Details





Titel:

10 AUGUSTUS 1987. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de bijzondere regelen in verband met de toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de sportbeoefenaars (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-12-2001 en tekstbijwerking tot 18-02-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op:
   1° de beroepsvoetballers die krachtens een arbeidsovereenkomst worden tewerkgesteld in de toepassing van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars;
   2° beroepsvoetballers die niet onderworpen zijn aan dezelfde wet van 24 februari 1978 en die een minimumbedrag vastgesteld op 1239,47 EUR als vaste jaarlijkse bezoldiging verdienen, zoals voorzien in de arbeidsovereenkomst;
   3° de houders van een vergunning van "eliterenner met contract" afgeleverd door de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-02-14/05, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit worden als werkgever aanzien de personen die de in artikel 1 [1 ...]1 bedoelde sportbeoefenaars tewerkstellen.
  ----------
  (1)<KB 2022-02-14/05, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.3.De bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 zijn van toepassing op de in de artikelen 1 [1 ...]1 en 2 bedoelde personen behoudens de hiernavolgende bijzondere regelen inzake de vergoeding van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid en het vaststellen van het basisloon.
  ----------
  (1)<KB 2022-02-14/05, art. 6, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.4. In de verzekeringsovereenkomsten mag worden bepaald dat de vergoedingen wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid voor een periode van ten hoogste zes maanden vanaf de dag volgend op het begin van de arbeidsongeschiktheid, rechtstreeks aan de getroffene worden betaald door de in artikel 2 bedoelde werkgever onder de waarborg van de betrokken gemachtigde (verzekeringsonderneming). <KB 2001-11-10/40, art. 41, 002; Inwerkingtreding : 11-12-2001>

Art.5.[1 § 1. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 34 tot en met 39 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 wordt, voor de sporters bedoeld in artikel 1, 2°, van dit besluit, het basisloon vastgesteld op 11 456,43 EUR.
   In afwijking van het eerste lid, indien de tijdelijke arbeidsongeschiktheid zich beperkt tot de uitoefening van de sportactiviteit, wordt het basisloon voor de vaststelling van de vergoedingen wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 4957,87 EUR.
   § 2. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 34 tot en met 39 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 wordt, voor de sporters bedoeld in artikel 1, 1° en 3°, van dit besluit, het basisloon vastgesteld op het maximaal bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de werkloosheidsuitkering, zoals bepaald in artikel 111 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-02-14/05, art. 7, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.6.De bedragen bedoeld in artikel 5 [1 , § 1,]1 van dit besluit worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de regelen bepaald bij de artikelen 42 en 43 van het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
  ----------
  (1)<KB 2022-02-14/05, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.7. De verzekeringspremies of -bijdragen worden berekend op het bedrag van het loon bedoeld in artikel 2, § 1, van de voormelde wet van 24 februari 1978 voor zover het sportbeoefenaars betreft die aan deze wet onderworpen zijn.
  Indien de in het eerste lid bedoelde sportbeoefenaars niet aan voormelde wet van 24 februari 1978 zijn onderworpen, worden de verzekeringspremies of -bijdragen berekend op de helft van het in het eerste lid bedoeld bedrag van het loon.

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1987.

Art. 9. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.