29 OKTOBER 1986. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 13, derde lid, en 16 van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector.
HOOFDSTUK I. Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. Dienst huishoudhulpen tegen sociaal tarief.
Art. 4-6
HOOFDSTUK III. Dienst huishoudhulpen.
Art. 7-9
HOOFDSTUK IV. Klusjesdiensten aan huis.
Art. 10-12
HOOFDSTUK V. Dienst thuisopvang van zieke kinderen.
Art. 13-15
HOOFDSTUK VI. Dienst gelegenheidsopvang van kinderen.
Art. 16-18
HOOFDSTUK VII. Kraamcentra.
Art. 19-21
HOOFDSTUK VIII. Dienst voor ziekenoppas.
Art. 22-25
HOOFDSTUK IX. Dienst onthaal en animatie in rustoorden en de rust- en verzorgingstehuizen.
Art. 26-28
HOOFDSTUK X. Slotbepalingen.
Art. 29-31
HOOFDSTUK I. _ Gemeenschappelijke bepalingen.
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> Onder de voorwaarden en met inachtneming van de beperkingen bepaald in de hoofdstukken I en III van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, kunnen de werkgevers werknemers aanwerven teneinde ze ter beschikking te stellen van natuurlijke personen, hierna derden-gebruikers genoemd.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> De werkgevers vorderen als tegenprestatie voor de door de werknemers bewezen diensten aan de derden-gebruikers een vergoeding.
De Rijksdienst voor arbeidsvoorziening betaalt het geheel van het loon en de desbetreffende sociale bijdragen.
Elk trimester vordert de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening van de werkgevers de doorbetaling van het geheel of een deel van de vergoeding die betrekking heeft op het vorige trimester.
De werkgevers betalen dit bedrag aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening door in de loop van de maand die volgt op de datum van verzending van de vraag tot betaling.
Wanneer de werkgevers aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening binnen de toegestane termijn dit bedrag niet doorbetalen kan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid de loonlast en de daaraan verbonden sociale bijdragen geheel of gedeeltlijk aan de werkgevers opleggen en doen overgaan tot de betaling van dit bedrag door te besluiten dat de Administrateur-generaal van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening de dossiers van deze werkgevers moet overmaken aan de administratie van de B.T.W., registratie en domeinen.
De door voornoemde administratie in te stellen vervolgingen geschieden overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949; de aldus ingevorderde bedragen worden, na aftrek van de eventuele kosten, aan het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening terugbetaald.
Art.3. <Zie nota onder TITEL> Na het advies van de Gewestexecutieven stelt de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, indien nodig, de bedragen vast van de vergoeding, volgens de draagkracht van de derden-gebruikers. Hij houdt hierbij onder meer rekening met het uurloon dat gewoonlijk aan de tewerkgestelde personen voor dezelfde taken in de betrokken streek wordt betaald. Hij stelt eveneens de bedragen van de doorbetaling vast rekening houdend met de aard en de omvang van de diensten die geleverd worden aan de verschillende categorieën derden-gebruikers.
HOOFDSTUK II. _ Dienst huishoudhulpen tegen sociaal tarief.
Art.4. <Zie nota onder TITEL> Onverminderd de bepalingen van artikel 26, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982, kunnen de rechts- of feitelijke verenigingen van personen die geen enkel winstoogmerk nastreven, huishoudhulpen ter beschikking stellen van minderbegoede personen wier situatie hulp aan huis vereist, hierna derden-gebruikers genoemd. Deze huishoudhulpen kunnen slechts prestaties leveren ter ondersteuning van een erkende dienst voor gezins- en/of bejaardenhulp.
Art.5. <Zie nota onder TITEL> De huishoudhulpen mogen geen prestaties leveren waarvoor bij het tewerkstellen van gezins- en bejaardenhelpsters in subsidies is voorzien.
Art.6. <Zie nota onder TITEL> Elke derde-gebruiker mag niet gelijktijdig dienstverlening van meerdere huishoudhulpen krijgen. In geen enkel geval mag de maximumduur van geleverde prestaties bij elke derde-gebruiker, twee volledige arbeidsdagen per week overtreffen.
HOOFDSTUK III. _ Dienst huishoudhulpen.
Art.7. <Zie nota onder TITEL> Onverminderd de bepalingen van artikel 26, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982, kunnen de rechts- of feitelijke verenigingen van personen die geen enkel winstoogmerk nastreven, voor privé-doeleinden, huishoudhulpen ter beschikking stellen van natuurlijke personen, hierna derden-gebruikers genoemd.
Art.8. <Zie nota onder TITEL> Er kunnen geen huishoudhulpen worden aangeworven om prestaties te leveren waarvoor bij het tewerkstellen van gezins- en bejaardenhelpsters in subsidies is voorzien.
Art.9. <Zie nota onder TITEL> Elke derde-gebruiker mag niet gelijktijdig dienstverlening van meerdere huishoudhulpen krijgen. In geen enkel geval mag de duur van de geleverde prestaties bij elke derde-gebruiker een volledige arbeidsdag per week overtreffen.
HOOFDSTUK IV. _ Klusjesdiensten aan huis.
Art.10. <Zie nota onder TITEL> De rechts- of feitelijke verenigingen van personen die geen enkel winstoogmerk nastreven kunnen klusjesmannen ter beschikking stellen van minderbegoede personen wier situatie hulp aan huis vereist, hierna derden-gebruikers genoemd. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid bepaalt wat dient verstaan onder sommige categoriën van minderbegoede personen die van een dergelijke dienstverlening mogen genieten.
Art.11. <Zie nota onder TITEL> De klusjesmannen mogen slechts werken van gering belang uitvoeren die niet concurrentieel zijn met de commerciële sector.
De klusjesmannen mogen slechts de materialen en het gereedschap gebruiken dat hun door de derden-gebruikers ter beschikking wordt gesteld, voor zover het gereedschap zich in goede staat bevindt.
Art.12. <Zie nota onder TITEL> Elke derde-gebruiker mag niet gelijktijdig dienstverlening van meer dan twee klusjesmannen krijgen. In geen enkel geval mag de duur van geleverde prestaties bij elke derde-gebruiker, meer dan twee volledige arbeidsdagen per werknemer en per maand overtreffen.
HOOFDSTUK V. _ Dienst thuisopvang van zieke kinderen.
Art.13. <Zie nota onder TITEL> De rechts- of feitelijke verenigingen van personen die geen enkel winstoogmerk nastreven met uitzondering van diegene die afhangen van een school, kunnen kinderverzorgsters ter beschikking stellen van ouders, voogden of andere natuurlijke personen die de hoede hebben over de kinderen.
Deze verenigingen moeten ten laatste zes maanden na de goedkeuring van de aanvraag of ten laatste op 30 juni 1987 wat de aanvragen betreft die vóór 1 januari 1987 werden goedgekeurd, tegelijk de werking organiseren van een dienst gelegenheidsopvang van kinderen, een kinderkribbe of een kinderopvangdienst.
Art.14. <Zie nota onder TITEL> De kinderverzorgsters passen ten huize van de kinderen, op de zieke kinderen van minder dan 13 jaar tijdens een periode die drie arbeidsdagen niet mag overtreffen te rekenen vanaf de dag volgend op de dag waarop een medisch attest is afgeleverd dat het zieke kind verbiedt de woning te verlaten.
Art.15. <Zie nota onder TITEL> Wanneer de kinderverzorgsters geen zieke kinderen moeten oppassen mogen prestaties geleverd worden zoals die van verenigingen bedoeld bij artikel 13, tweede lid.
HOOFDSTUK VI. _ Dienst gelegenheidsopvang van kinderen.
Art.16. <Zie nota onder TITEL> De rechts- of feitelijke verenigingen van personen die geen enkel winstoogmerk nastreven met uitzondering van diegene die afhangen van een school, kunnen in speciaal hiertoe bestemde lokalen, kinderverzorgsters inschakelen die belast zijn met de bewaking van de kinderen die hun worden toevertrouwd door de ouders, door hun voogden of andere natuurlijke personen die er de hoede over hebben.
Art.17. <Zie nota onder TITEL> De kinderverzorgsters passen op de kinderen van minder dan zeven jaar die hun gedurende maximum 1 één dag worden toevertrouwd.
Elk kind kan niet meer dan vier volledige dagen per maand worden opgepast.
Art.18. <Zie nota onder TITEL> Bij ontstentenis van opvangwerkzaamheden kunnen de kinderverzorgsters prestaties leveren geviseerd in hoofdstuk V, dienst thuisopvang van zieke kinderen.
HOOFDSTUK VII. _ Kraamcentra.
Art.19. <Zie nota onder TITEL> De rechtsverenigingen van personen die geen enkel winstoogmerk nastreven kunnen kinderverzorgsters ter beschikking stellen van vrouwen die pas bevallen zijn, hierna derden-gebruikers genoemd. De prestaties worden thuis bij de derden-gebruikers verricht.
Art.20. <Zie nota onder TITEL> Elke derde-gebruiker mag niet gelijktijdig de dienstverlening van meerdere kinderverzorgsters krijgen. In geen enkel geval mag de duur van de geleverde prestaties voor elke gebruiker vijftien kalenderdagen overtreffen, te rekenen vanaf de dag van de bevalling.
Art.21. <Zie nota onder TITEL> De kinderverzorgsters mogen geen prestaties leveren waarvoor bij het tewerkstellen van gezins- en bejaardenhelpsters in subsidies is voorzien.
HOOFDSTUK VIII. _ Dienst voor ziekenoppas.
Art.22. <Zie nota onder TITEL> De rechts- of feitelijke verenigingen van personen die geen enkel winstoogmerk nastreven kunnen ziekenoppassers ter beschikking stellen van hetzij natuurlijke personen die bij hen thuis zieken hebben die deel uitmaken van de familie, hetzij van de zieken zelf.
Art.23. <Zie nota onder TITEL> De ziekenoppassers kunnen geen daden stellen die aanleiding geven tot een tussenkomst vanwege de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Deze dienstverlening mag niet gecumuleerd worden met die voorzien in hoofdstuk V.
Art.24. <Zie nota onder TITEL> De ziekenoppassers mogen slechts personen oppassen voor wie een medisch attest werd opgesteld.
Art.25. <Zie nota onder TITEL> De ziekenoppassers mogen geen prestaties leveren waarvoor bij het tewerkstellen van gezins- en bejaardenhelpsters in subsidies is voorzien.
HOOFDSTUK IX. _ Dienst onthaal en animatie in rustoorden en de rust- en verzorgingstehuizen.
Art.26. <Zie nota onder TITEL> Rustoorden en rust- en verzorgingstehuizen opgericht als rechtsverenigingen van personen die geen enkel winstoogmerk nastreven kunnen animatoren die in het bezit zijn van een diploma van maximum hoger secundair onderwijs, ter beschikking stellen van de personen die ze herbergen.
Art.27. <Zie nota onder TITEL> De animatoren realiseren taken die bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit en het comfort van het verblijf met uitzondering van alle prestaties die aanleiding geven tot een tussenkomst vanwege de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art.28. <Zie nota onder TITEL> De animatoren mogen geen prestaties leveren waarvoor bij het tewerkstellen van gezins- en bejaardenhelpsters in subsidies is voorzien.
HOOFDSTUK X. _ Slotbepalingen.
Art.29. <Zie nota onder TITEL> Het koninklijk besluit van 6 juni 1983 tot uitvoering wat de tewerkstelling van huishoudhulpen betreft, van de artikelen 13, derde lid, en 16bis, van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 1984, wordt opgeheven.
Art.30. <Zie nota onder TITEL> Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1987.
Art. 31. <Zie nota onder TITEL> Onze minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.