16 JUNI 1982. - Koninklijk besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit n°12 van 26 februari 1982 houdende de sociale solidariteitsbijdrage ten laste van de genieters van bedrijfsinkomsten die niet aan de index van de consumptieprijzen gebonden zijn.
Art. 1-13
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. "Koninklijk besluit nr. 12" : het koninklijk besluit nr. 12 van 26 februari 1982 houdende de sociale solidariteitsbijdrage ten laste van de genieters van bedrijfsinkomsten die niet aan de index van de consumptieprijzen gebonden zijn;
2. "Rijksinstituut" : het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.
Art.2. Het Rijksinstituut is ermee belast :
1° de in het koninklijk besluit nr. 12 bedoelde sociale solidariteitsbijdrage en nalatigheidsinteresten te berekenen, te innen en, desnoods gerechtelijk, in te vorderen;
2° de aan te rekenen betaling en de complementaire storting, bepaald in artikel 4, §§ 1 en 3, van het voornoemd koninklijk besluit, te ontvangen.
Art.3. De Sociale Verzekeringskassen voor Zelfstandigen zijn ertoe gehouden aan het Rijksinstituut alle gegevens te verstrekken waarover zij beschikken en die dit laatste onontbeerlijk acht voor het volbrengen van de taken die het krachtens dit besluit worden opgelegd.
Art.4. § 1. De bij toepassing van dit besluit door het Rijksinstituut ontvangen stortingen en geïnde bijdragen worden door dit Instituut maandelijks gestort op een daartoe bij het Ministerie van Middenstand geopende postrekening.
§ 2. De Minister van Middenstand verdeelt de ontvangen sommen overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, § 2 van het koninklijk besluit nr. 12.
§ 3. De Minister van Middenstand en de Staatssecretaris voor Landbouw bepalen gezamelijk het gedeelte van deze sommen, die de begunstigde Fondsen, bedoeld in artikel 5, § 2 van het voornoemd koninklijk besluit, voorlopig op een rentegevende speciale rekening in reserve moeten houden ten einde het Rijksinstituut in staat te stellen de aan te rekenen betalingen en de complementaire stortingen, alsmede de daarmee verband houdende moratoriuminteresten, te regulariseren en de kosten van de taken die het bij dit besluit wordt opgelegd, te dekken.
Art.5. De kosten gemaakt door het Rijksinstituut in het raam van de uitvoering van dit besluit maken het voorwerp uit van maandelijkse afrekeningen die aan de Minister van Middenstand en aan de Staatssecretaris voor Landbouw gezamenlijk ter goedkeuring worden voorgelegd.
Art.6. De aan te rekenen betaling, bepaald in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit nr. 12, is gelijk aan ten minste 3 pct. van de belastbare bedrijfsinkomsten voor het aanslagjaar 1981.Bij ontstentenis van dergelijke inkomsten stelt de persoon die de sociale solidariteitsbijdrage verschuldigd kan zijn, zelf het bedrag vast van de aan te rekenen betaling die hij wenst te doen.
Art.7. Wanneer de beroepsbezigheid als zelfstandige in 1981 werd aangevangen of hervat, werd onderbroken :
- hetzij door een periode van arbeidsongeschiktheid, behoorlijk erkend krachtens het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen;
- hetzij door een periode van militaire dienst in de zin van artikel 31, §§ 1 en 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen,of werd gestaakt, worden de bedrijfsinkomsten van het jaar 1981, met het oog op de toepassing van de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit nr. 12, omgezet op jaarbasis.
Daartoe worden zij vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller 12 is en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal maanden in de loop waarvan de bezigheid werd uitgeoefend.
Art.8. Wanneer één of meer van de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, zich in de loop van het jaar 1982 hebben voorgedaan, worden de bedrijfsinkomsten van het jaar 1981, in voorkomend geval op jaarbasis omgezet krachtens artikel 7, tweede lid, met het oog op de toepassing van de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit nr. 12, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer 12 is en waarvan de teller gelijk is aan het aantal maanden in de loop waarvan de bezigheid werd uitgeoefend.
Art.9. Wanneer, in de gevallen bedoeld in artikel 8, er geen bedrijfsinkomsten zijn voor het jaar1981, worden de bedrijfsinkomsten van dat jaar, voor de toepassing van de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit nr. 12, geacht gelijk te zijn aan deze van het jaar 1982.
Art.10. Wanneer één of meer van de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, zich in de loop van het jaar 1980 hebben voorgedaan, worden de belastbare bedrijfsinkomsten voor het aanslagjaar 1981, met het oog op de toepassing van artikel 6, op jaarbasis omgezet door ze te vermenigvuldigen met de breuk bedoeld in artikel 7, tweede lid.
Art.11. De periodes bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden, voor de toepassing van de artikelen 7, 8 en 10, als periodes van beroepsbezigheid beschouwd wanneer in de loop van de betreffende periodes de beroepsbezigheid van de betrokkene in zijn naam werd voortgezet door een tussenpersoon.
Art.12. Wanneer de beroepsbezigheid als zelfstandige door haar aard zelf van jaar tot jaar slechts in de loop van een bepaald gedeelte van het jaar wordt uitgeoefend, worden, voor de toepassing van dit besluit, de uit dien hoofde verworven bedrijfsinkomsten geacht het gehele jaar te bestrijken.
Art. 13. Onze Minister van Middenstand en Onze Staatssecretaris voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.