTUK IV. - Boekhouding van de politieke partijen.
Art. 22-25, 25bis
HOOFDSTUK IVbis. [1 - Beroep]1
Art. 25ter
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 26-27, 27/1, 28-30
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan onder :
  1° politieke partij : de vereniging van natuurlijke personen, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, die aan door de Grondwet en de wet bepaalde verkiezingen deelneemt, die overeenkomstig artikel 117 van het Kieswetboek kandidaten voordraagt [1 voor het mandaat van volksvertegenwoordiger]1 in elke (kieskring) van een Gemeenschap of een Gewest en die, binnen de grenzen van de Grondwet, de wet, het decreet en de ordonnantie, de totstandkoming van de volkswil beoogt te beïnvloeden op de wijze bepaald in haar statuten of haar programma.
  (Worden beschouwd als componenten van een politieke partij, de instellingen, verenigingen, groeperingen en regionale entiteiten van een politieke partij, ongeacht hun rechtsvorm, die rechtstreeks verbonden zijn met die politieke partij, met name :
  - de studiediensten;
  - de wetenschappelijke instellingen;
  - de politieke vormingsinstellingen;
  - de politieke omroepverenigingen;
  - de instelling bedoeld in artikel 22;
  - de entiteiten georganiseerd op het niveau van de arrondissementen en/of van de kieskringen [1 voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers]1 en de Gemeenschaps- en (Gewestparlementen);) <W 1998-11-19/42, art; 2, Inwerkingtreding : 11-12-1998> <W 2006-03-27/34, art. 83, 008; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
  (- de politieke fracties van de federale Kamers, de Gemeenschaps- en (Gewestparlementen) en de provincieraden en de instellingen, opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, die de door deze assemblees aan de politieke partijen of politieke fracties toegekende dotaties of subsidies ontvangen;) <W 2003-04-02/34, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2003> <W 2006-03-27/34, art. 83, 008; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
  2° [1 ...]1
  3° [1 ...]1
  (3°bis politieke mandatarissen : de natuurlijke personen die lid zijn van een parlementaire assemblee of een executieve van de Europese Unie, de federale Staat, een Gemeenschap, een Gewest, een provincie, een gemeente of een binnengemeentelijk district of die, met uitzondering van de ambtenaren die ervan afhangen, door een van deze assemblees of een van deze executieves zijn aangewezen om een mandaat te bekleden in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon;) <W 2003-04-02/34, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  (4° [1 Controlecommissie: een commissie samengesteld uit zeventien leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en vier experten, van wie twee Nederlandstaligen en twee Franstaligen, die worden voorgedragen door de Kamer van volksvertegenwoordigers. De Commissie wordt voorgezeten door de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Met uitzondering van de voorzitter hebben de leden en de experten stemrecht. Na elke algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers benoemt de Kamer van volksvertegenwoordigers zijn vertegenwoordigers en de experten in de Controlecommissie. Na hun benoeming wordt de commissie geïnstalleerd. Hiervan wordt melding gemaakt in een proces-verbaal, dat wordt ondertekend door de voorzitter die zijn assemblee daarvan in kennis stelt. De commissie oefent de haar bij de wet opgedragen bevoegdheden uit vanaf de dag van haar installatie.]1 ) <W 2008-01-18/30, art. 2, 1°, 010; Inwerkingtreding : 23-01-2008>
  De Controlecommissie bepaalt in haar statuten de nadere regelen inzake haar samenstelling, werkwijze en wijze van besluitvorming, onverminderd de bij wet voorgeschreven meerderheidsvereisten, en stelt voor de uitoefening van de haar bij wet opgedragen taken een reglement van orde op, die beide in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.
  De Controlecommissie is verplicht om zich, onder de door deze wet bepaalde voorwaarden, te laten adviseren door het Rekenhof voor de controle zowel van de verkiezingsuitgaven van de politieke partijen en de individuele kandidaten als van de financiële verslagen van de politieke partijen en hun componenten. Indien de commissie dit opportuun acht, kan zij voor de uitoefening van haar overige wettelijke bevoegdheden eveneens het advies van het Rekenhof inwinnen.
  (De voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Controlecommissie gestelde termijnen worden gestuit tijdens de ontbinding van de [1 Kamer van volksvertegenwoordigers]1 . De nieuwe termijnen beginnen te lopen vanaf de installatie van de commissie.) <W 2008-01-18/30, art. 2, 2°, 010; Inwerkingtreding : 23-01-2008>
  Met uitzondering van de in artikel 4bis, § 2, derde lid, bepaalde termijn, worden de voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Controlecommissie gestelde termijnen geschorst (tijdens het in de artikelen 11bis en 24, tweede lid, bedoelde onderzoek door het Rekenhof en) tijdens de recesperiodes bepaald met toepassing van artikel 10, § 1, 3°, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State.) <W 2003-04-02/34, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 20-01-2003> <W 2007-03-23/31, art. 2, 2°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  [1 5° een onderneming: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen.]1
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

HOOFDSTUK II. [1 - Beperking en controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers]1   ----------   (1)
Art.2.(§ 1. Het totaal van de uitgaven en de financiële verbintenissen voor de verkiezingspropaganda van politieke partijen op federaal vlak, op het vlak van de kieskringen en op het vlak van de kiescolleges mag voor de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers [1 ...]1 niet meer dan ((1 000 000) EUR) bedragen. <KB 2000-07-20/71, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  Niettegenstaande de voorgaande bepalingen, mogen politieke partijen wanneer verschillende verkiezingen op een zelfde dag plaatsvinden niet meer dan ((1 000 000) EUR) besteden voor alle verkiezingsuitgaven en financiële verbintenissen samen. <KB 2000-07-20/71, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  Vijfentwintig procent van dat bedrag kan evenwel de kandidaten zelf worden aangerekend. In dat geval kan elke kandidaat slechts een bedrag ten belope van ten hoogste tien procent van het in dit lid bepaalde percentage worden aangerekend.
  De politieke partijen kunnen met één of meer kandidaten hun campagne op federaal vlak, op het vlak van de kieskringen en op vlak van de kiescolleges voeren. (In dat geval moeten de partijen kunnen aantonen dat de uitgaven die ze voor die kandidaat of kandidaten hebben verricht, op een coherente manier passen in de campagne van de partij.) <W 2007-03-23/31, art. 3, 1°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  § 2. Het totaal van de uitgaven en de financiële verbintenissen voor de verkiezingspropaganda van individuele kandidaten mag voor de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers niet meer bedragen dan :
  1° voor elk van de eerstgeplaatste kandidaten naar gelang van het aantal mandaten behaald door hun lijst (of lijsten) bij de laatste verkiezingen en voor één bijkomende door de politieke partij aan te duiden kandidaat (op de voorgedragen kandidatenlijst) : ((8 700 EUR) vermeerderd met (0,035 euro) per tijdens de vorige verkiezingen voor de [1 Kamer van volksvertegenwoordigers]1 ingeschreven kiezer in de kieskring waar de kandidaat kandideert; <KB 2000-07-20/71, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <W 2003-04-02/34, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> <W 2007-03-23/31, art. 3, 2°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  (2° voor één kandidaat op de lijst van een politieke partij die, bij de laatste verkiezingen, geen mandaat behaalde of in de betrokken kieskring niet opkwam : het sub 1° bepaalde bedrag. Deze kandidaat dient niet noodzakelijk de eerstgeplaatste van zijn lijst te zijn;) <W 2003-04-02/34, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  3° [voor elke andere kandidaat-titularis en de kandidaat-eerste-opvolger, voorzover deze laatste de bepalingen van 1° niet geniet: 5000 euro;] <W 2002-12-13/41, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 20-01-2003>
  4° [voor elke andere kandidaat-opvolger, voor zover hij de bepalingen van 1° niet geniet: 2500 euro.] <W 2002-12-13/41, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 20-01-2003>
  § 2bis. (...). <W 2007-03-23/31, art. 3, 3°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  § 3. [1 ...]1
  § 4. Wanneer verscheidene kandidaten van een zelfde lijst zich verenigen voor het voeren van hun verkiezingspropaganda, moeten zij vooraf schriftelijk vastleggen welk gedeelte van de uitgaven met hun respectief quotum zal worden verrekend.
  (Lid 2 opgeheven) <W 2003-04-02/34, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  § 5. [1 ...]1
  § 6. De bedragen bepaald in de §§ 1 [1 en 2]1 worden aangepast aan de schommelingen van de produktiekosten van de bij de verkiezingen gebruikte reclametechnieken. De formule daartoe, met als spilindex deze die van kracht is op 1 januari 1994, wordt vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.)
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.3.De Minister van Binnenlandse Zaken maakt ten laatste de twintigste dag vóór de verkiezingen de overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 2, 1° [1 ...]1 berekende maximumbedragen bekend die door de individuele kandidaten mogen worden uitgegeven.
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 6, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.4.§ 1. (Voor de toepassing van deze wet worden als uitgaven voor verkiezingspropaganda beschouwd, alle uitgaven en financiële verbintenissen voor mondelinge, schriftelijke auditieve en visuele boodschappen die erop gericht zijn het resultaat van een politieke partij en haar kandidaten gunstig te belinvloeden en die naargelang van het geval verricht worden tijdens de periode van [1 vier]1 maanden voor de verkiezingen georganiseerd met toepassing van artikel 105 van het Kieswetboek of, in het geval van buitengewone verkiezingen tijdens de periode die aanvangt op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit houdende bijeenroeping van de kiescolleges voor de [2 Kamer van volksvertegenwoordigers]2 en eindigt op de dag van de verkiezingen. Indien evenwel, in het geval van buitengewone verkiezingen de bekendmaking van het bedoelde koninklijk besluit plaats heeft na de aanvang van de voormelde periode van [1 vier]1 maanden, wordt de inmiddels reeds verstreken termijn meegerekend.)
  (§ 2. Als uitgaven voor verkiezingspropaganda bedoeld in § 1 worden eveneens beschouwd, die welke verricht zijn door derden voor politieke partijen of kandidaten, tenzij deze laatsten :
  - onmiddellijk na de kennisneming van de door de betrokken derden gevoerde campagne, hen bij een ter post aangetekend schrijven aanmanen deze campagne te staken;
  - een afschrift van deze brief al dan niet met het schriftelijk akkoord van de derden tot staking, overzenden aan de voorzitters van de hoofdbureaus die met toepassing van artikel 94ter, § 1, eerste lid, van het Kieswetboek de verslagen opmaken over de uitgaven die de politieke partijen en de kandidaten voor verkiezingspropaganda hebben gedaan. Deze voorzitters voegen dit stuk of deze stukken bij de door de betrokken partijen of kandidaten ingediende aangiften van hun verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen.) <W 2003-04-02/34, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  (§ 3.) Als uitgaven voor verkiezingspropaganda worden niet beschouwd : <W 2003-04-02/34, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  1° het verlenen van persoonlijke, niet daartoe bezoldigde diensten evenals het gebruik van een persoonlijk voertuig;
  2° de publikatie in een dagblad of periodiek van redactionele artikels op voorwaarde dat die publikatie op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschiedt als buiten de verkiezingsperiode, zonder betaling, beloning, of belofte van betaling of van beloning en dat het niet gaat om een dagblad of periodiek, speciaal uitgegeven ten behoeve van of met het oog op de verkiezingen en dat de verspreiding en de frequentie van de publikatie dezelfde zijn als buiten de verkiezingsperiode;
  3° de uitzending over radio of televisie van programma's met berichten of commentaren, op voorwaarde dat die uitzendingen op dezelfde wijzen én volgens dezelfde regels geschieden als buiten de verkiezingsperiode, zonder betaling, beloning, of belofte van betaling of van beloning;
  4° de uitzending of reeks van uitzendingen over radio of televisie van verkiezingsprogramma's op voorwaarde dat vertegenwoordigers van de in artikel 1 bedoelde politieke partijen aan die uitzendingen kunnen deelnemen;
  5° de uitzending over radio of televisie van verkiezingsprogramma's, op voorwaarde dat het aantal en de duur ervan worden bepaald op grond van het aantal vertegenwoordigers van de politieke partyen in de wetgevende vergaderingen.
  (6° de kostprijs van periodieke manifestaties, op voorwaarde dat :
  - ze niet uitsluitend voor verkiezingsdoeleinden worden georganiseerd;
  - het geregelde en telkens weerkerende manifestaties betreft die steeds op dezelfde wijze worden georganiseerd; de periodiciteit wordt beoordeeld hetzij aan de hand van een referentieperiode van twee jaar voorafgaand aan de in § 1 bedoelde periode, tijdens welke de bedoelde manifestatie jaarlijks eenmaal moet hebben plaatsgehad, hetzij aan de hand van een referentieperiode van vier jaar voorafgaand aan de in § 1 bedoelde periode, tijdens welke de bedoelde manifestatie tweejaarlijks ten minste éénmaal moet hebben plaatsgehad. Zo de uitgaven voor reclame en uitnodigingen in vergelijking met het gewone verloop van dergelijke manifestatie evenwel kennelijk uitzonderlijk zijn, dienen zij bij wijze van uitzondering wel als verkiezingsuitgave aangerekend te worden;
  7° de kostprijs van voor verkiezingsdoeleinden georganiseerde, niet-periodieke manifestaties waarvoor een deelnameprijs wordt aangerekend, voor zover de uitgaven door de inkomsten, met uitzondering van deze uit sponsoring, worden gedekt en het geen uitgaven voor reclame en uitnodigingen betreft. Zo de inkomsten de uitgaven niet dekken, moet het verschil als een verkiezingsuitgave worden aangerekend;
  8° de uitgaven die tijdens de verkiezingsperiode worden verricht in het kader van een normale partijwerking op nationaal of lokaal niveau met name de organisatie van congressen en partijbijeenkomsten. Zo de uitgaven voor reclame en uitnodigingen in vergelijking met het gewone verloop van dergelijke manifestatie evenwel kennelijk uitzonderlijk zijn, dienen zij bij wijze van uitzondering wel als verkiezingsuitgave te worden aangerekend;
  9° de uitgaven voor de aanmaak, de bijwerking en het beheer van internettoepassingen, op voorwaarde dat die op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschieden als buiten de referentieperiode.) <W 2003-04-02/34, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  (§ 4. De uitgaven en financiële verbintenissen voor goederen, leveringen en diensten die onder toepassing (van §§ 1 en 2) vallen, moeten tegen de geldende marktprijzen worden verrekend.) <W 2003-04-02/34, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 7,1°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<W 2014-01-06/56, art. 7,2°, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art. 4bis.
  <Opgeheven bij W 2014-01-06/56, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.5.(§ 1. (Gedurende de termijn bepaald bij artikel 4 § 1 mogen de politieke partijen en de kandidaten evenals derden die propaganda wensen te maken voor politieke partijen of kandidaten :)
  1° (geen gebruik maken van commerciële reclameborden of affiches;)
  ((2°) geen gebruik maken van niet-commerciële reclameborden of affiches groter dan 4 m2;) <W 2003-04-02/34, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  (3° geen gadgets verkopen noch gadgets of geschenken uitdelen, ongeacht de wijze van verspreiding en onverminderd artikel 184 van het Kieswetboek, tenzij aan de kandidaten en de personen die met toepassing van artikel 4, § 3, 1°, onbezoldigd verkiezingspropaganda voeren ten voordele van politieke partijen en kandidaten. Onder gadgets worden verstaan alle voorwerpen, uitgezonderd drukwerk op papier of op enige andere informatiedrager met een uitsluitend opiniërende of illustrerende politieke boodschap, die als souvenir, accessoire, snuisterij of gebruiksvoorwerp worden gebruikt, en waarvan diegene die het uitdeelt hoopt dat degene die het ontvangt het zal aanwenden voor het normale gebruik waarvoor het is bestemd en bij die gelegenheid telkens opnieuw de boodschap zal zien die op het voorwerp is aangebracht;) <W 2003-04-02/34, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  (4° geen commerciële telefooncampagnes voeren;
  5° (geen commerciële reclamespots op radio, televisie en in bioscopen verspreiden [2 ...]2 ).) <W 2003-04-02/34, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  6° [3 ...]3
  (§ 2. Voor dezelfde periode bepaalt de gouverneur van de provincie [1 of de krachtens artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen bevoegde overheid van de Brusselse agglomeratie]1 bij politiebesluit de nadere regels inzake het aanbrengen van verkiezingsaffiches en het organiseren van gemotoriseerde optochten.) <W 2003-04-02/34, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/64, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<W 2014-01-06/56, art. 9, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<W 2018-07-15/07, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.6.<W 2003-04-02/34, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> Bij het aanvragen van een lijstnummer dienen de politieke partijen een schriftelijke verklaring in waarin ze zich ertoe verbinden :
  1° de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven in acht te nemen;
  2° hun verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen die daaraan zijn besteed, tegen ontvangstbewijs, binnen vijfenveertig dagen na de verkiezingen aan te geven bij de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, in wiens rechtsgebied de zetel van de partij gevestigd is [1 ...]1;
  3° de stavingsstukken betreffende hun verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen gedurende [2 vijf]2 jaar na de datum van de verkiezingen te bewaren.
  Voor zover in hun aangifte van de herkomst van de geldmiddelen giften worden vermeld, verbinden zij er zich bovendien toe om de identiteit van de natuurlijke personen die, ter financiering van de verkiezingsuitgaven, giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren, vertrouwelijk te houden en, binnen vijfenveertig dagen na de datum van de verkiezingen, aan te geven bij de Controlecommissie die toeziet op de naleving van deze verplichting overeenkomstig artikel 16bis.
  [2 Voor zover in hun aangifte van de herkomst van de geldmiddelen sponsoring wordt vermeld, verbinden zij er zich bovendien toe om de identiteit van de ondernemingen, van de feitelijke verenigingen en van de rechtspersonen die, ter financiering van de verkiezingsuitgaven, sponsoring van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren, en, binnen vijfenveertig dagen na de datum van de verkiezingen, aan te geven bij de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring, bedoeld in het eerste lid, 2°.]2
  De schriftelijke verklaring, de aangiften van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen en het ontvangstbewijs worden gesteld op daartoe bestemde formulieren die door de Minister van Binnenlandse Zaken worden vastgesteld en tijdig in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt. De formulieren houdende de aangiften van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen, alsook de in het tweede [2 en derde]2 lid bedoelde registratieformulieren worden uiterlijk bij de aanvraag van het lijstnummer ter beschikking gesteld van de politieke partijen.
  Deze formulieren worden door de aanvragers ondertekend, gedagtekend en, tegen ontvangstbewijs, ingediend.
  De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de nadere regels inzake de indiening van de aangiften van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen en de wijze van hun inventarisatie en beveiligde bewaring.
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 10,1°, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>
  (2)<W 2014-01-06/56, art. 10,2°-4°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.7. <Bepaling tot wijziging van het Kieswetboek>

Art.8. <Bepaling tot wijziging van het Kieswetboek>

Art.9. <Bepaling tot wijziging van het Kieswetboek>

Art.10. <Bepaling tot wijziging van het Kieswetboek>

Art.11. <Bepaling tot wijziging van het Kieswetboek>

Art. 11bis.<Ingevoegd bij W 2003-04-02/34, art. 7; Inwerkingtreding : 16-04-2003> [1 De voorzitter van de Controlecommissie doet]1 , bij een ter post aangetekende brief, een afschrift van de verslagen die [1 hem]1 overeenkomstig artikel 94ter, § 2, van het Kieswetboek zijn toegezonden, onverwijld toekomen aan het Rekenhof met de opdracht om, met toepassing van artikel 1, 4°, derde lid, binnen een maand een advies uit te brengen over de juistheid en de volledigheid van deze verslagen. (Het onderzoek door het Rekenhof schorst de in artikel 12, § 1, bepaalde termijn.) <W 2007-03-23/31, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.12.<W 2003-04-02/34, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> § 1. Onverminderd (artikel 1, 4°, vierde en vijfde lid), doet de Controlecommissie, met inachtneming van de rechten van de verdediging en na kennisneming van het overeenkomstig artikel 11bis door het Rekenhof uitgebrachte advies, binnen honderdtachtig dagen na de dag van de verkiezingen, in openbare vergadering, uitspraak over de juistheid en de volledigheid van de verslagen, bedoeld in artikel 94ter van het Kieswetboek (, met dien verstande dat de commissie in ieder geval na haar installatie over negentig dagen beschikt). (Met het oog op de vervulling van haar opdracht kan zij), overeenkomstig de in haar reglement van orde vastgestelde procedure, alle inlichtingen en nadere aanvullingen opvragen die daartoe noodzakelijk zijn. <W 2007-03-23/31, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007> <W 2008-01-18/30, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 23-01-2008>
  § 2. De in § 1 bedoelde beslissingen, met inbegrip van die genomen met toepassing van de artikelen 13 en 14, § 2,wegens de door haar vastgestelde schending van de artikelen 2, 4 en 5, § 1, en hun motivering worden opgenomen in een door de Controlecommissie goedgekeurd verslag.
  Dit verslag bevat op zijn minst nog de volgende gegevens :
  1° per politieke partij het totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven ten voordele van deze partij;
  2° per kiesomschrijving, het totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven ten voordele van elke lijst, het totaal van de uitgaven van alle kandidaten van deze lijst en van elke gekozene afzonderlijk.
  Het advies van het Rekenhof wordt als bijlage bij het verslag gevoegd.
  § 3. [1 De voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers brengt,]1 een exemplaar van het verslag, bij een ter post aangetekende brief, onverwijld ter kennis van, naar gelang van het geval, de politieke partij of de personen, ten aanzien van wie de commissie de in § 2, eerste lid, bedoelde beslissing heeft genomen.
  Zij sturen eveneens onverwijld een exemplaar van het verslag naar de diensten van het Belgisch Staatsblad, die het binnen dertig dagen na ontvangst in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad publiceren.
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.13.[1 § 1. Ingeval een politieke partij nalaat aangifte te doen of laattijdig aangifte doet van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen die daaraan zijn besteed vanwege deze politieke partij, legt de Controlecommissie de betrokken politieke partij de hiernavolgende sancties op :
   1° een administratieve boete van 1.000 euro per dag vertraging, met een maximum van 30.000 euro;
   2° wanneer de aangifte na dertig dagen niet werd ontvangen: verbeurdverklaring van de dotatie tot de ontvangst van de aangifte.
   § 2. In geval van onjuiste of onvolledige aangifte van de verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen die daaraan zijn besteed vanwege een politieke partij, kan de controlecommissie de betrokken politieke partij de hiernavolgende sancties opleggen :
   1° een waarschuwing met de vraag om de gegevens te corrigeren of aan te vullen binnen vijftien dagen;
   2° indien na het verloop van deze termijn van vijftien dagen na de ontvangst van de waarschuwing geen rechtzetting is ontvangen :
   - een administratieve boete van 1.000 euro per dag bijkomende vertraging, met een maximum van 30.000 euro;
   - wanneer de rechtzetting na dertig dagen bijkomende vertraging niet werd ontvangen : verbeurdverklaring van de dotatie tot de ontvangst van de rechtzetting.
   § 3. Bij overschrijding van het in artikel 2, § 1, vermelde toegestane maximumbedrag, legt de Controlecommissie de betrokken politieke partij een administratieve boete op die gelijk is aan de overschrijding, evenwel met een minimum van 25.000 euro en een maximum dat overeenstemt met vier keer de maandelijkse dotatie.
   § 4. Bij schending van artikel 2, § 1, derde of vierde lid, of van enig onderdeel van artikel 5, § 1, kan de Controlecommissie de betrokken politieke partij een van de hiernavolgende sancties opleggen :
   - een waarschuwing;
   - een administratieve boete van 1.000 euro tot 250.000 euro. In geval van herhaling wordt de administratieve boete verdubbeld.
   § 5. In het kader van dit artikel doet de Controlecommissie uitspraak met inachtneming van de rechten van de verdediging.]1
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 13, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.14.<W 1991-05-21/56, art. 2> § 1. Met de straffen gesteld in artikel 181 van het Kieswetboek wordt gestraft :
  1° een ieder die uitgaven doet of verbintenissen aangaat voor kiespropaganda zonder daarvan aan de voorzitter van het betrokken hoofdbureau mededeling te doen;
  2° een ieder die voor kiespropaganda wetens en willens uitgaven doet of verbintenissen aangaat die de maximumbedragen overschrijden waarin is voorzien bij [1 artikel 2, § 2]1 ;
  (3° [2 eenieder die geen aangifte doet van zijn verkiezingsuitgaven en/of van de herkomst van de geldmiddelen binnen de termijn bepaald in artikel 116, § 6, van het Kieswetboek, of die een opzettelijk onvolledige of opzettelijk onjuiste aangifte doet;]2
  (4° een ieder die de bepalingen van artikel 5 niet naleeft)
  § 2. Elke overtreding omschreven in § 1 kan worden vervolgd, hetzij op initiatief van de procureur des Konings, hetzij op grond van (een aangifte gedaan) door de Controlecommissie of (een klacht ingediend) door een persoon die van enig belang doet blijken. <W 2007-03-23/31, art. 9, 1°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  § 3. De termijn voor de uitoefening van het initiatiefrecht van de procureur des Konings (voor het doen van aangiften) en voor de indiening van klachten met betrekking tot de in § 1 omschreven overtredingen, verstrijkt de (tweehonderdste) dag na de verkiezingen (, met dien verstande dat de Controlecommissie in ieder geval na haar installatie over honderd tien dagen beschikt). (Ten aanzien van de Controlecommissie wordt deze termijn gestuit of geschorst overeenkomstig (artikel 1, 4°, vierde en vijfde lid). <W 2003-04-02/34, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> <W 2007-03-23/31, art. 9, 2°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007> <W 2008-01-18/30, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 23-01-2008>
  Van de niet door de Controlecommissie ingediende klachten zendt de procureur des Konings, binnen acht dagen na ontvangst ervan, een afschrift aan de Controlecommissie. Binnen dezelfde termijn geeft de procureur des Konings de Controlecommissie kennis van zijn beslissing vervolging in te stellen met betrekking tot de in § 1 bedoelde feiten.
  (Met betrekking tot de door de Controlecommissie gedane aangiften beschikt de procureur des Konings voor de uitoefening van de strafvordering in ieder geval over een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van de aangifte.) <W 2007-03-23/31, art. 9, 2°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  (Binnen de dertig dagen na ontvangst van het afschrift van de ingediende klachten of de beslissing tot vervolging) brengt de Controlecommissie aan de procureur des Konings een met redenen omkleed advies uit over de klachten en vervolgingen waarvan ze, overeenkomstig het vorige lid, door de procureur des Konings in kennis is gesteld.
  De adviestermijn schorst de vervolgingen.
  § 4. Een ieder die een klacht beeft ingediend of een vordering heeft ingesteld die ongegrond blijken en waarvan vaststaat dat ze zijn ingediend of ingesteld met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 frank tot 500 frank.)
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 14,1°, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>
  (2)<W 2014-01-06/56, art. 14,2°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 14/1. [1 § 1. De Controlecommissie kan beslissen om een van de volgende sancties op te leggen aan een gekozen kandidaat wegens de in artikel 14, § 1, bedoelde overtredingen :
   1° een waarschuwing;
   2° de inhouding van de parlementaire vergoeding ten belope van 5 % gedurende een periode van minimum een maand en maximum twaalf maanden;
   3° de schorsing van het mandaat gedurende een periode van minimum een maand en maximum zes maanden;
   4° de vervallenverklaring van het mandaat.
   § 2. Binnen dezelfde termijn van 200 dagen volgend op de verkiezingen bedoeld in artikel 14, § 3, eerste lid, kan al wie blijk geeft van een belang een klacht indienen bij de Controlecommissie tegen een verkozen kandidaat die een overtreding als bedoeld in artikel 14, § 1, zou hebben begaan.
   § 3. Indien de Controlecommissie de klacht ontvankelijk acht, nodigt de Controlecommissie de betrokken kandidaat bij aangetekend schrijven uit om te worden gehoord.
   De oproeping om gehoord te worden, maakt melding van :
   1° de ten laste gelegde feiten;
   2° de voorgenomen sanctie;
   3° de plaats, de dag en het uur van het verhoor, dat ten vroegste vijftien dagen na de kennisgeving van de oproepingsbrief plaatsvindt;
   4° het recht van de betrokkene om zich te laten bijstaan door een persoon naar eigen keuze of zich te laten vertegenwoordigen door deze persoon bij gewettigde verhindering;
   5° de plaats waar en de termijn van ten minste vijftien dagen na de kennisgeving van de oproepingsbrief waarbinnen het dossier kan worden ingezien door de belanghebbende en/of zijn raadsman en het recht om gratis fotokopieën te maken.
   § 4. Binnen dertig dagen na de betrokkene te hebben gehoord doet de Controlecommissie uitspraak bij gewone meerderheid van stemmen in elke taalgroep, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is. Deze beslissing wordt met redenen omkleed.
   § 5. De beslissing wordt binnen tien dagen vanaf de uitspraak, bij aangetekend schrijven, ter kennis gebracht van de betrokkene.
   § 6. Indien de beslissing een sanctie inhoudt, wordt ze onverwijld in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en meegedeeld aan de andere wetgevende vergaderingen.
   De beslissing van de Commissie heeft slechts uitwerking na het verstrijken van de termijn voor het instellen van het beroep tot vernietiging bij het Grondwettelijk Hof voorzien in § 7, of, wanneer binnen deze termijn een beroep tot vernietiging is ingesteld, nadat het Grondwettelijk Hof dat beroep heeft verworpen.
   § 7. Tegen de beslissing van de Controlecommissie waarbij een sanctie wordt opgelegd, kan, overeenkomstig de artikelen 25bis tot 25duodecies van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, een beroep tot nietigverklaring worden ingesteld.
   Dit beroep is slechts ontvankelijk als het binnen een termijn van dertig dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing van de Controlecommissie wordt ingesteld.
   De verjaringstermijn voor de beroepen bedoeld bij dit artikel, neemt alleen een aanvang op voorwaarde dat de kennisgeving door de Controlecommissie van de sanctiebeslissing het bestaan van dit beroep alsmede de in acht te nemen vormvoorschriften en termijnen vermeldt. Wanneer aan die verplichting niet wordt voldaan, dan neemt de verjaringstermijn een aanvang vier maanden nadat de betrokkene in kennis werd gesteld van de beslissing van de Controlecommissie.
   § 8. De controlecommissie kan beslissen om aan eenieder die een klacht heeft ingediend die ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat ze is ingediend met het oogmerk om te schaden, de in artikel 14, § 4, bepaalde geldboete op te leggen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2014-01-06/56, art. 15, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK II/1. [1 - Toezicht op de officiële mededelingen van de federale regering en de voorzitters van de federale Kamers]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - Toepassingsgebied]1   ----------   (1)
Art. 14/2. [1 § 1. De federale regering, een of meer van haar leden, en de voorzitters van de federale Kamers kunnen, met directe of indirecte overheidsfinanciering, enkel omtrent aangelegenheden welke binnen de hun toegewezen bevoegdheden vallen, voor het publiek bestemde mededelingen en voorlichtingscampagnes verspreiden of voeren.
   § 2. De Controlecommissie wordt belast met de voorafgaande toetsing van alle voorstellen om de in § 1 bedoelde mededelingen en voorlichtingscampagnes te verspreiden of te voeren, ongeacht het daartoe gebruikte mediakanaal, met inbegrip van internettoepassingen.
   § 3. Zijn niet aan deze toetsing onderworpen :
   1° niet-gepersonaliseerde mededelingen en voorlichtingscampagnes die op grond van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling verplicht zijn;
   2° niet-gepersonaliseerde mededelingen en voorlichtingscampagnes uitgaande van een federaal voorlichtingsorgaan waarin de in § 1 bedoelde personen of instantie niet bij naam worden genoemd of op de een of andere wijze worden afgebeeld;
   3° mededelingen en voorlichtingscampagnes van instellingen van openbaar nut, autonome overheidsbedrijven en daarmee gelijkgestelde instellingen, waarin de in § 1 bedoelde personen of instantie onder wie zij ressorteren, niet bij naam worden genoemd of op de een of andere wijze worden afgebeeld;
   4° de interne communicatie van de in § 1 bedoelde personen of instantie met het personeel van de federale overheidsdiensten die onder hen ressorteren, behoudens tijdens de in artikel 4, § 1, bedoelde referentieperiode.
   § 4. Het federaal voorlichtingsorgaan, de instellingen, bedrijven en organismen, bedoeld in § 3, 2° en 3°, stellen, naargelang van het geval, de regering, de betrokken minister of staatssecretaris vooraf schriftelijk in kennis van hun intentie om een mededeling of voorlichtingscampagne te verspreiden dan wel te voeren betreffende een aangelegenheid die tot de respectieve bevoegdheid van de regering, de betrokken minister of staatssecretaris behoort en waarin deze laatsten bij naam worden genoemd of op de een of andere wijze worden afgebeeld.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2014-01-06/56, art. 16, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 2. [1 - Adviesprocedure]1   ----------   (1)
Art. 14/3. [1 De federale regering, een of meer van haar leden, en de voorzitters van de federale Kamers die een mededeling of een voorlichtingscampagne als bedoeld in artikel 14/2, § 1, wensen te verspreiden dan wel te voeren, winnen hierover vooraf bij wege van een synthesenota het advies in van de Controlecommissie.
   Zij zijn daar eveneens toe gehouden wanneer zij met de in artikel 14/2, § 4, bepaalde wijze van voorstelling van de mededeling of voorlichtingscampagne akkoord gaan.
   In die nota, waarvan het model door de Controlecommissie in haar huishoudelijk reglement wordt vastgesteld, worden, op straffe van onontvankelijkheid, de inhoud, de wijze van voorstelling, de redenen, de gebruikte middelen, hun oplage, hun frequentie van verspreiding of uitzending, de totale kostprijs en de voor de mededeling of de voorlichtingscampagne geraadpleegde firma's vermeld.
   Uiterlijk vijftien dagen na de indiening van de synthesenota brengt de Controlecommissie een bindend advies uit.
   Als het advies gunstig is, kan de mededeling worden verspreid of de informatiecampagne worden gelanceerd.
   Het advies is hetzij ongunstig hetzij gunstig mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd, als de mededeling of de campagne er geheel of ten dele toe strekt het persoonlijke imago van een of meer leden van de federale regering en de voorzitters van de federale Kamers of het imago van een politieke partij te verbeteren.
   Spreekt de Commissie zich niet uit binnen de voorgeschreven termijn van vijftien dagen, dan wordt zij geacht een gunstig advies te hebben uitgebracht.
   Binnen zeven dagen na het verschijnen of het verspreiden van de mededeling of de voorlichtingscampagne wordt een exemplaar of een kopie ervan aan de Controlecommissie meegedeeld.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2014-01-06/56, art. 16, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 3. [1 - Sancties]1   ----------   (1)
Art. 14/4. [1 § 1. Ingeval het in artikel 14/3 bedoelde advies van de Controlecommissie niet of laattijdig is gevraagd, kan het dossier binnen drie maanden na het verschijnen van de mededeling of de aanvang van de voorlichtingscampagne, op verzoek van een lid bij de Controlecommissie aanhangig worden gemaakt.
   § 2. Binnen vijftien dagen na ontvangst van het in artikel 14/3, achtste lid, bedoelde exemplaar of afschrift en indien blijkt dat geen rekening is gehouden met een ongunstig advies of dat de voorwaarden waaronder een gunstig advies is uitgebracht, geheel of ten dele niet in acht zijn genomen, neemt de Commissie, op verzoek van een derde van de tot eenzelfde taalgroep behorende commissieleden, het dossier opnieuw in behandeling.
   Een dossier kan eveneens en volgens dezelfde procedure bij de Commissie aanhangig worden gemaakt als de inhoud en de wijze van voorstelling van de mededeling of van de voorlichtingscampagne, werden gewijzigd ten opzichte van wat in de synthesenota was vermeld.
   § 3. Met inachtneming van de rechten van de verdediging neemt de Commissie uiterlijk een maand nadat een dossier bij haar aanhangig is gemaakt, bij gewone meerderheid van stemmen in elke taalgroep, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is, een met redenen omklede beslissing over de vraag of de bedoelde mededeling of campagne er al dan niet toe strekt het persoonlijke imago van de betrokkene of het imago van zijn politieke partij te verbeteren.
   In bevestigend geval kan zij de kostprijs van de gewraakte mededeling of campagne vaststellen en een van de volgende sancties opleggen :
   1° een berisping welke in de door de commissie aangewezen media wordt bekendgemaakt;
   2° de aanrekening van een gedeelte van de volledige kostprijs van de mededeling of van de campagne op het maximumbedrag inzake verkiezingsuitgaven dat voor de betrokkenen geldt bij de wetgevende verkiezingen waaraan zij binnen vijf jaar na de in § 4 bedoelde kennisgeving deelnemen;
   3° de aanrekening van de volledige kostprijs van de mededeling of van de campagne op het maximumbedrag inzake verkiezingsuitgaven dat voor de betrokkenen geldt bij de wetgevende verkiezingen waaraan zij binnen vijf jaar na de in § 4 bedoelde kennisgeving deelnemen.
   § 4. De beslissing wordt binnen tien dagen vanaf de uitspraak, bij aangetekend schrijven, ter kennis gebracht van de betrokkenen.
   § 5. Indien de beslissing een sanctie inhoudt, wordt ze onverwijld in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en meegedeeld aan de andere wetgevende vergaderingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2014-01-06/56, art. 16, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK III. - Financiering van de politieke partijen.
Art.15.[1 Per politieke partij die in de Kamer van volksvertegenwoordigers door ten minste één parlementslid vertegenwoordigd is, verleent de Kamer van volksvertegenwoordigers een dotatie aan de in artikel 22 bepaalde instelling. Deze dotatie wordt vastgesteld en uitgekeerd overeenkomstig de hiernavolgende artikelen.]1
  [2 Een politieke partij die na verkiezing niet meer in de Kamer van volksvertegenwoordigers vertegenwoordigd is, ontvangt vanaf de maand na de verkiezing gedurende drie opeenvolgende maanden dezelfde dotatie als voor de verkiezing.]2
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 17,1°, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>
  (2)<W 2014-01-06/56, art. 17,2°, 013; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art. 15bis. <ingevoegd bij W 1995-04-10/33, art. 1, Inwerkingtreding : 25-04-1995> Om aanspraak te kunnen maken op de dotatie waarin is voorzien bij artikel 15, moet elke partij, (...) in haar statuten of in haar programma een bepaling opnemen waarbij zij zich ertoe verbindt om in haar politieke actie ten minste de rechten en vrijheden, zoals gewaarborgd door het bij de wet van 13 mei 1955 bekrachtigde Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 en door de in België van kracht zijnde aanvullende protocollen bij dit Verdrag, in acht te nemen en door haar diverse geledingen en verkozen mandatarissen te doen in acht nemen. <W 2007-03-23/31, art. 11, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>

Art. 15ter.<ingevoegd bij W 1999-02-12/40, art. 2, Inwerkingtreding : 18-03-1999> § 1. Indien een politieke partij door eigen toedoen of door toedoen van haar componenten, lijsten, kandidaten of gekozenen, duidelijk en door middel van verscheidene, met elkaar overeenstemmende tekenen, aantoont dat ze vijandig staat tegenover de rechten en vrijheden die gewaarborgd worden door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, en door de aanvullende protocollen bij dat verdrag die in België van kracht zijn, moet de dotatie die krachtens dit hoofdstuk aan de in artikel 22 bedoelde instelling wordt toegekend, zo (de algemene vergadering van de afdeling administratie) van de Raad van State dat beslist, binnen de vijftien dagen door de Controlecommissie worden ingetrokken, ten belope van het bedrag waartoe de Raad van State heeft beslist. <W 2005-02-17/62, art. 9, 1°, 007; Inwerkingtreding : 13-10-2005>
  (De aanvraag die wordt ingediend door ten minste [1 zeven verkozen leden]1 van de Controlecommissie moet rechtstreeks aan de Raad van State worden gericht. Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt in de aldus toegezonden aanvraag melding gemaakt van de naam van de eisende partijen, de in artikel 22 bedoelde instelling waartegen de aanvraag gericht is, een beschrijving van de feiten en overeenstemmende tekenen alsmede van het recht of de rechten die werden bekrachtigd bij het in het vorige lid bedoelde Verdrag en waarvan wordt beweerd dat de aangeklaagde partij er kennelijk tegen gekant is. In de aanvraag worden voorts de natuurlijke personen en rechtspersonen vermeld die bij voornoemde feiten betrokken zijn. De Koning kan bijkomende nadere regels vaststellen wat de inhoud van de aanvraag betreft. De Raad van State brengt, binnen zes maanden na de aanhangigmaking, een behoorlijk met redenen omkleed arrest uit en kan beslissen de dotatie die krachtens dit hoofdstuk aan de in artikel 22 bedoelde instelling wordt toegekend, in te trekken hetzij ten belope van het dubbele van het bedrag van de voor het stellen van die daad gefinancierde of gedane uitgaven, hetzij voor een periode die niet korter mag zijn dan drie maanden noch langer dan één jaar.) <W 2005-02-17/62, art. 9, 2°, 007; Inwerkingtreding : 13-10-2005>
  (De Raad van State kan gelasten zijn arrest of een samenvatting daarvan via de kranten of op enigerlei andere wijze te publiceren of te verspreiden, ten laste van de instelling bedoeld bij artikel 22 waaraan een sanctie wordt opgelegd.) <W 2005-02-17/62, art. 9, 3°, 007; Inwerkingtreding : 13-10-2005>
  § 2. (De partijen mogen hun aanvraag en elk ander procedurestuk, evenals hun verklaringen, in de taal van hun keuze opstellen.
  Deze aanvragen, stukken en verklaringen worden vertaald door de diensten van de Raad van State wanneer een partij die van enig belang doet blijken, dit vraagt.
  [1 De akten van rechtspleging van de organen van de Raad van State evenals de arresten worden opgesteld in de taal van de taalgroep waartoe de volksvertegenwoordigers van de in § 1, tweede lid, bedoelde politieke partij behoren. Zij worden vertaald door de diensten van de Raad van State wanneer een partij die van enig belang doet blijken, dat vraagt.
   Wanneer de betrokken politieke partij volksvertegenwoordigers telt die niet uitsluitend tot de Nederlandse taalgroep of tot de Franse taalgroep van de Kamer van volksvertegenwoordigers behoren, worden de akten van rechtspleging van de Raad van State, alsmede de arresten, in het Nederlands en in het Frans betekend, alsook in het Duits wanneer een partij die van enig belang doet blijken, dat vraagt.
   De aanvragen en andere procedurestukken die medeondertekend worden door volksvertegenwoordigers die niet uitsluitend tot de Nederlandse taalgroep of tot de Franse taalgroep van de Kamer van volksvertegenwoordigers behoren, mogen opgesteld worden in de twee of de drie landstalen, naargelang van het geval. De akten van rechtspleging van de organen van de Raad van State alsmede zijn arresten worden in dit geval betekend in de twee of drie landstalen, naargelang van het geval. De diensten van de Raad van State zorgen voor de vertaling van de akten en verklaringen van de andere partijen wanneer een partij die van enig belang doet blijken, dat vraagt.]1
  § 3. (...) <W 2005-02-17/62, art. 9, 5°, 007; Inwerkingtreding : 13-10-2005>
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 18, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.16.De totale jaarlijkse dotatie is voor elke politieke partij, die aan de voorwaarden (van de artikelen 15 en 15bis) voldoet, samengesteld uit de volgende bedragen : <W 1995-04-10/33, art. 2, Inwerkingtreding : 25-04-1995>
  1° een forfaitair bedrag van ((125 000) EUR). [1 Dit bedrag wordt verhoogd met 50.000 euro indien in de Senaat minstens een lid tot dezelfde politieke partij behoort.]1 ; <W 1993-06-18/34, art. 8> <KB 2000-07-20/71, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  2° [1 een aanvullend bedrag van 2,5 euro per geldig uitgebrachte stem, ongeacht of het een lijststem dan wel een naamstem is, op de door de politieke partij erkende kandidatenlijsten bij de laatste wetgevende verkiezing tot de gehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Dit bedrag wordt verhoogd met 1,00 euro per geldig uitgebrachte stem voor de verkiezing voor de Kamer van volksvertegenwoordigers indien in de Senaat minstens een lid tot dezelfde politieke partij behoort.]1
  [1 Om vast te stellen dat minstens een lid in de Senaat tot dezelfde politieke partij behoort zoals bedoeld in het eerste lid, dient minstens één lid van deze partij in de Senaat dit bij brief aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers te bevestigen. De verhoging blijft van toepassing tot de volgende gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de Senaat.]1
  (Iedere partij kan afstand doen van het voordeel van de haar op grond van het eerste lid verleende dotatie.) <W 1993-06-18/34, art. 8>
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 19, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art. 16bis.<W 1993-06-18/34, art. 9> Alleen [2 Belgische of buitenlandse natuurlijke personen]2 kunnen giften doen aan politieke partijen (en hun componenten), lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen. Kandidaten en politieke mandatarissen kunnen evenwel ook giften ontvangen van de politieke partij of de lijst waarvoor zij kandideren of waarvoor zij een mandaat bekleden. (Zo ook mogen componenten giften ontvangen van hun politieke partij en omgekeerd.) Onverminderd de voorgaande bepalingen zijn giften vanwege [2 Belgische of buitenlandse natuurlijke personen]2 die feitelijk optreden als tussenpersonen van rechtspersonen of feitelijke verenigingen verboden.)
  ((Onverminderd de in artikel 6, tweede lid, en artikel 116, § 6, tweede lid, van het Kieswetboek bedoelde registratieplicht wordt de identiteit van de [2 Belgische of buitenlandse natuurlijke personen]2 die giften van 125 euro en meer, onder welke vorm ook, doen aan politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen door de begunstigden jaarlijks geregistreerd.) Politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen mogen vanwege een zelfde natuurlijke persoon jaarlijks elk maximaal (500 EUR), of de tegenwaarde daarvan, als gift ontvangen. De schenker mag jaarlijks in het totaal maximaal (2 000 EUR), of de tegenwaarde daarvan, besteden aan giften ten voordele van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen.) (De bijdragen van politieke mandatarissen aan hun politieke partij of haar componenten worden niet als giften beschouwd.) <KB 2000-07-20/71, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <W 2003-04-02/34, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003>
  [1 Iedere gift van 125 euro en meer wordt elektronisch overgemaakt met een overschrijving, een lopende betalingsopdracht of een bank- of kredietkaart. Het totaalbedrag van de giften in contant geld van eenzelfde persoon mag op jaarbasis niet meer bedragen dan 125 euro.]1
  De prestaties die rechtspersonen (, natuurlijke personen) of feitelijke verenigingen kosteloos of onder de reële prijs verlenen, worden, net als het ter beschikking stellen van kredietlijnen die niet moeten worden terugbetaald, met giften gelijkgesteld. Prestaties die door een politieke partij of een kandidaat klaarblijkelijk boven de marktprijs zijn aangerekend, worden eveneens als giften van rechtspersonen (, natuurlijke personen) of feitelijke verenigingen aangemerkt.
  De politieke partij die in strijd met deze bepalingen een gift aanvaardt, verliest, ten belope van het dubbel van het bedrag van de gift, haar recht op de dotatie die krachtens hoofdstuk III van deze wet aan de in artikel 22 bepaalde instelling zou worden toegekend tijdens de maanden volgend op de vaststelling van deze niet-naleving door de Controlecommissie.
  (Hij die in strijd met deze bepaling een gift doet aan een politieke partij, een van haar componenten - ongeacht zijn rechtsvorm -, een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris of bij die als kandidaat of als politiek mandataris een gift aanvaardt, wordt gestraft met een geldboete van 26 frank tot 100 000 frank. Bij die, zonder kandidaat of politiek mandataris te zijn, een dergelijke gift aanvaardt in naam of voor rekening van een politieke partij, een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris, wordt met dezelfde sanctie gestraft.)
  Het Eerste Boek van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, is van toepassing op deze misdrijven.
  Het vonnis kan op bevel van de rechtbank geheel of bij uittreksel opgenomen worden in de dagen weekbladen die zij heeft aangeduid.)
  (andere wijzigende referenties :
  W 1994-05-19/62, art. 9
  - W 1998-11-19/42, art. 7, Inwerkingtreding : 11-12-1998)
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 20, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<W 2021-06-04/28, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 11-09-2021>

Art. 16bis/1.[1 Ondernemingen, feitelijke verenigingen en rechtspersonen kunnen, bij wijze van sponsoring, namelijk in ruil voor publiciteit, gelden of producten beschikbaar stellen van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen op voorwaarde dat dit volgens de geldende marktprijzen gebeurt. De identiteit van ondernemingen, van feitelijke verenigingen en van rechtspersonen die politieke partijen, hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen, onder welke vorm dan ook, sponsoren ten belope van 125 euro en meer, wordt jaarlijks geregistreerd, onverminderd de in artikel 6, derde lid, van deze wet en artikel 116, § 6, derde lid, van het Kieswetboek bedoelde registratieplicht. [2 Politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen mogen vanwege een zelfde onderneming, feitelijke vereniging of rechtspersoon jaarlijks elk maximaal 500 euro, of de tegenwaarde daarvan, als sponsoring ontvangen. De sponsor mag jaarlijks in het totaal maximaal 2 000 euro, of de tegenwaarde daarvan, besteden aan sponsoring ten voordele van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen.]2
   De politieke partij die in strijd met deze bepaling sponsoring aanvaardt, verliest ten belope van het dubbel van het bedrag van de sponsoring haar recht op de dotatie, die krachtens hoofdstuk III van deze wet, aan de in artikel 22 bepaalde instelling zou worden toegekend tijdens de maanden volgend op de vaststelling van deze niet-naleving door de Controlecommissie.
   Hij die in strijd met deze bepaling sponsoring geeft aan een politieke partij, één van haar componenten - ongeacht zijn rechtsvorm - een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris of hij die als kandidaat of als politiek mandataris sponsoring aanvaardt, wordt gestraft met een geldboete van 26 euro tot 100.000 euro. Hij die, zonder kandidaat of politiek mandataris te zijn, een dergelijke sponsoring aanvaardt in naam of voor rekening van een politieke partij, een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris, wordt met dezelfde sanctie gestraft.
   Het Eerste Boek van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, is van toepassing op deze misdrijven.
   Het vonnis kan op bevel van de rechtbank geheel of bij uittreksel opgenomen worden in de dag- en weekbladen die zij heeft aangeduid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2014-01-06/56, art. 21, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<W 2018-07-15/07, art. 3, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 16ter.<W 2007-03-23/31, art. 13, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007> § 1. Na afloop van elk jaar stellen de politieke partijen en hun componenten, alsook de politieke mandatarissen het in artikel 16bis, tweede lid, bedoelde overzicht op van alle giften van 125 euro en meer die hen toegekend zijn, onder welke vorm ook, tijdens het afgelopen jaar en dit in de volgorde van hun ontvangst.
  § 2. Het overzicht vermeldt de naam en voornamen van de natuurlijke persoon die de gift heeft gedaan, zijn volledige adres (straat, nummer en gemeente van hoofdverblijfplaats), zijn nationaliteit, het bedrag van elke gift, de datum waarop zij ontvangen werd en het totale bedrag van alle giften die tijdens het afgelopen jaar zijn ontvangen.
  § 3. Het overzicht wordt uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop het betrekking heeft, tegen ontvangstbewijs ingediend bij de Controlecommissie die toeziet op de naleving van de in artikel 16bis en dit artikel bepaalde verplichtingen.
  [2 § 3/1. Overgangsbepaling. Met betrekking tot de jaren 2015, 2016, 2017 en 2018 wordt de publicatie in de parlementaire stukken van het overzicht bedoeld in artikel 16ter, § 3, laatste zin, beperkt tot het overzicht bedoeld in artikel 22, tweede lid, derde streepje.]2
  § 4. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het model van de in dit artikel en de artikelen 6 en 16bis bedoelde overzichten, alsook die bedoeld in artikel 116, § 6, tweede lid, van het Kieswetboek.
  § 5. Wanneer een politieke partij of een van haar componenten het in § 1 bedoelde overzicht niet of laattijdig indient, verliest de partij gedurende de daaropvolgende periode die de Controlecommissie bepaalt en die ten minste één en ten hoogste vier maanden duurt, het recht op de in artikel 15 bepaalde dotatie.
  § 6. De politieke mandataris die het in § 1 bedoelde overzicht niet of laattijdig indient, wordt gestraft met geldboete van 26 euro tot 100.000 euro.

  TOEKOMSTIG RECHT op 01-01-2016

Art. 16ter. <W 2007-03-23/31, art. 13, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007> § 1. Na afloop van elk jaar stellen de politieke partijen en hun componenten, alsook de politieke mandatarissen het [1 de in de artikelen 16bis, tweede lid, en 16bis/1 bedoelde overzichten op van respectievelijk alle giften en alle sponsoring]1 van 125 euro en meer die hen toegekend zijn, onder welke vorm ook, tijdens het afgelopen jaar en dit in de volgorde van hun ontvangst.  § 2. Het overzicht [1 van alle giften]1 vermeldt de naam en voornamen van de natuurlijke persoon die de gift heeft gedaan, zijn volledige adres (straat, nummer en gemeente van hoofdverblijfplaats), zijn nationaliteit, het bedrag van elke gift, de datum waarop zij ontvangen werd en het totale bedrag van alle giften die tijdens het afgelopen jaar zijn ontvangen.  [1 § 2bis. Het overzicht van de sponsoring vermeldt de naam van de ondernemingen, van de feitelijke verenigingen en van de rechtspersonen die de sponsoring hebben gedaan, het volledige adres, het bedrag van elke sponsoring, de datum waarop het ontvangen werd en het totale bedrag van alle sponsoring die tijdens het afgelopen jaar is ontvangen.   In de zin van deze paragraaf wordt verstaan onder "volledig adres" : de straat, het nummer, de gemeente en het land waar de natuurlijke persoon gevestigd is of het land waar de rechtspersoon zijn maatschappelijke zetel heeft.]1  § 3. [1 De overzichten worden uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het jaar waarop ze betrekking hebben, tegen ontvangstbewijs ingediend bij de Controlecommissie die toeziet op de naleving van de in de artikelen 16bis, 16bis/1 en de in dit artikel bepaalde verplichtingen. Het overzicht van de sponsoring bedoeld in § 2bis wordt bekendgemaakt in de parlementaire stukken.]1  § 4. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het model van de in dit artikel en de artikelen [1 6, 16bis en 16bis/1]1 bedoelde overzichten, alsook die bedoeld in artikel 116, § 6, tweede lid, van het Kieswetboek.  § 5. [1 Wanneer een politieke partij of een van haar componenten de in § 1 bedoelde overzichten niet of laattijdig indient, legt de controlecommissie de betrokken politieke partij de hiernavolgende sancties op :   1° een administratieve boete van 1.000 euro per dag vertraging, met een maximum van 30.000 euro;   2° wanneer het overzicht na dertig dagen niet werd ontvangen : verbeurdverklaring van de dotatie tot de ontvangst van het overzicht.   In het kader van dit artikel doet de Controlecommissie uitspraak met inachtneming van de rechten van de verdediging.   Wanneer een politieke partij of een van haar componenten de in § 1 bedoelde overzichten onjuist of onvolledig indient, kan de Controlecommissie de betrokken politieke partij de hiernavolgende sancties opleggen :   1° een waarschuwing met de vraag om de gegevens te corrigeren of aan te vullen binnen vijftien dagen;   2° indien na het verloop van vijftien dagen na de ontvangst van de waarschuwing geen rechtzetting is ontvangen :   - een administratieve boete van 1.000 euro per dag bijkomende vertraging, met een maximum van 30 .000 euro;   - wanneer de rechtzetting na dertig dagen bijkomende vertraging niet werd ontvangen : verbeurdverklaring van de dotatie tot de ontvangst van de rechtzetting.]1  § 6. De politieke mandataris die [1 de in § 1 bedoelde overzichten]1 niet of laattijdig indient, wordt gestraft met geldboete van 26 euro tot 100.000 euro
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 22, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (2)<W 2018-07-15/07, art. 4, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.17. De erkenning van de kandidatenlijsten geschiedt door het vermelden van het beschermd (letterwoord of logo) of van het gemeenschappelijk volgnummer overeenkomstig de bepalingen van artikel 115bis van het kieswetboek. <W 2003-02-19/42, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 31-03-2003>

Art.18.<W 2003-04-02/34, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> De in artikel 16, 1° en 2°, bepaalde bedragen worden aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen. [3 De indexcijfers van respectievelijk januari 1995 en januari 2005 worden als basis genomen.]3
  [4 Voor de begrotingsjaren 2023 en 2024 worden de met toepassing van het eerste lid aangepaste bedragen met 5,32 % verminderd.]4
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 23,2°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<W 2014-01-06/56, art. 23,1°, 013; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (3)<W 2022-02-17/11, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (4)<W 2022-12-22/07, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.19.[1 De kredieten worden voor de Kamer van volksvertegenwoordigers uitgetrokken op de begroting der Dotatiën.]1
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 24, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

Art.20.De in de artikelen 15, 16, 18 en 19 bepaalde dotatie wordt per (maand) berekend en uitgekeerd. <W 1993-06-18/34, art. 11>
  De berekening gebeurt op basis van de gegevens die beschikbaar zijn op de eerste dag van (de maand) waarvoor de dotatie wordt uitgekeerd. <W 1993-06-18/34, art. 11>

  TOEKOMSTIG RECHT

Art. 20. De in de artikelen 15, 16, 18 en 19 bepaalde dotatie wordt per (maand) berekend en uitgekeerd. <W 1993-06-18/34, art. 11>  [1 De berekening gebeurt op basis van de gegevens die beschikbaar zijn op de eerste dag van de maand waarvoor de dotatie wordt uitgekeerd, met dien verstande dat, onverminderd de toepassing van artikel 18 en behoudens voor die partijen die voor het eerst een verkozene hebben, de dotatie tijdens de eerste drie maanden die volgen op de maand waarin de laatste wetgevende verkiezing tot de gehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers heeft plaatsgevonden even hoog is als de dotatie die werd ontvangen in de maand waarin die verkiezing heeft plaatsgevonden.]1
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 25, 013; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.21.De dotatie dient (per maand) schriftelijk aangevraagd te worden vóór (de betrokken maand) is verstreken. <W 1993-06-18/34, art. 11>
  [1 De in artikel 22 bedoelde instelling richt deze aanvraag aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers.]1
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 26, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>

HOOFDSTUK IV. - Boekhouding van de politieke partijen.
Art.22.Elke politieke partij, die voldoet aan de (in de artikelen 15 en 15bis) gestelde voorwaarden, wijst een instelling, opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, aan, die de krachtens hoofdstuk III toegekende dotatie ontvangt. <W 1995-04-10/33, art. 3, Inwerkingtreding : 25-04-1995>
  (De instelling bedoeld in het eerste lid heeft als opdracht :
  - de publieke dotaties te ontvangen;
  - jaarlijks een centrale lijst op te stellen van de giften van (125 EUR) en meer van natuurlijke personen die door de componenten van de partij werden ontvangen en waarvoor een ontvangstbewijs werd afgeleverd; <KB 2000-07-20/71, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  - de lijst op te stellen van de componenten van de partij die deel uitmaken van de consolidatiekring;
  - de in het voorgaande streepje vermelde componenten administratief te omkaderen en toe te zien op de effectieve naleving door deze componenten van de wettelijke regels met betrekking tot de boekhouding van de politieke partijen.) <W 1998-11-19/42, art. 9, Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  Bij in Ministerraad overlegd besluit, erkent de Koning één instelling per politieke partij en bepaalt Hij de modaliteiten van de registratie en het afsluiten van de rekeningen en ontvangsten van deze instelling.

  TOEKOMSTIG RECHT

Art. 22. Elke politieke partij, die voldoet aan de (in de artikelen 15 en 15bis) gestelde voorwaarden, wijst een instelling, opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, aan, die de krachtens hoofdstuk III toegekende dotatie ontvangt. <W 1995-04-10/33, art. 3, Inwerkingtreding : 25-04-1995>  (De instelling bedoeld in het eerste lid heeft als opdracht :  - de publieke dotaties te ontvangen;  - jaarlijks een centrale lijst op te stellen van de giften van (125 EUR) en meer van natuurlijke personen die door de componenten van de partij werden ontvangen en waarvoor een ontvangstbewijs werd afgeleverd; <KB 2000-07-20/71, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>  [1 - jaarlijks een centrale lijst op te stellen van de sponsoring van 125 euro en meer van de ondernemingen, van de feitelijke verenigingen en van de rechtspersonen die door de componenten van de partij werden ontvangen;]1  - de lijst op te stellen van de componenten van de partij die deel uitmaken van de consolidatiekring;  - de in het voorgaande streepje vermelde componenten administratief te omkaderen en toe te zien op de effectieve naleving door deze componenten van de wettelijke regels met betrekking tot de boekhouding van de politieke partijen.) <W 1998-11-19/42, art. 9, Inwerkingtreding : 01-01-1999>  Bij in Ministerraad overlegd besluit, erkent de Koning één instelling per politieke partij en bepaalt Hij de modaliteiten van de registratie en het afsluiten van de rekeningen en ontvangsten van deze instelling.
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 27, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2016>

Art.23.<W 1999-06-23/38, art. 2, Inwerkingtreding : 29-08-1999> § 1. De beheerraad van de in artikel 22 bepaalde instelling stelt een financieel verslag op over de jaarrekeningen van de politieke partij en haar componenten.
  [2 De boekhouding van de politieke partijen en van hun componenten alsmede het financieel verslag worden opgemaakt voor het einde van elk kalenderjaar met inachtneming van:
   1° boek III, titel 3, hoofdstuk 2, van het Wetboek van Economisch Recht, met uitzondering van artikel III.85;
   2° de artikelen 4, 5 en 8 van het koninklijk besluit van 21 oktober 2018 betreffende de toepassing van de artikelen III.82 tot III.95 van het Wetboek van Economisch Recht;
   3° het door de politieke partijen en hun componenten te gebruiken specifieke rekeningenstelsel vastgesteld door de Controlecommissie;
   4° het schema van de geconsolideerde jaarrekening van de politieke partijen en het schema van de jaarrekening van hun componenten die zijn vastgesteld door de Controlecommissie;
   5° de volgende bepalingen van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen in overeenstemming met de in de bepaling onder 4° bedoelde schema's:
   a) boek 3, titel 1, hoofdstukken 1 tot 3;
   b) boek 3, titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 2, onderafdeling 4 en hoofdstuk 2, afdeling 4, onderafdelingen 2 en 3;
   c) boek 3, titel 3, hoofdstuk 1, afdeling 2, onderafdeling 5 en hoofdstuk 2.]2
  Het financieel verslag bevat ten minste de als bijlage bij deze wet opgesomde documenten, in voorkomend geval in de in die bijlage voorgeschreven vorm.
  § 2. De algemene vergadering van de in artikel 22 bepaalde instelling stelt een bedrijfsrevisor aan. De bedrijfsrevisor stelt jaarlijks een verslag op over het in § 1 bedoelde financieel verslag.
  ----------
  (1)<W 2020-12-16/01, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
  (2)<W 2021-06-04/28, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 11-09-2021>

Art.24.Binnen (honderdtwintig dagen) na het afsluiten van de rekeningen wordt het in artikel 23 bepaalde verslag [2 toegezonden aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers die zorg draagt voor]2 de onverwijlde publicatie van dit verslag in de parlementaire stukken). <W 1998-11-19/42, art. 11, Inwerkingtreding : 11-12-1998> <W 2003-04-02/34, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> <W 2007-03-23/31, art. 16, 1°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  (Daarenboven [1 zendt de voorzitter]1 onverwijld een exemplaar van de financiële verslagen of van de in het eerste lid bedoelde parlementaire stukken, bij een ter post aangetekende brief, naar het Rekenhof met de opdracht om, met toepassing van (artikel 1, 4°, derde lid) binnen [1 drie maanden]1 , een advies uit te brengen over de juistheid en de volledigheid van deze verslagen.) [3 Het Rekenhof kan daarbij bijkomende inlichtingen vragen aan de in artikel 22 bepaalde instelling.]3 (Het onderzoek door het Rekenhof schorst de in het derde lid bepaalde termijn.) <W 2003-04-02/34, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> <W 2007-03-23/31, art. 16, 2° en 3°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  [3 Binnen 135 dagen na afloop van de in het eerste lid bepaalde termijn, keurt de Controlecommissie het verslag zonder opmerkingen goed, ofwel keurt ze het verslag goed met vermelding van haar opmerkingen, ofwel, indien er ernstige onregelmatigheden zijn, keurt ze het verslag af.]3 (Indien op vordering van het openbaar ministerie een gerechtelijk onderzoek loopt dat rechtstreeks verband houdt met de financiering van de partijen, gebeurt de goedkeuring onder voorbehoud.) <W 1998-11-19/42, art. 11, Inwerkingtreding : 11-12-1998> <W 2003-04-02/34, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> <W 2008-01-18/30, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 23-01-2008>
  De procedure en de modaliteiten inzake de controle en het horen van de betrokkenen worden bepaald in het huishoudelijk reglement van de Controlecommissie. Dit reglement wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
  [3 Het verslag van de Controlecommissie, met inbegrip van haar beslissingen, de geformuleerde opmerkingen en het advies van het Rekenhof, wordt gepubliceerd in de parlementaire stukken.]3


  TOEKOMSTIG RECHT (01-01-2016)

Binnen [4 zes maanden]4 na het afsluiten van de rekeningen wordt het in artikel 23 bepaalde verslag [2 toegezonden aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers die zorg draagt voor]2 de onverwijlde publicatie van dit verslag in de parlementaire stukken). <W 1998-11-19/42, art. 11, Inwerkingtreding : 11-12-1998> <W 2003-04-02/34, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> <W 2007-03-23/31, art. 16, 1°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>  (Daarenboven [1 zendt de voorzitter]1 onverwijld een exemplaar van de financiële verslagen of van de in het eerste lid bedoelde parlementaire stukken, bij een ter post aangetekende brief, naar het Rekenhof met de opdracht om, met toepassing van (artikel 1, 4°, derde lid) binnen [1 drie maanden]1 , een advies uit te brengen over de juistheid en de volledigheid van deze verslagen.) [3 Het Rekenhof kan daarbij bijkomende inlichtingen vragen aan de in artikel 22 bepaalde instelling.]3 (Het onderzoek door het Rekenhof schorst de in het derde lid bepaalde termijn.) <W 2003-04-02/34, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> <W 2007-03-23/31, art. 16, 2° en 3°, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>  [3 Binnen 135 dagen na afloop van de in het eerste lid bepaalde termijn, keurt de Controlecommissie het verslag zonder opmerkingen goed, ofwel keurt ze het verslag goed met vermelding van haar opmerkingen, ofwel, indien er ernstige onregelmatigheden zijn, keurt ze het verslag af.]3 (Indien op vordering van het openbaar ministerie een gerechtelijk onderzoek loopt dat rechtstreeks verband houdt met de financiering van de partijen, gebeurt de goedkeuring onder voorbehoud.) <W 1998-11-19/42, art. 11, Inwerkingtreding : 11-12-1998> <W 2003-04-02/34, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2003> <W 2008-01-18/30, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 23-01-2008>  De procedure en de modaliteiten inzake de controle en het horen van de betrokkenen worden bepaald in het huishoudelijk reglement van de Controlecommissie. Dit reglement wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.  [3 Het verslag van de Controlecommissie, met inbegrip van haar beslissingen, de geformuleerde opmerkingen en het advies van het Rekenhof, wordt gepubliceerd in de parlementaire stukken.]3
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 28,2°,3°, 013; Inwerkingtreding : 25-05-2014>
  (2)<W 2014-01-06/56, art. 28,1°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<W 2014-01-06/56, art. 28,4°-6°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (4)<W 2015-06-11/05, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2016>

Art.25.[1 § 1. De vaststelling door de Controlecommissie dat het financieel verslag niet is ingediend binnen de in artikel 24, eerste lid, bepaalde termijn, heeft de automatische opschorting tot gevolg van de betaling van de dotatie die aan de in artikel 22 bepaalde instelling zou worden toegekend tot de datum van ontvangst van het verslag.
   Na ontvangst van het verslag legt de Controlecommissie de betrokken politieke partij de hiernavolgende sancties op :
   - een administratieve boete van 1.000 euro per dag vertraging, met een maximum van 30.000 euro;
   - wanneer de indiening de in artikel 24, eerste lid, vastgelegde termijn met meer dan dertig dagen overschrijdt : verbeurdverklaring van de dotatie tot de dag van ontvangst van het verslag.
   § 2. Bij het goedkeuren van het financieel verslag met vermelding van haar opmerkingen kan de Controlecommissie een van de volgende sancties opleggen :
   - een waarschuwing;
   - een administratieve boete van 1.000 euro tot 10.000 euro. In geval van herhaling wordt de administratieve boete verdubbeld;
   § 3. Bij afkeuring van het financieel verslag kan de Controlecommissie een van de volgende sancties opleggen :
   - een administratieve boete van 10.000 euro tot 100.000 euro.
   - de verbeurdverklaring van de dotatie die krachtens hoofdstuk III van deze wet aan de in artikel 22 bedoelde instelling zou worden toegekend gedurende de daaropvolgende periode die de Controlecommissie bepaalt en ten minste een en ten hoogste vier maanden duurt.
   In geval van herhaling wordt de administratieve boete of de in het eerste lid bedoelde termijn verdubbeld.
   In het kader van dit artikel doet de Controlecommissie uitspraak met inachtneming van de rechten van de verdediging.
   § 4. De in artikel 24, derde lid, bedoelde goedkeuring onder voorbehoud heeft de preventieve opschorting van een twaalfde van de jaarlijkse dotatie tot gevolg.]1
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 29, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 25bis.<ingevoegd bij W 1998-11-19/42, art. 13, Inwerkingtreding : 11-12-1998>(De beslissingen bedoeld in de artikelen 24 en 25 kunnen op eender welk ogenblik worden herzien.)

HOOFDSTUK IVbis. [1 - Beroep]1   ----------   (1)
Art. 25ter. [1 Met uitzondering van de sancties bedoeld in artikel 14/1, kan bij de Raad van State een beroep tot nietigverklaring worden ingesteld tegen elke beslissing tot sanctie die de Commissie neemt met toepassing van deze wet, overeenkomstig artikel 14, § 1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2014-01-06/56, art. 30, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.26.[1 Voor de vaststelling, in de kieskringen Brussel-Hoofdstad en Vlaams-Brabant, van het aantal eerstgeplaatste kandidaten bedoeld in artikel 2, § 2, 1°, ter gelegenheid van de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers die op dezelfde dag zullen worden gehouden als de verkiezingen voor de Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014, wordt het aantal mandaten dat een politieke partij heeft behaald op de door haar voorgedragen lijst bij de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers op 13 juni 2010 in de opgeheven kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde en die, met het oog op de verkiezingen van 2014, een lijst indient in een van de twee voormelde kieskringen of in de beide, toegewezen aan ofwel de kieskring Brussel-Hoofdstad ofwel de kieskring Vlaams-Brabant naargelang de lijst op 13 juni 2010 voor de Kamer van volksvertegenwoordigers de meerderheid van haar stemmen behaalde in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde of in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
   Voor de vaststelling in de kieskring Vlaams-Brabant van het aantal eerstgeplaatste kandidaten bedoeld in artikel 2, § 2, 1°, ter gelegenheid van de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers die op dezelfde dag zullen worden gehouden als de verkiezingen voor de Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014, wordt het aantal mandaten dat een politieke partij heeft behaald op de door haar voorgedragen lijst bij de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers op 13 juni 2010 in de opgeheven kieskring Leuven toegevoegd aan het aantal eerstgeplaatste kandidaten ingevolge de toepassing van het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 33, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.27.[1 Voor de financiële verslagen over de jaarrekeningen van de politieke partijen en hun componenten over het boekjaar 2014, aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers toe te zenden tijdens het kalenderjaar 2015, dienen de artikelen 24 en 25 te worden gelezen als volgt :
   "Art. 24. Binnen honderdtwintig dagen na het afsluiten van de rekeningen wordt het in artikel 23 bepaalde verslag toegezonden aan de minister van Financiën en aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, die zorg draagt voor de onverwijlde publicatie van dit verslag in de parlementaire stukken.
   Daarenboven zendt de voorzitter onverwijld een exemplaar van de financiële verslagen of van de in het eerste lid bedoelde parlementaire stukken, bij een aangetekende zending, naar het Rekenhof met de opdracht om, met toepassing van artikel 1, 4°, derde lid, binnen een maand, een advies uit te brengen over de juistheid en de volledigheid van deze verslagen. Het onderzoek door het Rekenhof schorst de in het derde lid bepaalde termijn.
   De Controlecommissie formuleert binnen negentig dagen na de in het eerste lid bepaalde termijn, onder meer op grond van het advies van het Rekenhof, haar opmerkingen en keurt, voor zover zij geen onregelmatigheden vaststelt, het financieel verslag goed. Het advies van het Rekenhof wordt als bijlage bij het verslag van de Controlecommissie gevoegd. Indien op vordering van het openbaar ministerie een gerechtelijk onderzoek loopt dat rechtstreeks verband houdt met de financiering van de partijen, gebeurt de goedkeuring onder voorbehoud.
   De procedure en de modaliteiten inzake de controle en het horen van de betrokkenen worden bepaald in het huishoudelijk reglement van de Controlecommissie. Dit reglement wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
   De samenvatting van het financieel verslag, de opmerkingen en de akte van goedkeuring worden onverwijld door de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers toegezonden aan de minister van Financiën en aan de diensten van het Belgisch Staatsblad die deze binnen dertig dagen na ontvangst in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad moeten publiceren.
   Art. 25. Het niet goedkeuren van het financieel verslag door de Controlecommissie, en het niet of het laattijdig indienen van dit verslag hebben het verlies tot gevolg van de dotatie die krachtens hoofdstuk III aan de in artikel 22 bedoelde instelling zou worden toegekend gedurende de daaropvolgende periode die de Controlecommissie bepaalt en ten minste één en ten hoogste vier maanden duurt.
   De in artikel 24 bedoelde goedkeuring onder voorbehoud heeft de preventieve opschorting van een twaalfde van de jaarlijkse dotatie tot gevolg."]1
  ----------
  (1)<W 2015-06-11/05, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 27/1. [1 Voor de controle van de financiële verslagen over de boekhouding van de politieke partijen en hun componenten over het boekjaar 2013 en voor de controle van de verslagen van de voorzitters van de kieskring- en collegehoofdbureaus over de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen van de politieke partijen en de individuele kandidaten voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en het Europees Parlement van 25 mei 2014, die beide uitgevoerd worden door de Controlecommissie tijdens het kalenderjaar 2015, zijn de bepalingen van deze wet zoals ze van kracht waren op 31 december 2014, van toepassing.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2015-06-11/05, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.28. De Koning wordt belast met de uitvoering van de bepalingen van hoofdstuk II en (artikel 22). <W 1994-05-19/62, art. 11>

Art.29.Deze wet treedt in werking op 1 januari 1989 [1 ...]1.
  (Tweede lid opgeheven). <W 2007-03-23/31, art. 17, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>
  ----------
  (1)<W 2015-06-11/05, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.30. (Opgeheven) <W 2007-03-23/31, art. 18, 009; Inwerkingtreding : 28-03-2007>

BIJLAGE.
Art. N.<toegevoegd bij W 1998-11-19/42, art. 14, Inwerkingtreding : 11-12-1998> Bijlage. Financieel verslag
  Het financieel verslag, bedoeld in artikel 23, omvat ten minste de volgende documenten :
  1. Een document met de identificatie van de partij en haar componenten, zoals omschreven in artikel 1, 1°, tweede lid. De identificatie omvat minstens de benaming, de zetel, de rechtsvorm, het maatschappelijk doel en de samenstelling (naam, woonplaats, beroep) van de beheers- en controleorganen van elk van de partijcomponenten.
  2. [1 De balans en de resultatenrekening van elke component van de politieke partij, volgens de definitie ervan in artikel 1, 1°, tweede lid, opgesteld volgens het schema vastgelegd door de Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen.]1
  3. De geconsolideerde rekening van de politieke partij en haar componenten bestaande uit een geconsolideerde balans, een geconsolideerde resultatenrekening, alsook een verklarende toelichting van de rubrieken van de geconsolideerde balans en van de geconsolideerde resultatenrekening, volgens het schema vastgelegd door de Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen.
  4. Een verslag van de bedrijfsrevisor waarin deze :
  a) bevestigt dat de geconsolideerde rekening opgesteld is overeenkomstig de reglementaire bepalingen. Dit verslag geldt als een verklaring overeenkomstig de algemene controlenormen van het Instituut der Bedrijfsrevisoren;
  b) toelicht of de administratieve en boekhoudkundige organisatie van de partij en haar componenten voldoende is om geconsolideerde rekeningen op te maken;
  c) de gegevens van de geconsolideerde rekening ontleedt, waarbij hij de aandacht vestigt op de aspecten die het begrip van de financiële toestand en resultaten, alsook de vergelijkbaarheid kunnen bevorderen.
  [2 Overgangsbepaling
   Voor de financiële verslagen over de jaarrekeningen van de politieke partijen en hun componenten over het boekjaar 2014, aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers toe te zenden tijdens het kalenderjaar 2015, dient punt 2 van deze bijlage te worden gelezen als volgt :
   "2. De samenvattende rekening (balans en resultatenrekening) van elke component van de politieke partij, volgens de definitie ervan in artikel 1, 1°, tweede lid. Deze rekeningen mogen opgesteld worden in de vorm van een synoptische tabel met ten minste aanduiding per component van :
   a)het totaal van de activa, het totaal van de voorzieningen en schulden en het bedrag van het patrimonium;
   b) de opbrengsten en kosten uit courante werking, het resultaat uit courante werking vóór financiële resultaten, het financieel resultaat, het uitzonderlijk resultaat, het resultaat van het boekjaar;
   c) het aantal tewerkgestelde personen uitgedrukt in voltijdse equivalenten, waarvan de kost door de partijcomponent wordt gedragen.".]2
  ----------
  (1)<W 2014-01-06/56, art. 31, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<W 2015-06-11/05, art. 6, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2015>