Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 OKTOBER 1985. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en het percentage van de toelagen voor laanbeplantingen en voor beplantingen, voorzieningen, inrichting en herinrichting van gronden met het oog op het behoud of de aanleg van openbare groene ruimten.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Aard van de werken en subsidiëringspercentage.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Berekening van de toelage en procedure voor toekenning van de toelagen.
Art. 4-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1949070201  1984024565 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1. Onder " openbare groene ruimte " in de zin van dit besluit moet worden verstaan, elke met gewassen bedekte ruimte, zoals een park of een tuin, die al of niet een waterplas omvat en die belang heeft vanuit het oogpunt van de hygiëne of een maatschappelijk, pedagogisch, wetenschappelijk, stedebouwkundig of esthetisch belang heeft, op voorwaarde dat zij niet bestemd is voor de bevoorrading.
  Onder " laanbeplanting " in de zin van dit besluit worden verstaan elke beplanting in lijn die een aanvulling is van een openbare groene ruimte.

Art.2. Binnen de grenzen van de begrotingskredieten kan de Minister of de Staatssekretaris tot wiens bevoegdheid de ruimtelijke ordening behoort, hierna " de Minister " genoemd, aan de in het tweede lid genoemde overheden toelagen verlenen voor de uitvoering, door die overheden, van in artikel 2 opgesomde werkzaamheden op in het Brusselse Gewest gelegen goederen die hun toebehoren of waarvan zij voor ten minste zevenentwintig jaar het genot hebben.
  Voor de in het eerste lid bedoelde toelage komen in aanmerking :
  - de gemeenten;
  - de verenigingen van gemeenten voor zover het goederen betreft die op twee of meer gemeenten liggen;
  - de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  - de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en de door haar of door de Nationale Maatschappij voor Huisvesting erkende maatschappijen;
  - de kerkfabrieken.

HOOFDSTUK II. - Aard van de werken en subsidiëringspercentage.
Art.3. § 1. Het subsidiëringspercentage wordt voor de hierna vermelde werkzaamheden en studies vastgesteld op 65 percent van de uitgave :
  1° beplantingen, voorzieningen met uitzondering van de prestigemonumenten, inrichting en herinrichting van gronden met het oog op het behoud of de aanleg van openbare groene ruimten;
  2° laanbeplantingen;
  3° het bouwen, verbouwen of afbreken van gebouwen die noodzakelijk zijn voor de bewaking, het onderhoud en de sanitaire voorzieningen van de groene ruimte;
  4° studies die noodzakelijk zijn voor de uitwerking van het ontwerp.
  § 2. Het subsidiëringspercentage wordt gebracht op 100 percent van de uitgave voor de in paragraaf 1 bedoelde werkzaamheden en studies, wanneer :
  1° aanplantingswerken buiten het staatsdomein worden uitgevoerd en een esthetische waarde hebben voor de installaties en bouwwerken van de Staat;
  2. proefbeplantingswerken met een esthetisch doel of ten behoeve van de gezondheid worden uitgevoerd;
  3° de Minister er het gewestelijk belang van erkent, met inachtneming inzonderheid van de mogelijkheid dat de openbare groene ruimte door de inwoners van andere gemeenten gebruikt wordt, van het tot gelding brengen van historische of beschermde monumenten of van waterplassen, of ook nog van ontoereikendheid van openbare groene ruimten in de omgeving.
  De toelage tegen 100 percent kan door de Minister slechts worden toegestaan na beraadslaging en beslissing door de Executieve van het Brusselse Gewest.

HOOFDSTUK III. - Berekening van de toelage en procedure voor toekenning van de toelagen.
Art.4. § 1. De toelage wordt berekend op basis van het bedrag van de goedgekeurde offerte (B.T.W. inbegrepen), vermeerderd met de prijs van de contractuele herzieningen. De meerverrekeningen, de algemene en de andere kosten blijven buiten beschouwing.
  De minderverrekeningen en de niet uitgevoerde werkzaamheden worden op het bedrag van de te subsidiëren uitgaven gekort. Voor de in eigen beheer uitgevoerde werkzaamheden wordt de toelage berekend op basis van reële, met boekhoudkundige stukken gestaafde uitgave.
  § 2. Voor het vaststellen van het totale bedrag van de te subsidiëren uitgave worden afgetrokken : de vrijwillige of verplichte bijdragen van welke aard ook, van particulieren of van andere publiekrechtelijke personen dan de opdrachtgever, met uitzondering van de eventuele opbrengst van de verhaalbelastingen en van de participaties van de provincies en van internationale instellingen.
  § 3. De toelage voor de kosten van de studies die noodzakelijk zijn voor het opmaken van het ontwerp mag niet hoger zijn dan de bedragen die vastgesteld zijn volgens het tarief van de erkende beroepsvereniging " Belgische Vereniging van Tuin- en Landschapsarchitecten ".

Art.5. § 1. De werken komen voor subsidiëring in aanmerking voor zover de tegemoetkoming van het Gewest terzake niet is geregeld door andere wettelijke of verordenende bepalingen.
  § 2. Wanneer de bij dit besluit bedoelde werken opgenomen zijn in een stadskernvernieuwingsoperatie waarvoor krachtens artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit van 28 maart 1977 houdende organisatie van de woonkernvernieuwing in het Brusselse Gewest een toelage wordt toegekend, dan zijn de bepalingen van bovengenoemd koninklijk besluit van toepassing, met uitzondering van artikel 4, § 3 en artikel 9, 2°. De toelage bedraagt in al de gevallen 100 percent.

Art.6. Het in artikel 3, § 1, vastgestelde subsidiëringspercentage kan, na een met redenen omkleed verzoek van de publiekrechtelijke persoon die de toelage aanvraagt, worden verhoogd tot 100 percent, wanneer de financiële middelen van die persoon hem niet in staat stellen de kosten van de geplande werkzaamheden op zich te nemen en deze genoegzaam van gewestelijk belang zijn.
  Het verzoek om verhoging van de toelage dient tegelijk met het ontwerp van de werken te worden ingediend.
  De Minister kan de verhoging van de toelage slechts toestaan nadat de Executieve van het Brusselse Gewest dienaangaande beraadslaagd en beslist heeft.

Art.7. Geen toelage kan worden toegekend voor werken die niet stroken met de bestemming die werd aangegeven in een bij koninklijk besluit goedgekeurd plan van aanleg.

Art.8. § 1. Opdat de toelage kan worden toegekend, moeten de begunstigden de verbintenis aangaan de openbare groene ruimte te onderhouden en te beheren.
  § 2. Om de vijf jaar moet een onderhoudsplan worden opgemaakt houdende de financiële vooruitzichten voor elk begrotingsjaar. Dit plan dient voor het eerst aan de bevoegde gewestelijke diensten te worden voorgelegd vóór het einde van de waarborgperiode.
  § 3. Opdat de toelage kan worden toegekend, moet de begunstigde de verbintenis aangaan de openbare groene ruimte niet geheel of ten dele te vervreemden noch de bestemming ervan te wijzigen.

Art.9. De aanvrager legt het ontwerp der werken aan de Minister voor met vermelding van de wijze die voor het gunnen van de opdracht is gekozen.
  De Minister geeft de aanvrager kennis van de toekenning van de toelage voor de studiekosten en van de toezegging van subsidiëring van de werken.

Art.10. § 1. De aanvrager moet, op straffe van verval van de toezegging van subsidiëring van de werken, binnen honderd twintig dagen na de kennisgeving van die toezegging, degene aanwijzen aan wie de opdracht wordt gegund. De termijn kan met negentig dagen worden verlengd. Binnen dertig dagen na de aanwijzing wordt deze samen met alle bijhorende stukken aan de Minister medegedeeld.
  § 2. De Minister beslist over de toekenning van de toelage voor de werken, binnen negentig dagen na ontvangst van het dossier door het Bestuur van Gesubsidieerde Werken. Indien de Minister binnen die termijn geen beslissing heeft genomen, wordt de toelage geacht te zijn toegekend.
  § 3. De toekenning van de toelage wordt ter kennis van de aanvrager gebracht.
  De begunstigde van de toelage dient, op straffe van verval, binnen de in het bestek voorgeschreven termijn, degene aan wie de opdracht is gegund, ter kennis te brengen dat diens offerte is goedgekeurd. Deze termijn moet ten minste tweehonderd dagen bedragen.

Art.11. De Minister bepaalt de samenstelling van het dossier betreffende de aanvraag om toelage, de vorm van het ontwerp van de werken en de bescheiden voor het gunnen van de opdracht.

Art.12. Artikel 2, § 1, 1°, d, van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken en verenigingen van polders of van wateringen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 1960 is niet meer van toepassing op het Brusselse Gewest, behalve wat de niet in dit besluit bedoelde beplantingen betreft.

Art.13. Het koninklijk besluit van 12 juli 1984 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en het percentage van de toelagen voor beplantingen, voorzieningen, inrichting en herinrichting van gronden met het oog op het behoud of de aanleg van openbare groene ruimten, wordt opgeheven.

Art.14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 5 oktober 1984.

Art. 15. Onze Minister van het Brusselse Gewest en Onze Staatssekretaris voor het Brusselse Gewest zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.