Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 DECEMBER 1981. - Koninklijk besluit betreffende het loon van de werklieden uit het bouwbedrijf voor de ingevolge slecht weder verloren arbeidsuren. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-01-1982 en tekstbijwerking tot 23-06-1999)



Inhoudstafel:


Art. 1, 1bis, 2-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999012343 



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen, die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren met de volgende normale activiteit:
  _ geregeld optrekken van gebouwen door ondernemingen en particulieren voor eigen rekening of voor de verkoop van deze gebouwen;
  _ verhuren van materieel aan bouwondernemingen;
  _ zee- en rivierwerken, met inbegrip van het vlot trekken van boten en schepen, alsmede het opruimen van wrakken;
  _ baggerwerken;
  _ grondwerken, met inbegrip van boren, diepboren, uitgraven van putten, draineren en verlagen van de grondwaterstand;
  _ funderingswerken, met inbegrip van heipalen, paalplanken en grondverbeteringswerken door welk systeem ook;
  _ werk aan wegen, vliegveldbanen, fietspaden, voegwerk, straatwerk en wegbebakening;
  _ metsel- en betonwerk, leggen van riolen en het bouwen van fabrieksschoorstenen;
  _ de fabricage en tevens het plaatsen van prefabelementen zo deze activiteiten hoofdzakelijk door de onderneming worden uitgevoerd;
  _ het plaatsen van prefabelementen;
  _ werken voor het restaureren, reinigen en wassen van gevels en monumenten;
  _ slopings- en slechtingswerken;
  _ werken van asfalteren en bitumeren;
  _ werken van aanleg en onderhoud van spoorwegen;
  _ werken van oprichting van steigers;
  _ werken tot geschikt maken voor de aanleg van speelpleinen, sportterreinen, parken en tuinen, tenzij zulks de bijkomstige activiteit is van een onderneming, die onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf ressorteert;
  _ werken van aanlegging van allerlei ondergrondse leidingen zoals watervoorziening, electrische kabels;
  _ plaatsen van afsluitingen;
  _ het vervoer te water eventueel door één der hiervoren genoemde ondernemingen ter uitvoering van de gewone activiteit van deze onderneming;
  _ voegwerken;
  _ dakbedekkingen.

Art. 1bis. (Ingevoegd bij <KB 1999-05-03/63, art. 1, Inwerkingtreding : 01-10-1999>) In afwijking van artikel 27, eerste lid, 2° van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, heeft recht op het loon dat hem zou zijn toegekomen indien hij zijn dagtaak normaal had kunnen volbrengen, de werkman die, op het ogenblik dat hij zich naar het werk begeeft geschikt is om te werken en die, op het ogenblik dat hij zich op de bouwplaats aanbiedt, vaststelt dat hij zijn normale arbeidstaak kan aanvatten, maar die, buiten het geval van staking, wegens het slechte weder, de arbeid waaraan hij bezig was, niet kan verder zetten.

Art.2. <KB 1999-05-03/63, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1999> Wanneer de werkman die, op het ogenblik dat hij zich op het werk aanbiedt, geschikt is om te werken, tengevolge van slecht weder het werk waaraan hij bezig was niet kan verder zetten, mag de werkgever, in afwijking van de bepalingen van artikel 27, eerste lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, het normaal loon voor de niet gepresteerde arbeidsuren voor de helft betalen, indien het complement ervan door het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf uitgekeerd wordt.

Art.3. De werkgever of zijn afgevaardigde beslist of het slechte weder de schorsing van de arbeid medebrengt, welke aldus tot de in artikel 1 bedoelde betaling aanleiding geeft.
  De in het eerste lid bedoelde personen beschikken over alle beoordelingsvrijheid, inzonderheid wat de vaststelling betreft van het ogenblik waarop het werk dient hervat en de verplichting welke de werkman kan worden opgelegd, zich te hunner beschikking te houden om iedere taak die hem in het raam van zijn arbeidsovereenkomst redelijkerwijze kan worden opgelegd, uit te voeren, hetzij op een beschutte plaats, hetzij na levering van een daartoe geschikte beschermingskledij.

Art.4. De werkgever is ontslagen van de in artikel 2 bedoelde betaling, wanneer de werkman tijdens de beschouwde dag nalaat zich te gedragen naar de onderrichtingen welke hem werden gegeven betreffende:
  1° de stopzetting van het werk;
  2° de hervatting van het werk;
  3° het ter beschikking blijven van de werkgever;
  4° de vervulling van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde taken.

Art.5. Het koninklijk besluit van 27 december 1963 betreffende de bezoldiging van de werklieden uit het bouwbedrijf voor de ingevolge slecht weder verloren arbeidsuren, wordt opgeheven.

Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 7. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit: