Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 JUNI 1981. - Koninklijk besluit houdende reglement op de hoge temperaturen in de mijnen. (NOTA : opgeheven voor het Vlaamse Gewest <BVR2011-07-15/41, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 06-09-2013>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-09-2011 en tekstbijwerking tot 06-09-2011)



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2011035717 



Artikels:

Artikel 1. In de ondergrondse werken van mijnen, op de plaatsen waar de dienstprestatie van het personeel drie uren bedraagt, mag de "effectieve temperatuur A" niet meer bedragen dan 28 graden. De effectieve temperatuur is een globale waarde die rekening houdt met de droge temperatuur, de vochtige temperatuur en de snelheid van de lucht.
  Deze grens geldt niet voor reddingswerk.

Art.2. Deze effectieve temperatuur wordt op basis van de luchtsnelheid en de door de droge en de natte thermometer aangegeven temperaturen bepaald met behulp van het door de Amerikaanse vereniging van verwarmings- en luchtverversingsingenieurs opgestelde nomogram, "A.S.H.V.E. basic scale" genaamd, dat, in metrieke eenheden omgezet, bij dit besluit gevoegd is.
  Met psychrometers gelijkwaardige meettoestellen mogen gebruikt worden indien ze door de Directeur-Generaal der mijnen of, in opdracht, door de divisiedirecteur der mijnen aanvaard worden.

Art.3. De technische middelen die door de exploitant aangewend worden om de effectieve temperatuur te beperken moeten normaal in gebruik blijven, meer bepaald tijdens de hierboven vermelde metingen. Iedereen moet hiervoor zijn medewerking verlenen.

Art.4. 1. De plaatsen waar de temperatuur en de snelheid van de lucht gemeten worden, worden zo gekozen dat ze niet rechtstreeks beinvloed worden door de warmtestroom van motoren, reductoren en winnigsfronten eensdeels en door de uitlaat van verluchtingstoestellen anderdeels, behalve wanneer het personeel binnen de thermische invloedssfeer van deze toestellen of fronten werkt.
  2. De metingen die voor het bepalen van de effectieve temperatuur gebruikt worden, worden verricht gedurende de periode en op de plaatsen waar deze temperatuur geacht wordt het hoogst te zijn.
  3. Deze metingen gebeuren met de volgende frekwentie:
  4.3.1. Op de winningsplaatsen, om de maand; hierbij wordt het rekenkundig gemiddelde gemaakt van drie met tussenpozen van dertig minuten bepaalde effectieve temperaturen.
  Deze metingen worden wekelijks en op dezelfde wijze verricht wanneer er gevaar bestaat dat de grens van 28 graden overschreden wordt, onverminderd de toepassing van de hierna volgende § 4.4.
  2. Op de andere werkplaatsen: om de drie maanden, volgens dezelfde modaliteiten. Deze metingen worden maandelijks verricht wanneer er gevaar bestaat dat de grens van 28 graden overschreden wordt, onverminderd de toepassing van de hierna volgende § 4.4.
  4. De divisiedirecteur der mijnen kan de exploitant verzoeken bijkomende metingen uit te voeren volgens zijn aanduidingen.
  5. Door de divisiedirecteur der mijnen of zijn afgevaardigde verrichte metingen en door hen bepaalde effectieve temperaturen hebben dezelfde uitwerking als die uitgevoerd door de exploitant; een vertegenwoordiger van deze laatste mag de metingen tegensprekelijk bijwonen.

Art.5. De uitslagen van de metingen en de daarmee bepaalde effectieve temperaturen, bedoeld in artikel 4, worden zonder blanco's of doorhalingen, met vermelding van de datum, het uur en de plaats ingeschreven in een register, dat ter beschikking van de Administratie van het Mijnwezen, van de geneesheren van de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde, van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen en van de arbeidsgeneeskundige dienst van de onderneming gehouden wordt.

Art.6. De divisiedirecteur der mijnen mag voor een termijn van ten hoogste drie jaar afwijkingen van de bepalingen van dit besluit verlenen; hij mag deze afwijkingen verlengen; hij mag ze eveneens intrekken.
  Bij de aanvragen tot afwijking moet het advies van de arbeidsgeneeskundige dienst van de onderneming en van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen gevoegd worden.
  De divisiedirecteur der mijnen kan het verlenen van de afwijking afhankelijk stellen van voorwaarden die hij bepaalt. Vooraf wint hij het advies in van de geneesheer van de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde.
  Zijn beslissingen worden met redenen omkleed.
  Wordt één van de opgelegde voorwaarden niet nageleefd, dan wordt de afwijking van rechtswege geschorst.
  De exploitant kan tegen de beslissingen van de divisiedirecteur der mijnen in beroep gaan bij het lid van de gewestelijke executieve tot wiens bevoegdheid de gewestelijke toepassing van de mijnreglementen behoort. Het beroep moet uiterlijk twintig dagen na de bewuste beslissing worden ingediend. Het lid van de gewestelijke executieve beslist na het advies van de inspecteur-generaal der mijnen te hebben ingewonnen.

Art.7. Inbreuken op de bepalingen van dit besluit en op de door de afwijkingsbeslissingen opgelegde voorwaarden worden vervolgd en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 130 en 131 van de gecoordineerde mijnwetten.

Art.8. Dit besluit treedt in werking zes maanden na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 9. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.