5 OKTOBER 1987. - Besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve tot vaststelling van de voorwaarden en de nadere regels voor de erkenning en de betoelaging van instellingen die activiteiten uitoefenen gericht op maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces of op voortgezette beroepsopleiding alsmede voor het sluiten van overeenkomsten met die instellingen. <Vertaling> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-11-1987 en tekstbijwerking tot 20-02-1998) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2006-12-21/11, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008)
Art. 1-12
Artikel 1. In de zin van dit besluit, dient onder decreet te worden verstaan : het decreet van 17 juli 1987 betreffende de erkenning en de betoelaging van sommige instellingen die activiteiten uitoefenen gericht op maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces of op voortgezette beroepsopleiding.
Art.2. § 1. Dit besluit stelt de voorwaarden en de nadere regels vast volgens welke, in uitvoering van het decreet, de Executieve de bij het decreet bedoelde instellingen kan erkennen en betoelagen of eventueel overeenkomsten met die instellingen kan sluiten.
<NOTA : Voor het Franse taalgebied wordt § 1 door de volgende bepaling vervangen : "§ 1. Dit besluit stelt de voorwaarden en de nadere regels vast volgens welke, in uitvoering van het decreet, de Minister van Vorming de bij het decreet bedoelde instellingen kan erkennen en betoelagen of eventueel overeenkomsten met die instellingen kan sluiten." (BWG 1996-06-13/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-07-1996)>
§ 2. Het besluit van de Executieve van 23 januari 1987 betreffende de erkenning van " entreprises d'apprentissage professionnel " (" E.A.P. ") (ondernemingen voor het aanleren van een beroep) wordt niet bedoeld bij de bepalingen van dit besluit.
Art.3. Bij toepassing van artikel 3, § 2, van het decreet, wanneer de Executieve van de Franse Gemeenschap, om ingelicht te worden over een eventueel samenvallen met de bij artikel 3, § 1, van het decreet bedoelde instellingen, voor de erkenning, het advies van de Hoge Raad voor de opleiders van de Franse Gemeenschap vraagt, is deze ertoe gehouden zijn advies uit te brengen binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum van de aanvraag om advies.
Art.4. Bij toepassing van artikel 4, § 2, 4°, van het decreet, moet elke erkende instelling bewijzen dat ze beantwoordt aan de vraag van een publiek dat ten minste twaalf deelnemers telt, behalve voor de acties bedoeld bij artikel 4, § 1, 7° en 8° van het decreet.
Art.5. Bij toepassing van artikel 4, § 2, 6°, van het decreet, moet elke erkende instelling beschikken over opleiders die :
- voldoende pedagogische en sociale kwalificaties bezitten, bewezen door een diploma van ten minste het niveau van het hoger onderwijs van het korte type of van een daarmee gelijkgesteld niveau;
- of een nuttige beroepservaring hebben in het vak dat betrekking heeft op de inschakeling en de opleiding, van ten minste zes jaar indien de opleider houder is van een diploma van ten minste het niveau van het lager secundair onderwijs of van een daarmee gelijkgesteld niveau, of van drie jaar indien de opleider houder is van een diploma van ten minste het niveau van het hoger secundair onderwijs of van een daarmee gelijkgesteld niveau.
Art.6. § 1. Er wordt een Adviescommissie van de instellingen voor inschakeling en vorming opgericht die belast wordt met het verstrekken van adviezen aan de Minister en met de evaluatie van de activiteit van de erkende instellingen.
§ 2. Ze is samengesteld uit :
1. een vertegenwoordiger van de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de vorming behoort;
2. een vertegenwoordiger van de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid het onderwijs behoort;
3. drie personen die door de Executieve aangewezen worden op de voordracht van de Hoge Raad voor de opleiders, zodanig dat de beroepsopleiding van de R.V.A., de permanente vorming van de Middenstand en het onderwijs vertegenwoordigd worden;
4. drie personen die door de Executieve aangewezen worden op grond van hun bijzondere bekwaamheid.
Het voorzitterschap wordt bekleed door de vertegenwoordiger van de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de vorming behoort.
Het secretariaat wordt waargenomen door de Algemene Directie van Onderwijs en Vorming.
§ 3. De leden worden voor drie jaar aangewezen en hun mandaat is hernieuwbaar.
§ 4. De commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast.
<NOTA : Voor het Franse taalgebied wordt artikel 6 door de volgende bepaling vervangen : "Art. 6. De erkenningscommissie van de instellingen voor inschakeling en vorming, die de Minister van Vorming advies moet geven over de aanvragen om erkenning en de activiteiten van de erkende instellingen moet evalueren, is de commissie waarvan sprake in artikel 11, § 1, 1° tot 9°, van het besluit van de Waalse Regering van 6 april 1995 betreffende de erkenning van de "Entreprises de formation par le travail" (Bedrijven voor vorming door arbeid).
De Minister van Vorming benoemt twee gewonen leden en twee plaatsvervangende leden als vertegenwoordigers van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces.
Die vier leden hebben slechts raadgevende stem." (BWG 1996-06-13/35, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 19-07-1996)>
Art.7. Bij toepassing van artikel 6 van het decreet, worden de bedragen van de toelagen per begrotingsjaar bepaald, op grond van :
- het belang en de diversifiëring van de programma's die gericht zijn op de doelstellingen en de activiteiten die voorrang hebben, zoals die in de artikelen 2 en 4, § 1, van het decreet vermeld zijn, en overigens op grond van de verrichting door de erkende instelling van activiteiten hetzij voor de produktie van hulpmiddelen tot inschakeling en tot vorming, die bruikbaar zijn in het geheel van de sector, hetzij voor de plaatselijke, subregionale of communautaire coördinatie van activiteiten bedoeld bij het decreet;
- de kosten van het of de voorgestelde programma's, rekening houdend met de andere geldmiddelen die de instelling van de overheid hoopt te krijgen;
- het vastgesteld aantal personen die het programma volgen;
- de verwachte resultaten en, in voorkomend geval, de resultaten die gedurende het vorige dienstjaar bereikt zijn, wat het aantal betrekkingen betreft of wat de voorbereiding voor kwalificerende opleidingen betreft.
Art.8. § 1. Elke eerste aanvraag om erkenning moet ingediend worden in de vorm voorgeschreven door de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de vorming behoort, uiterlijk voor 1 maart.
§ 2. Elke aanvraag om vernieuwing van de erkenning moet zes maanden vóór het verstrijken van de geldigheid van de vorige erkenning ingediend worden.
§ 3. De beslissing tot erkenning en tot vernieuwing van de erkenning wordt vóór 1 juli genomen en aan de instelling medegedeeld.
<NOTA : Voor het Franse taalgebied wordt artikel 8 door de volgende bepaling vervangen : "Art. 8. Elke aanvraag om erkenning moet ingediend worden volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Vorming." (BWG 1996-06-13/35, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 19-07-1996)>
Art.9. Bij toepassing van artikel 7 van het decreet, worden de bedragen van de tegemoetkomingen voor de overeenkomsten door de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de vorming behoort bepaald op grond van de bijdrage die het ontwerp dat door de instelling voorgesteld wordt, levert tot het beleid inzake inschakeling in het arbeidsproces en beroepsopleiding op de gebieden bedoeld in artikel 2 van het decreet.
<NOTA : Voor het Franse taalgebied wordt artikel 9 door de volgende bepaling
vervangen : "Art. 9. Bij toepassing van artikel 7 van het decreet, worden de bedragen van de tegemoetkomingen voor de overeenkomsten door de Minister tot wiens bevoegdheid de vorming behoort bepaald op grond van de bijdrage die het ontwerp dat door de instelling voorgesteld wordt, levert tot het beleid inzake inschakeling in het arbeidsproces en beroepsopleiding op de gebieden bedoeld in artikel 2 van het decreet. (BWG 1996-06-13/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-07-1996)>
Art.10. Bij toepassing van de artikelen 4, § 2, 5° en 7 van het decreet, wordt de administratieve, pedagogische en budgettaire controle uitgeoefend door de Algemene Directie van Onderwijs en Vorming van de Franse Gemeenschap.
(NOTA : het DWG 1998-02-05/34, van toepassing op het grondgebied van het Franse taalgebied, heft artikel 10 op wat het Waalse Gewest betreft. <DWG 1998-02-05/34, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 02-03-1998>)
Art.11. Bij wijze van overgangsmaatregel voor het jaar 1987, zijn de bepalingen van artikel 8 niet van toepassing voor de aanvragen die ten laste van het begrotingsjaar 1987 komen. Deze kunnen het voorwerp uitmaken van een voorlopige erkenning waarvan de duur bepaald wordt door de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de vorming behoort.
Art. 12. De Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de vorming behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.