Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 FEBRUARI 1982. - Koninklijk besluit nr. 12 houdende de sociale solidariteitsbijdrage ten laste van de genieters van bedrijfsinkomsten die niet aan de index van de consumptieprijzen gebonden zijn. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-02-1982 en tekstbijwerking tot 13-12-1996)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1982000911  1983018039 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan:
  1° onder "zelfstandigen", de natuurlijke personen die in België een beroepswerkzaamheid uitoefenen waardoor zij onderworpen zijn aan de wetgeving houdende organisatie van het sociaal statuut van de zelfstandigen, met inbegrip van de apothekers en de opticiens, maar met uitsluiting van de beoefenaars van de geneeskunst en van de paramedische beroepen die op 1 maart 1982 verbonden zijn door een akkoord of overeenkomst afgesloten in het kader van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.
  2° onder "bedrijfsinkomsten", de inkomsten die als dusdanig beschouwd worden door artikel 11 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 ter organisatie van het sociaal statuut van de zelfstandigen.

Art.2. Zijn een sociale solidariteitsbijdrage verschuldigd, de zelfstandigen waarvan de bedrijfsinkomsten van het jaar 1982 terzelfdertijd hoger zijn dan:
  1° het bedrag voor het jaar 1982 van het minimumloon bepaald bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 23 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen met aftrekking van de sociale bijdragen die opgelegd worden aan de handarbeiders;
  2° de bedrijfsinkomsten van het jaar 1981 vermenigvuldigd met een coëfficient die door de Koning wordt vastgesteld op grond, enerzijds van het jaarpercentage waarmee het indexcijfer van de consumptieprijzen tijdens het jaar 1982 gemiddeld is gestegen, en, anderzijds van de gevolgen van de wijziging in 1982 van de wijze waarop de wedden en lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

Art.3. Het bedrag van de bijdrage wordt vastgesteld door op de bedrijfsinkomsten van het jaar 1981 de coëfficienten toe te passen die de Koning vaststelt op grond, enerzijds van het jaarpercentage waarmee het indexcijfer van de consumptieprijzen tijdens het jaar 1982 gemiddeld is gestegen, en, anderzijds van de gevolgen van de wijziging in 1982 van de wijze waarop de wedden en lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen worden gekoppeld.

Art.4. § 1. Tussen 1 augustus en 31 oktober 1982, moeten de zelfstandigen die de sociale solidariteitsbijdrage verschuldigd zijn een aan te rekenen betaling verrichten op grond van, enerzijds, het bedrag van de belastbare bedrijfsinkomsten voor het aanslagjaar 1981, en, anderzijds, van een percentage dat de Koning vaststelt.
  § 2. Indien de aan te rekenen betaling ontoereikend is, zijn nalatigheidsinteresten verschuldigd tegen een rentevoet van 1,25 pct. per kalendermaand, en zulks met ingang van de dag volgend op de einddatum voorzien in § 1, tot en met de maand waarin de betaling geschiedt.
  Is de aan te rekenen betaling hoger dan het verschuldigde bedrag, dan zullen moratoriuminteresten toegekend worden tegen een rentevoet van 1 pct. per kalendermaand met ingang van de maand van betaling tot en met de maand waarin de teruggave plaatsgrijpt. (De moratoriuminteresten zijn verschuldigd, ook als de betaling die tot het ontstaan van het creditbedrag heeft geleid, buiten de voorgeschreven termijn heeft plaatsgehad.) <W 1989-12-14/31, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 09-03-1982>
  De interesten bedoeld in het 1e en 2e lid worden berekend op een naar het lagere duizendtal afgeronde grondslag; zij zijn niet verschuldigd wanneer het bedrag ervan lager is dan 100 frank of wanneer de berekeningsgrondslag lager is dan 5 000 frank.
  § 3. De zelfstandigen die de solidariteitsbijdragen verschuldigd zijn kunnen tussen 1 april en 30 september 1983 een complementaire storting verrichten die het bedrag van hun definitieve bijdrage moeten regulariseren.

Art.5. (Opgeheven) <KB 1996-11-18/37, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1997>

Art.6. De Koning, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, bepaalt:
  1° de nadere toepassing van dit besluit voor de gevallen waarin een beroepswerkzaamheid is aangevangen in de loop van de jaren 1980 tot 1982 of is stopgezet in de loop van het jaar 1982;
  2° de instelling waaraan de aan te rekenen betaling en de bijdrage moeten worden gestort, de wijze van storting en van regularisatie van de aan te rekenen betaling.

Art. 7. Onze Minister van Middenstand en Onze Staatssecretaris van Europese Zaken en Landbouw, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Betrekkingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.