Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 NOVEMBER 1987. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de maatregelen van toezicht op de uitvoering van het missiewerk en van de prestaties bedoeld bij artikel 16, § 1, van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962 en tot wijziging van artikel 18 van het koninklijk besluit van 30 juli 1987 tot uitvoering van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-11-1987 en tekstbijwerking tot 28-07-2006)



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1987000262 



Uitvoeringsbesluit(en):

2006000518 



Artikels:

Artikel 1. § 1. Als hij in België verblijft, stelt de persoon die de vrijstelling geniet bedoeld bij artikel 16 van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962, de gemeente van zijn verblijfplaats voor zijn vertrek schriftelijk in kennis van de datum waarop hij het land zal verlaten. Verblijft hij in het buitenland, dan verwittigt hij schriftelijk de Minister van Binnenlandse Zaken.
  § 2. De vrijgestelde persoon stelt de Belgische diplomatieke of consulaire overheid schriftelijk in kennis van zijn aankomst in het land waar hij prestaties of missiewerk verricht, uiterlijk binnen vijftien dagen na zijn aankomst. Hij stelt dezelfde overheid op dezelfde manier in kennis van elke verplaatsing buiten dat land alsmede van zijn definitief vertrek.

Art.2. Voor de toepassing van artikel 16, § 2, van dezelfde wetten, worden slechts de prestaties en het missiewerk in aanmerking genomen die verricht worden tussen de datum van inwerkingtreding van het vrijstellingsbesluit, genomen door de Minister van Binnenlandse Zaken, en de datum waarop de termijn van drie jaar ten einde loopt.

Art.3. De vrijgestelde persoon die zijn prestaties of zijn missiewerk onderbreekt om medische redenen stuurt onmiddellijk een afschrift van het doktersgetuigschrift of van de doktersgetuigschriften tot staving van de werkonderbreking naar de Belgische diplomatieke of consulaire overheid, die deze doorzendt naar de Minister van Binnenlandse Zaken.
  De vrijgestelde persoon die om medische redenen wordt gerepatrieerd of wordt overgebracht naar een ander land dan dat waar hij zijn prestaties of zijn missiewerk verricht stuurt een afschrift van het doktersgetuigschrift of van de doktergetuigschriften tot staving van zijn repatriëring of van zijn overbrenging hetzij naar de Minister van Binnenlandse Zaken hetzij naar de Belgische diplomatieke of consulaire overheid van het land waarnaar hij werd overgebracht.
  De Minister van Binnenlandse Zaken kan de vrijgestelde persoon onderwerpen aan een controleonderzoek uitgevoerd door een geneesheer die hij daartoe aanstelt of die hij laat aanstellen door de Belgische diplomatieke of consulaire overheid van het land waar de betrokkene zich bevindt.

Art.4. § 1. Op het einde van zijn prestaties en uiterlijk binnen drie maanden na het verstrijken van de periode van drie jaren stuurt de vrijgestelde persoon :
  1° één of meer door zijn werkgever of werkgevers of door de verantwoordelijke voor het missiewerk behoorlijk ingevulde en ondertekende werkzaamheidsgetuigschriften naar de Belgische diplomatieke of consulaire overheid van het land of van de landen waar hij zijn prestaties of zijn missiewerk heeft verricht;
  2° een (kopie) van al de originele bladzijden van zijn internationale paspoorten naar de Minister van Binnenlandse Zaken. <KB 2006-07-01/61, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
  § 2. De Belgische diplomatieke of consulaire overheid stuurt naar de Minister van Binnenlandse Zaken de in § 1 bedoelde werkzaamheidsgetuigschriften, een verblijfsgetuigschrift met vermelding van de aankomstdatum in en de vertrekdatum uit het land waar de vrijgestelde persoon zijn prestaties of zijn missiewerk heeft uitgevoerd, alsmede alle nuttige inlichtingen over de manier waarop de vrijgestelde persoon deze heeft verricht.

Art.5. De Minister van Binnenlandse Zaken laat alle inlichtingen inwinnen en geeft bevel tot het voeren van alle enquêtes dit hij nodig acht om te bepalen of de vereisten vervuld zijn voor het verkrijgen van de vrijstelling.

Art.6. <Wijzigingsbepaling van art. 18 van het KB 1987-07-30/35>

Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1988.

Art. 8. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.