Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 NOVEMBER 1984. - Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk III _ Bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid _ van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1984012391 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder de wet verstaan : de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen.

Art.2. Voor de toepassing van artikel 61bis van de wet, wordt onder bedrijfsinkomsten verstaan :
  1° de wedden, lonen, commissies, gratificaties, premies, vergoedingen en alle andere soortgelijke beloningen met inbegrip van fooien, voordelen van alle aard en andere toelagen die, zelfs toevallig, uit hoofde of ter gelegenheid van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid werden verkregen met uitsluiting van de vergoedingen verkregen als terugbetaling van werkelijke uitgaven die aan de eventuele werkgever eigen zijn;
  2° de opbrengst van een mandaat van beheerder, commissaris of vereffenaar, van opdrachten of soortgelijke taken die krachtens een volmacht of een kontrakt worden vervuld, hierin inzonderheid begrepen de tantièmes en andere vaste of veranderlijke bezoldigingen en het belastingskrediet;
  3° de onder 1° en 2° bedoelde bedragen, zelfs indien ze zijn uitbetaald of toegekend aan de rechtverkrijgenden van de personen die ze voorheen hebben verworven;
  4° de pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op een beroepswerkzaamheid bedoeld onder 1° of op een mandaat bedoeld onder 2°, met uitsluiting van de kapitalen die het gehele of gedeeltelijke herstel uitmaken van een bestendige derving van bezoldigingen.
  De beroepswerkzaamheid bedoeld in het eerste lid is de beroepswerkzaamheid uitgeoefend krachtens een arbeidsovereenkomst of onder een wettelijk of reglementair statuut, hierin begrepen politieke mandaten en politieke functies. (De kapitalen die gelden als renten of pensioenen, indien ze bij normale afloop van de overeenkomst of bij overlijden van de verzekerde vereffend worden, alsook de terugbetalingswaarden van die overeenkomsten indien ze vereffend worden, hetzij bij de oppensioenstelling of het brugpensioen van de verzekerde, hetzij in de loop van één van de vijf jaren die de normale afloop van de overeenkomst voorafgaan, hetzij op de normale leeftijd van volledige en de definitieve staking van de uitoefening van de beroepswerkzaamheid waarvoor het kapitaal werd gevormd, tellen slechts mee voor de vaststelling van de inningsbasis van de bijkomende bijdrage voor sociale zekerheid ten belope van de lijfrente die de omzetting van deze kapitalen volgens de coëfficiënten bepaald in artikel 57, § 1, van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek op de inkomstenbelastingen zou opbrengen.) <KB 1985-08-12/48, art. 1, 002>

Art.3. De personen onderworpen aan de aanvullende bijdrage bedoeld in artikel 61bis van de wet moeten de bedrijfsinkomsten, welke tot heffingsbasis dienen voor de aanvullende bijdrage, vermelden in hun aangifte in de personenbelasting voor de aanslagjaren 1985, 1986 en 1987.
  Deze personen zijn er daarenboven toe gehouden aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een afschrift te bezorgen van de fiche of de fiches die het bedrag vaststellen van de inkomsten, zoals bepaald in artikel 2, onmiddellijk na ontvangst ervan.
  (De personen die als renten of pensioenen geldende kapitalen innen, bedoeld in artikel 2, 4°, moeten een getuigschrift voorleggen van de instelling die de kapitalen verschuldigd is, waarop het bedrag vermeld wordt van de lijfrente die de in hetzelfde artikel bedoelde omzetting opbrengt.) <KB 1985-08-12/48, art. 2, 002>

Art.4. De provisionele storting met betrekking tot de aanvullende bijdrage bedoeld in artikel 61bis van de wet wordt afgetrokken van het globaal belastbaar inkomen vóór de berekening van de bijzondere bijdrage bedoeld in artikel 61 van de wet. De aftrek wordt evenwel beperkt tot het bedrag van de aanvullende bijdrage.
  De aanvullende bijdrage en de bijzondere bijdrage moeten het voorwerp uitmaken van éénzelfde provisionele storting te verrichten op rekening 000-0750809-29 van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, Keizerslaan 7, 1000 Brussel met vermelding van het jaar van de inkomsten waarvoor de storting geldt.
  De betaling van de provisionele storting wordt eerst toegerekend op het bedrag van de aanvullende bijdrage.

Art.5. Voor de toepassing van artikel 70, eerste lid, van de wet dient aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te worden aangegeven de oorsprong van de in dit artikel bedoelde roerende inkomsten behaald in 1984, 1985 en 1986, evenals voor elke kategorie van deze inkomsten het netto-bedrag ervan, bekomen na aftrek van de roerende voorheffing, van het belastingkrediet en van de bewarings- en inningskosten.

Art.6. Artikel 7, § 1 van het koninklijk besluit van 4 juli 1984 tot uitvoering van hoofdstuk II _ Bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid _ van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen, wordt vervangen door volgende bepaling : "....."

Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 8. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.