10 JULI 1984. _ Decreet over de beroepsvorming van personen die in de landbouw werken. (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij DRW 2001-07-12/41, art. 11; Inwerkingtreding : 01-01-2002) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-08-1984 en tekstbijwerking tot 30-03-2002)
HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied.
Art. 1-7
HOOFDSTUK II. Erkenning van centra, organisatoren en instellingen.
Art. 8-15
HOOFDSTUK III. - Bezoldigingen, toelagen, subsidies.
Art. 16
HOOFDSTUK IV. - Toezicht.
Art. 17-18
HOOFDSTUK I. _ Toepassingsgebied.
Artikel 1. (Zie nota onder TITEL) Dit decreet heeft tot doel :
1° De beroepsopleiding te bevorderen van personen die in de landbouw of in een verwante sector werken, ten einde hen, door mogelijkheden van permanente vorming, de gelegenheid te bieden een nieuwe kwalificatie in het landbouwberoep te verwerven of de beroepskennis die zij reeds bezitten te verbeteren;
2° De opleiding te verzekeren van de leiders en beheerders van coperatieven die de vereiste kwalifi catie bezitten om belast te zijn met :
_ het beheer van productengroeperingen;
_ de verwezenlijking door die groeperingen of door organisaties die voldoende waarborgen bieden in verband met de deelneming van de landbouwers in hun beheer, van geldige economische initiatieven op het gebied van de verwerking en de commercialisering van de landbouwprodukten;
3° De opleiding van de opleiders, de voordrachtgevers, de vulgarisatoren, het personeel van de organisaties die zich met de landbouwberoepsvorming bezighouden, te vervolmaken;
4° De opleidingsactiviteiten aan te moedigen, georganiseerd door liefhebbersverenigingen die door de Executieve van de Franse Gemeenschap erkend zijn en die tot de landbouwsector behoren voor de personen die zich uit amateurisme wijden aan de landbouw of aan de sectoren die ermee verbonden zijn.
5° Het overleg tussen de genteresseerden te organiseren.
Art.2. (Zie nota onder TITEL) De permanente beroepsopleiding omvat de organisatie en de produktie van mondelinge cursussen, schriftelijke cursussen, studiezittingen, voordrachten, stages, geleide bezoeken, vervolmakings- en contactdagen, alsook het gebruik van de nodige infrastructuur.
1° Mondelinge cursussen : een reeks lessen die een coherent geheel van theoretische en praktische uiteenzettingen omvatten, gegeven door een door de Executieve van de Franse Gemeenschap erkende opleider en gewijd aan één of meerdere, algemene of landbouwmateries of aan gespecialiseerde landbouwsectoren.
2° Schriftelijke cursussen : een reeks geschreven lessen equivalent met minstens twintig uur mondelinge cursussen die per post naar de leerlingen worden gestuurd en aangevuld zijn met vragenlijsten en oefeningen in te vullen en uit te voeren door de leerlingen en te verbeteren door de opleiders.
3° Studiezitting : een bijeenkomst waar een bepaald probleem in verband met de landbouw grondig wordt onderzocht onder de leiding van een bekwame persoon. De uiteenzetting en de bespreking zullen in totaal minimum twee uren duren.
4° Voordracht : een bijeenkomst van minstens één uur bestaande uit een uiteenzetting en een bespreking onder de leiding van een bekwame voordrachtgever over een onderwerp in verband met de landbouw.
5° Geleid bezoek : een bezoek van minstens één uur, met een niet-commercieel en vormend karakter, onder de leiding van een opleider of een bekwame voordrachtgever, aan een researchinstelling of aan landbouwverwezenlijkingen, samen met een korte uiteenzetting en eventueel een bespreking ter plaatse.
6° Contactdag : een bijeenkomst van minstens twee uur van verantwoordelijke afgevaardigden van plaatselijke sekties die van een erkend centrum afhangen, met het doel de beroepsvorming op plaatselijk vlak voor te bereiden en deze aan de reële noden van de basis aan te passen.
7° Vervolmakingsdag : een bijeenkomst van minstens vier uur, voorbehouden voor de in de landbouw-beroepsleiding tewerkgestelde opleiders, voordrachtgevers en het personeel van organisatoren, waar onderwerpen en problemen behandeld worden in verband met de beroepsopleiding van personen die in de landbouw werken.
8° Stage : een praktische vorming in een exploitatie of een bijzonder gekozen en daarvoor erkende instelling, met het fundamenteel doel het beheer van een exploitatie ter plaatse te observeren of bijzondere kennissen te verwerven.
Art.3. (Zie nota onder TITEL) § 1. De permanente beroepsopleiding wordt in zes types onderverdeeld.
Type A : omvat inhalingscursussen voor personen die in de landbouw werken en die een onvoldoende basisopleiding gekregen hebben.
Type B : omvat cursussen of stages die een specifieke vorming verstrekken op het ogenblik waarop de genteresseerden "zich vestigen"; deze vorming zal op welbepaalde ondernemingstypes gericht zijn en de nadruk zal gelegd worden op de studie van moderne organisatie- en exploitatiemethodes.
Type C : omvat cursussen die tot doel hebben periodiek, per exploitatie-type, een bijkomende grondige opleiding inzake technologie en beheer van de exploitaties te verstrekken of bijzondere kennissen in te brengen.
Type D : omvat studiezittingen, voordrachten, geleide bezoeken en contactdagen met het oog op permanente informatie.
Type E : omvat de opleiding van het personeel dat in de landbouwberoepsopleiding tewerkgesteld is, door middel van vervolmakingsdagen.
Type F : omvat de opleiding van het personeel dat bestemd is voor de vorming en de leiding van de producentengroeperingen en van de coperatieven.
§ 2. Een opleiding A of B omvat minstens vijfenzeventig uren mondelinge cursussen en een cursus C minimum twintig uren.
Art.4. (Zie nota onder TITEL) Met het oog op de toepassing van dit decreet, bepaalt de Executieve van de Franse Gemeenschap :
_ de minimale voorwaarden waaraan de activiteiten van beroepsopleiding moeten voldoen om door haar erkend te worden;
_ de voorwaarden die moeten vervuld zijn om tot deze activiteiten toegelaten te worden;
_ de voorwaarden die moeten vervuld zijn om een studiegetuigschrift te bekomen;
_ de erkenningsvoorwaarden voor de personen belast met de bestemming van de verschillende opleidingstypes voorzien in dit decreet.
Om door de Executieve van de Franse Gemeenschap te kunnen erkend worden, moeten de programma's, de thema's en de onderwerpen van de verschillende activiteiten in rechtstreeks verband staan met het landelijk leven en met de sectoren van de landbouw en die er mee in verband staan.
Art.5. (Zie nota onder TITEL) De in dit decreet vermelde activiteiten van beroepsopleiding moeten door minstens zes leerlingen gevolgd zijn, behalve in behoorlijk rechtvaardigde gevallen, en inzake stages.
Art.6. (Zie nota onder TITEL) De opleidingsactiviteiten hebben plaats op de dagen en uren bepaald door of besloten na gemeen overleg met de bevoegde dienst van het Ministerie van Franse Gemeenschap.
Art.7. (Zie nota onder TITEL) De activiteiten van beroepsopleiding worden ingericht door de centra of de erkende organisaties, alsook door de Franse Gemeenschap.
HOOFDSTUK II. _ Erkenning van centra, organisatoren en instellingen.
Art.8. (Zie nota onder TITEL) § 1. De goedkeuringsvoorwaarden van de centra voor beroepsopleiding zijn de volgende :
1° de beroepsopleiding van de personen die in de landbouw werkzaam zijn in haar statuten ingeschreven hebben;
2° zijn activiteiten uitstrekken tot minstens vier van de volgende provincies : Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen;
3° de activiteiten van beroepsopleiding effectief toegankelijk maken voor iedere persoon die in de landbouw werkt;
4° een gedecentraliseerde structuur hebben;
5° over een centrale dienst beschikken, samengesteld uit ten minste drie personen die voltijds tewerkgesteld zijn en een voldoende beroepsbekwaamheid in het technisch en economisch domein bezitten; minstens één van die personen moet een universitair of hoger niet universitair diploma bezitten;
6° een secretariaat hebben dat elke waarborg biedt voor een aangepaste organisatie en planning van de activiteiten van beroepsopleiding;
7° geen enkel winstgevend doel nastreven;
8° zich aan de administratieve en financiële controle van de Franse Gemeenschap onderwerpen;
9° zijn voornaamste zetel in de Franse Gemeenschap hebben.
Enkel die centra zijn bevoegd om alle types van beroepsopleiding voorzien in artikel 3 te organiseren.
§ 2. De centra die slechts aan de voorwaarden bedoeld in de alinea's 1°, 3°, 7°, 8° en 9° beantwoorden, mogen alle opleidingstypes voorzien in artikel 3 organiseren met uitzondering van type B en van de contactdagen.
Art.9. (Zie nota onder TITEL) De liefhebbersverenigingen van de landbouwsector kunnen als organisatoren van voordrachten erkend worden op de volgende voorwaarden :
1° de landbouwvorming van liefhebbers tot doel hebben;
2° geen enkel winstgevend doel nastreven;
3° hun zetel uitsluitend in de Franse Gemeenschap hebben.
Die liefhebbersverenigingen zijn bevoegd voor de organisatie van voordrachten, met uitzondering van elke andere vorm van opleidingsactiviteit.
Art.10. (Zie nota onder TITEL) De Executieve van de Franse Gemeenschap beslist over de goedkeuring op vertoon van de dokumenten die verklaren dat de voorwaarden van de artikelen 8 of 9, volgens het geval, vervuld zijn.
Art.11. (Zie nota onder TITEL) De centra bedoeld in artikel 8, § 1, moeten over het volgend personeel beschikken :
1° permanent personeel : met als opdracht : het uitdenken en de organisatie van de cursussen, de samenstelling van de programma's, de voorbereiding van de lessen, de dokumentatie van de onderwijzers en de hulpverlening aan de plaatselijke verantwoordelijken;
2° plaatselijke verantwoordelijken : dit zijn de voorzitters, de secretarissen en leiders van de regionale of plaatselijke afdelingen van de centra en de personen belast met het plaatselijk opbouwwerk;
3° opleiders en voordrachtgevers : deze medewerkers kunnen ofwel als voltijds personeel van de erkende centra deel uitmaken, ofwel zich als deeltijdse medewerkers aan de opleidingsactiviteiten wijden.
Art.12. (Zie nota onder TITEL) De in artikel 8, § 2, bedoelde centra moeten de sekretariaatsarbeid kunnen uitvoeren die door de organisatoren wordt vereist en moeten kunnen beschikken over opleiders en voordrachtgevers.
Art.13. (Zie nota onder TITEL) De opleidingen van type A, B en C en de vervolmakingsdagen moeten in de erkende instellingen plaatshebben.
De goedkeuring van deze instellingen gebeurt door de Executieve van de Franse Gemeenschap op de voordracht van een erkend centrum en onder de volgende voorwaarden :
1° beschikken over goed uitgeruste lokalen en in voldoende aantal;
2° beschikken over voldoend modern didactisch en audiovisueel materieel dat aan de te geven opleiding is aangepast.
De stages moeten plaatshebben in een door de Executieve van de Franse Gemeenschap erkende instelling als stage-onderneming.
De Executieve van de Franse Gemeenschap stelt voor elke activiteit van specifieke beroepsopleiding de bijzondere voorwaarden vast waaraan deze instellingen moeten voldoen.
Art.14. (Zie nota onder TITEL) De opleiding begint op 1 september en eindigt op 31 augustus. Vóór de 15e juli van elke sessie stelt elk centrum of erkende organisator een programma voor.
Art.15. (Zie nota onder TITEL) Het totaalprogramma vereist de goedkeuring van de Executieve van de Franse Gemeenschap. Deze bepaalt de formaliteiten waarvan moet worden uitgegaan voor de goedkeuringsaanvraag en voor de afrekening van de subsidies.
HOOFDSTUK III. - Bezoldigingen, toelagen, subsidies.
Art.16. (Zie nota onder TITEL) De Executieve van de Franse Gemeenschap stelt het bedrag en de betalingsmodaliteiten vast voor :
1° de bezoldigingen en toelagen van de opleiders en voordrachtgevers;
2° de organisatiesubsidies van de erkende centra;
3° de werkingssubsidies van de erkende centra;
4° de toelagen voor de deelnemers aan de activiteiten van beroepsopleiding.
Deze bedragen mogen niet lager zijn dan deze vastgesteld door de wettelijke bepalingen van kracht de dag waarop dit decreet in werking treedt.
HOOFDSTUK IV. - Toezicht.
Art.17. (Zie nota onder TITEL) (NOTA : het DRW 1998-02-05/34, van toepassing op het grondgebied van het Franse taalgebied, heft artikel 17 op voor het Waalse Gewest. <DWG 1998-02-05/34, art. 16, Inwerkingtreding : 02-03-1998>) De activiteiten van beroepsopleiding die volgens dit decreet mogen gesubsidieerd worden, de organisatoren, de opleiders, de voordrachtgevers, de instellingen, de deelnemers aan deze activiteiten worden onderworpen aan het toezicht van de ambtenaren die door de Executieve van de Franse Gemeenschap te dien einde zijn aangewezen. Dezen mogen zich alle inlichtingen en bescheiden nodig voor de uitoefening van hun ambt laten mededelen en tot alle nuttige vaststellingen overgaan.
De bepalingen van het koninklijk besluit nr. 5 van 18 april 1967, betreffende het toezicht van de toekenning en het gebruik van de subsidies zijn van toepassing op de bezoldigingen, de toelagen en de subsidies vastgesteld krachtens het hoofdstuk III van dit decreet.
Art. 18. (Zie nota onder TITEL) De Executieve van de Franse Gemeenschap is belast met de uitvoering van dit decreet.