Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 FEBRUARI 1984. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de algemene immissienormen waaraan het zwemwater dient te voldoen. (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2003-07-24/34, art. 18, 1°; Inwerkingtreding : 16-09-2003) (NOTA : opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij BESL2009-04-23/04, art. 17; Inwerkingtreding : 28-04-2009.)



Inhoudstafel:


Art. 1-10
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. Voor dit besluit wordt verstaan onder :
  a) "zwemwater" :
  de wateren of delen van die wateren, te weten stromend of stilstaand, zoete wateren alsmede zeewater waarin :
  _ het baden uitdrukkelijk door de bevoegde instanties is toegestaan;
  _ het baden niet is verboden en gewoonlijk door een groot aantal baders wordt beoefend.
  b) "badzone" :
  de plaats waar zich zwemwater bevindt.
  c) "badseizoen" :
  de periode waarin gelet op de plaatselijke gebruiken, met inbegrip van de eventuele plaatselijke bepalingen betreffende het baden, alsmede op meteorologische omstandigheden een grote toeloop van baders kan worden verwacht.
  d) "natuurlijke verrijking" :
  het proces waardoor een bepaalde hoeveelheid water zonder tussenkomst van de mens bepaalde stoffen die in de bodem voorkomen hieruit opneemt.

Art.2. Dit besluit heeft betrekking op de zwemwateren. Worden uitgesloten de wateren voor therapeutisch gebruik en het water van zwembaden.

Art.3. De lijst van badzones moet worden opgemaakt overeenkomstig de criteria bepaald in de artikelen 1, a, 1, b, en 2.

Art.4. § 1. De fysisch-chemische en microbiologische parameters zijn vermeld in de bijlage van dit besluit.
  § 2. Voor alle aangewezen, badzones of voor elke zone afzonderlijk, moeten de op de zwemwater toepasbare waarden voor wat betreft de in de bijlage vermelde parameters vastgesteld worden, uitgezonderd voor de parameters waarvoor in de bijlage geen waarde is aangewezen. Het is toegelaten waarden voor de andere parameters vast te stellen.
  § 3. De waarden die in kolom G van de bijlage zijn vermeld, zijn richtwaarden die dienen te worden eerbiedigd.
  § 4. De in § 2 vastgestelde waarden mogen niet minder streng zijn dan die vermeld in kolom I van de bijlage.
  § 5. In het Brussels Gewest zijn de waarden I en G voorgesteld zoals in het koninklijk besluit van 6 juli 1979 tot afbakening van de aangelegenheden inzake het beleid van ruimtelijke ordening en stedebouw waarin een verschillend gewestelijk beleid verantwoord is, inzonderheid artikel 5, 2°.

Art.5. De kwaliteit van het zwemwater moet overeenstemmen met de waarden zoals vastgesteld in artikel 4 :
  1° met ingang van 8 december 1987 voor wat de gebieden betreft die niet vallen onder 2°;
  2° vanaf de inwerkingtreding van dit besluit voor wat de badzones betreft, ingesteld door de bevoegde autoriteiten na 8 december 1977, wanneer ze met het oog op het baden daarvoor speciaal zijn uitgerust.

Art.6. § 1. Voor de toepassing van artikel 5 wordt het zwemwater geacht overeen te stemmen met de parameters die hierop betrekking hebben :
  indien uit de monsters van dit water met de in de bijlage vastgestelde frequentie op eenzelfde plaats van monsterneming, blijkt dat het water beantwoordt aan de waarden van de parameters betreffende de kwaliteit van het betrokken water bij :
  _ 95 pct van de monsters bij parameters die overeenstemmen met die welke in kolom 1 van de bijlage zijn opgegeven;
  _ 90 pct van de monsters in de andere gevallen behalve voor de parameters "totale colibacteriën" en "fecale bacteriën" waarbij het percentage van de monsters 80 mag zijn;
  en indien voor de 5, 10 of 20 pct van de monsters die, naargelang het geval, niet conform zijn :
  _ het water niet meer dan 50 pct afwijkt van de waarde van de betrokken parameters, waarbij een uitzondering wordt gemaakt voor microbiologische parameters, pH en de opgeloste zuurstof;
  _ opeenvolgende watermonsters die zijn genomen met een statistisch juiste frequentie niet afwijken van de waarden van de parameters die hierop betrekking hebben.
  § 2. De overschrijdingen van de in artikel 4 bedoelde waarden die het gevolg zijn van overstromingen, natuurrampen of uitzonderlijke weersomstandigheden, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de in § 1 bedoelde percentages.

Art.7. § 1. De bemonstering gebeurt volgens de in de bijlage vermelde minimum frequentie.
  § 2. De monsters worden genomen in zones waar het gemiddeld aantal baden per dag het grootst is. Ze moeten bij voorkeur 30 centimeter onder de wateroppervlakte worden genomen met uitzondering van die van minerale oliën, die aan de wateroppervlakte moeten worden genomen. Het nemen van monsters vangt twee weken vóór het badseizoen aan.
  § 3. Het plaatselijk onderzoek van de stroomopwaartse omstandigheden in het geval van bij stilstaand zoetwater en bij zeewater moet nauwkeurig verricht en periodisch worden herhaald ter vaststelling van de geografische en topografische gegevens, het volume en de aard van alle vervuilende en potentieel vervuilende stortingen of lozingen alsmede de gevolgen ervan in functie van de afstand tot de badzone.
  § 4. Indien uit inspectie door een bevoegde instantie op uitgenomen en geanalyseerde monsters aan het licht brengt dat er sprake is of zou kunnen zijn van stortingen of lozingen van stoffen waardoor de kwaliteit van het zwemwater kan dalen, moeten er aanvullende monsters worden genomen.
  Aanvullende monsters moeten ook worden genomen bij elk ander vermoeden van vermindering van de waterkwaliteit.
  § 5. De referentie-analyse methoden voor de betrokken parameters zijn aangegeven in de bijlage. Laboratoria die andere methoden gebruiken, moeten zich ervan gewissen dat de verkregen resultaten gelijkwaardig zijn of vergelijkbaar zijn met die welke in de bijlage zijn aangegeven.

Art.8. De toepassing van de immissienormen voor zwemwater mag in geen geval tot gevolg hebben dat rechtstreeks of onrechtstreeks achteruitgang van de kwaliteit van het zeewater mogelijk wordt gemaakt in vergelijking met de kwaliteit van deze wateren op 8 december 1975.

Art.9. § 1. Afwijkingen van dit besluit zijn voorzien :
  a) voor bepaalde parameters die in de bijlage met (O) zijn aangeduid wegens uitzonderlijke meteorologische of geografische omstandigheden;
  b) indien het zwemwater een natuurlijke verrijking met bepaalde stoffen ondergaat waardoor de grenzen als vastgesteld in de bijlage worden overschreden.
  In geen geval mag bij de in dit artikel bedoelde uitzonderingsgevallen worden afgeweken van dwingende eisen van volksgezondheid.
  § 2. Aan de overheid die zich beroept op een afwijking die ze toestaat of die op het gebruik ervan toeziet wordt de verplichting opgelegd in elk geval van afwijking de Minister die het Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft in te lichten.

Art.10. Onze Staatssecretaris van Volksgezondheid en Leefmilieu is met de uitvoering van dit besluit belast.

BIJLAGE.
Art. N. _ BIJLAGE : VEREISTE KWALITEIT VAN ZWEMWATER.                     I.   Nummers                     II.  Parameters                     III. G.                     IV.  I                     V.   Minimumbemonsteringsfrequentie                     VI.  Analyse/Inspectiemethode                     ----------------------------------------                     I.   1                     II.  Microbiologische :                          Totale colibacterien per 100 ml                     III. 500                     IV.  10 000                     V.   halfmaandelijks    (1)                     VI.  Gisting in meervoudige proefbuisjes                          Steelenting van de positieve                          buisjes op een medium voor                          bevestiging.                          Tellen volgens de techniek van het                          meest waarschijnlijke aantal (MWA)                          of                          membraanfiltratie en cultuur op een                          geschikt medium zoals lactose-                          tergitolagar, endo-agar of bouillon                          met 0,4% teepol.                          Steekenting en identificatie van de                          verdachte kolonies.                          Bij 1° en 2° varieert de                          incubatietemperatuur, naargelang de                          totale colibacterien of de fecale                          colibacterien worden opgespoord.                     I.   2                     II.  Fecale colibacterien per 100 ml                     III. 100                     IV.  2 000                     V.   halfmaandelijks     (1)                     VI.  Gisting in meervoudige proefbuisjes                          Steekenting van de positieve                          buisjes op een medium voor                          bevestiging.                          Tellen volgens de techniek van het                          meest waarschijnlijke aantal (MWA)                          of                          membraanfiltratie en cultuur op een                          geschikt medium zoals lactose-                          tergitolagar, endo-agar of bouillon                          met 0,4% teepol.                          Steekenting en identificatie van de                          verdachte kolonies.                          Bij 1° en 2° varieert de                          incubatietemperatuur, naargelang de                          totale colibacterien of de fecale                          colibacterien worden opgespoord.                     ----------------------------------------                     I.   3                     II.  Fecale steptokokken per 100 ml                     III. 100                     IV.  -                     V.   (2)                     VI.  Methode volgens Litsky                          Tellen volgens de techniek van het                          meest waarschijnlijke aantal (MWA)                          of                          membraanfiltratie                          Cultuur op een geschikt medium.                     ----------------------------------------                     I.   4                     II.  Salmonella        per liter                     III. -                     IV.  0                     V.   (2)                     VI.  Concentratie door membraanfiltratie                          Enting op standaardmedium.                          aanrijking, steekenting op                          isolatiemedium, identificatie                     ----------------------------------------                     I.   5                     II.  Virus             PFU per 10l                     III. -                     IV.  0                     V.   (2)                     VI.  Concentratie door filtratie,                          uitvlokking of centrifugeren.                          Bevestiging.                     ----------------------------------------                     I.   6                     II.  Fysisch-chemische :                          pH                     III. -                     IV.  6-9(0)                     V.   (2)                     VI.  Electrometrie met ijking bij pH 7                          en 9                     ----------------------------------------                     I.   7                     II.  Kleuring                     III. -                     IV.  geen abnormale kleurwijzing (0)                     V.   halfmaandelijks (1)                     VI.  Controle op zicht                     I.   7                     II.  Kleuring                     III. -                     IV.                     V.   Halfmaandelijks     (2)                     VI.  of                          door fotometrie aan de hand van de                          ijkmaten van de Pt. Co-schaal                     ----------------------------------------                     I.   8                     II.  Minerale olien       mg/l                     III. -                     IV.  geen zichtbare laag op het                          wateropperylak en afwezigheid van                          geur                     V.   halfmaandelijks       (1)                     VI.  Controle op zicht en op reuk                     I.   8                     II.  Minerale olien        mg/l                     III. </= 0,3                     IV.  -                     V.   halfmaandelijks    (2)                     VI.  of                          extractie uit een voldoende en                          afgewogen hoeveelheid van het droge                          residu                     ----------------------------------------                     I.   9                     II.  Oppervlakte-actieve         mg/l                          stoffen die op          (lauryl-                          methyleenblauw          sulfaat)                          reageren                     III. -                     IV.  geen persistent schuim                     V.   halfmaandelijks       (1)                     VI.  Controle op zicht                     I.   9                     II.  Oppervlakte-actieve         mg/l                          stoffen die op          (lauryl-                          methyleenblauw          sulfaat)                          reageren                     III. </= 0,3                            IV.  -                     V.   halfmaandelijks        (2)                     VI.  of                          absorptie-spectrofotometrie met                          methyleenblauw                     ----------------------------------------                     I.   10                     II.  Fenol                    mg/l                          (fenolgetallen)        C6H5OH                     III. -                     IV.  geen specifieke geur                     V.   halfmaandelijks         (1)                     VI.  Controle van de afwezigheid van de                          fenolgeur                     I.   Fenol                    mg/l                          (fenolgetallen)        C6H5OH                     III. </= 0,005                     IV.  </= 0,05                            V.   halfmaandelijks        (2)                     VI.  of                          absorptie-spectrofotometrie.                          Methode met 4-aminoantipyrine                          (4 AAP)                     ----------------------------------------                     I.   11                     II.  Doorzichtigheid          m                     III. 2                     IV.  1(0)                     V.   halfmaandelijks         (1)                     VI.  Secchi-schijf                     ----------------------------------------                     I.   12                     II.  Opgeloste zuurstof                                    % verzadiging O2                     III. 80-120                     IV.  -                     V.   (2)                     VI.  Methode van Winkler of                          elektrometrische methode                          (zuurstofmeter)                     ----------------------------------------                     I.   13                     II.  Teerachtige residuen                          Drijvende stoffen zoals hout,                          plastics, flessen of recipienten                          van glas, plastic, rubber of enige                          andere stof. Scherven of splinters                     III. geen                     IV.                     V.   halfmaandelijks         (1)                     VI.  Controle op zicht                     ----------------------------------------                     I.   14                     II.  Ammoniak              mg/l NH4                     III.                     IV.                     V.   (3)                     VI.  Absorptie-spectrofotometrie                          - Nessler reagens - of methode met                          indofenolblauw                     ----------------------------------------                     I.   15                     II.  Kjeldahl-stikstof        mg/l N                     III.                     IV.                     V>   (3)                     VI.  Kjeldahl-bepaling                     ----------------------------------------                     I.   16                     II.  Andere stoffen die beschouwd worden                          als verontreinigingsgetallen                          Pesticiden (parathion,                          HCH, dieldrin)             mg/l                     III.                     IV.                     V.   (2)                     VI.  Extractie met geschikte                          oplosmiddelen en chromatografische                          bepaling                     ----------------------------------------                     I.   17                     II.  Zware metalen zoals :                          Arsenicum                  mg/l AS                          Cadmium                         Cd                          Chroom VI                    Cr VI                          Lood                            Pb                          Kwik                            Hg                     III.                     IV.                     V.   (2)                     VI.  Atoomabsorptie                          eventueel voorafgegaan door                          extractie                     ----------------------------------------                     I.   18                     II.  Cyaniden                   mg/l CN                     III.                     IV.                     V.   (2)                     VI.  Absorptie-spectrofotometrie met                          behulp van een specifiek reagens                     ----------------------------------------                     I.   19                     II.  Nitraten en                mg/l NO3                          fosfaten                        PO4                     III.                     IV.                     V.   (3)                     VI.  Absorptie-spectrofotometrie met                          behulp van een specifiek reagens                     ----------------------------------------                     G  =  richtgetal                     I  =  imperatief
(0) Rekening houdend met een eventuele overschrijding van de grenswaarden onder uitzonderlijke geografische of meteorologische omstandigheden.
  (1) Wanneer bemonstering in voorgaande jaren duidelijk betere resultaten heeft opgeleverd dan die vastgesteld in deze bijlage en wanneer zich geen enkele voorwaarde heeft voorgedaan die de kwaliteit van het water kan verminderen, kunnen de bevoegde autoriteiten de bemonsteringsfrequentie met een factor 2 verminderen.
  (2) Dit gehalte dient door de bevoegde autoriteiten te worden gecontroleerd wanneer uit een onderzoek in de badzone de mogelijke aanwezigheid van deze stoffen of een vermindering van de kwaliteit van het water blijkt.
  (3) Deze parameters dienen door de bevoegde autoriteiten te worden gecontroleerd wanneer het water neiging tot eutrofiëring vertoont.